Als gemeenschap koesterde men de Kerk, die ondanks vervolging door de Sovjets en gedwongen integratie in de Orthodoxe Kerk, weer was opgestaan. “In die tijd gingen veel jongeren en tieners naar het klooster om de monniken te helpen bij de wederopbouw. Daardoor voelden we ons deel van een grote familie. Vooral in de zomervakantie gingen we naar het klooster om de tuin te helpen onderhouden. We waren er dan de hele dag.”
Als jongen keerde hij het geloof de rug toe.
Dit enthousiasme voor de Kerk overleefde zijn tienerjaren echter niet. Tadey, zoals hij wordt genoemd, was een opstandige jongen, niet bijzonder goed op school, en wilde graag als een volwassene worden behandeld. Toen hij merkte dat de meeste mannen van de stad buiten de kerk stonden in plaats van naar binnen te gaan voor de dienst, besloot hij dat hij er genoeg van had, en stopte met deze praktijk.
Een les biologie veranderde zijn leven
Op een dag gebeurde er iets dat alles zou veranderen, met een beetje hulp van ping pong. “Ik zat in de biologieles en onze leraar vroeg ons hoe vaak we naar de kerk gingen. Voor mij was dat een grote uitdaging, want ik wist dat mijn moeder bijna elke dag naar de kerk ging, en ik wist niet wat ik moest zeggen, omdat ik dat op dat moment niet deed.” Omdat hij de toewijding van zijn moeder niet wilde verraden, besloot hij te liegen en te zeggen dat hij op zondag en op feestdagen naar de kerk ging. “Op dat moment maakte ik de belofte dat ik die avond naar de kerk zou gaan.”
“Onderweg dacht ik bij mezelf dat ik dom bezig was, en dat ik beter thuis op mijn computer kon spelen. Maar ik ging toch. Na de Goddelijke Liturgie ging ik pingpong spelen met de misdienaar en dat was erg leuk. Dus ik begon naar de kerk te gaan en dan speelden we pingpong, elke dag, na de liturgie.” Voor hij het wist had Tadey een nieuwe groep vrienden gevonden.
Obstakels in de familie
Al snel begon het idee om in het klooster in te treden vorm te krijgen in zijn hoofd. Maar hij wist dat er een belangrijk obstakel was dat hij moest overwinnen. Zijn vader woonde al vele jaren in het buitenland, zoals zoveel andere Oekraïners, en werkte in Portugal om zijn gezin te onderhouden. Tijdens een van zijn bezoeken aan huis waren ze in de keuken en zijn ouders maakten grapjes, toen zijn vader tegen hem zei: “Ooit zul je een vrouw hebben, en zul je weten hoe moeilijk dit is”. Dat was het moment waarop Tadey de bom liet vallen. “Nee, dat wil ik niet”, zei hij.
Zijn vader was geschokt en drong er bij hem op aan om eerst naar de universiteit te gaan. Het hele jaar bad Tadey om leiding. Hij besloot uiteindelijk dat hij direct na school zou gaan. Toen hij dit aankondigde aan zijn vader, die nog steeds in het buitenland was, vroeg hij om zijn zegen en voelde een golf van opluchting toen hij die kreeg.
Nu is hij zijn studie aan het afronden en bereidt hij zich voor op de priesterwijding bij de Basilianen. Daarna zal hij naar Rome gaan om verder te studeren aan het Instituut Biblicum en zich voor te bereiden om zijn land uit de woestijn te helpen waarin het zich op dit moment bevindt.
Oorlog en vluchtelingen
Op 24 februari begonnen Russische troepen aan een invasie in Oekraïne. “Nu is de situatie heel moeilijk, dit is een heel moeilijke tijd, een tijd van duisternis”, zegt de seminarist. “Veel mensen zijn naar het buitenland gegaan, naar andere landen, op zoek naar een toevluchtsoord. Er zijn echter ook mensen in het land zelf die nergens heen kunnen vluchten. Er zijn veel vluchtelingen in ons klooster”, zegt Tadey, “en wij proberen hen te helpen en te steunen.”
Tadey en andere seminaristen hebben alle hulp nodig die ze kunnen krijgen om hun opleiding en hun studie te bekostigen. Pater Pantaleimon, rector van het Basiliaanse seminarie, bevestigt dat het moeilijk is om de boel draaiende te houden. “We hebben dezelfde inkomsten, maar de prijzen zijn verdubbeld. Daarom is het moeilijker om het seminarie te runnen. Sinds de oorlog begon, is de economische situatie in Oekraïne onvoorspelbaar geworden. We zijn dankbaar voor iedereen die ons helpt, in het bijzonder Kerk in Nood, dat ons al vele jaren steunt. Alleen op deze manier kunnen we mensen dienen en onze missie voortzetten.”
Momenteel worden meer dan 100 duizend jonge mannen in seminaries over de hele wereld gevormd. Ruim 1 op de 8 seminaristen in arme landen worden daarin gesteund door de donateurs van Kerk in Nood (ACN). Hun ervaringen kunnen ons helpen ons te verdiepen in het mysterie van de priesterroeping. Ze benadrukken hoe belangrijk het is dat katholieken bidden voor deze jonge, moedige en edelmoedige seminaristen, om hen te helpen bij het onderscheiden van Gods wil.
Schrijf u hier in en ontvang 47 dagen lang een inspirerende getuigenis.