“Er heerst algemene paniek onder de bevolking en angst voor nieuwe aanslagen door terroristische groeperingen, zelfs in Pemba, de hoofdstad van de provincie Cabo Delgado”, aldus pater Kwiriwi Fonseca van het bisdom Pemba. “De mensen reageren angstig wanneer zij schoten horen, zelfs wanneer deze afkomstig zijn uit de gebieden waar de regeringssoldaten zijn ingekwartierd en militaire oefeningen houden. Telkens als ze het geluid horen van een geweerschot, beginnen de mensen onmiddellijk in paniek te raken en komen ze hun huizen uitrennen. De regering, ngo’s en de Kerk praten intensief en voortdurend over vrede en veiligheid, want er heerst echt heel veel angst.”
Geruchten
Dit is zelfs de realiteit in de straten van Pemba, een stad die in feite het belangrijkste bastion is van de veiligheidstroepen van de regering in de hele regio. De angst waar pater Fonseca het over heeft, wordt gevoed door geruchten die elke onbekende beweging, elk ongewoon hard geluid, elk geïsoleerd geweerschot, veranderen in een op handen zijnde aanval. “De mensen moeten leren dat zij in een oorlogssituatie zoals wij die nu meemaken, moeten vermijden nieuws door te geven als zij er niet absoluut zeker van zijn. Ze moeten ophouden met het verspreiden van vals nieuws en voorkomen dat ze het slachtoffer worden van geruchten. Dat is belangrijk”, benadrukt hij.
Maar het ergste is wanneer het nieuws over aanslagen waar is, zoals het geval was op donderdag 22 april van dit jaar. Bijna een maand na de aanslag op het noordelijker gelegen Palma, de stad die het middelpunt vormt van het megaproject voor de exploitatie van aardgas op volle zee, was dezelfde stad opnieuw het toneel van ernstige incidenten. Het bisdom werd hiervan op de hoogte gebracht door personen die nog in het gebied woonden. “Sinds de eerste aanval – de meest gewelddadige, op 24 maart – komt het nieuws fragmentarisch binnen, maar op 22 april werden vier mensen vermoord en anderen ontvoerd. De regering heeft nog steeds haar gezicht niet laten zien, ook al hebben verschillende mensen bevestigd dat er inderdaad aanslagen zijn geweest.”
“We leven tenminste”
De strijd heeft sinds oktober 2017 meer dan 2.500 levens geëist en meer dan 750.000 vluchtelingen nagelaten. De Kerk spant zich in om de mensen te steunen die gedwongen zijn te vluchten en die nu volledig afhankelijk zijn van steun en solidariteit van buitenaf. “We moeten ons aanpassen aan deze nieuwe realiteit”, legt pater Fonseca uit. “Ons leven is veranderd. Priester zijn, is net zoiets als een van de hulpdiensten zijn. Het is een kwestie van 24 uur per dag paraat staan. We streven ernaar niet alleen priester te zijn, maar ook activist, psycholoog, geestelijk verzorger, EHBO’er, leverancier van levensmiddelen, Caritas-vrijwilliger en diocesaan-vrijwilliger. Dat zijn allemaal verschillende activiteiten die we op ons moeten nemen. We leggen onze ziel en zaligheid in deze strijd, want aan het eind van de dag kunnen we tenminste zeggen dat we nog leven.”
Pater Kwiriwi Fonseca is slechts één van de vele gezichten van de Kerk in Cabo Delgado, één van de velen die proberen de gewonden te verzorgen, de wanhopige bevolking te helpen, naar vermisten te zoeken en families te herenigen. Op de vraag wat de belangrijkste noden zijn, antwoordt hij: ” Niemand was hier klaar voor; het is een situatie die ons totaal onvoorbereid heeft getroffen, een situatie die ons diep geraakt heeft, want niemand is ooit voorbereid op oorlog, of op Covid-19, of op deze verschrikkelijke tegenslag. En dus zijn we nog steeds in een shocktoestand. Het ontbreekt ons hier aan alles, maar bovenal, bid voor ons!”
Vanaf het begin van de crisis werkt pater Fonseca samen met Kerk in Nood in haar inspanningen om het bisdom Pemba en de hele Kerk in Mozambique te helpen. “Wij danken Kerk in Nood voor haar steun en begeleiding in ons leven vanaf de eerste momenten van de crisis, hier in het bisdom Pemba. Wij zijn u zeer dankbaar voor uw inspanningen om altijd dicht bij ons te zijn. Vandaag weten we hoeveel u van ons houdt en om onze mensen geeft. Moge God u zegenen, en uw missie!”