In het patriarchale bisdom Bagdad werd hij op 18 januari door Kardinaal Louis Rafaël Sako gewijd. In een interview met AsiaNews sprak hij over zijn roeping en zijn aanstelling als assistent van de pastoor van de Chaldeeuwse kathedraal van Sint Jozef in Bagdad.
Pr. Madyan, wat kunt u vertellen over uw roeping?
Ik voelde al vroeg het verlangen om de Heer te dienen. Na de Amerikaanse bezetting van Irak [in 2003] besloten mijn ouders elke zondag naar de kerk te gaan. Tijdens de eerste Mis ontmoetten we een zuster, die mijn vader voorstelde om mij en mijn zus te onderwijzen. Dankzij haar leerden we de catechismus, de Chaldeeuwse taal en ook het gebed als voorbereiding op de eerste communie. We werden haar ‘kinderen’ en met haar begon ik de roeping van God te voelen. Ook werd mijn vriendschap hechter met pastoor Hanna Jajika, met wie ik de Mis diende of gezinnen bezocht. Op dat moment werd ik verliefd op de Kerk en het priesterschap, wat gevolgd werd door een passie voor lezen, boeken en tijdschriften, vooral die over het priesterschap en het leven van de Heiligen. In 2012, na het afronden van de middelbare school, vroeg ik mijn ouders om naar het seminarie te gaan om een maand ervaring met hen op te doen. Na deze korte periode besloot ik, na een gesprek met de bisschop en met de toestemming van mijn familie om naar het seminarie in Erbil te gaan. In het huwelijk, in het gewijde leven, in het werk, moet ieder volgens zijn eigen roeping boodschapper van God zijn en ten dienste staan van anderen.
Paus Franciscus benadrukte dat de missie een voorstel is, een getuigenis en een uitwisseling: hoe verloopt deze taak van verkondiging in de context van de huidige realiteit in Irak?
In het Evangelie spoort Christus ons aan om “uw naaste als uzelf” lief te hebben, zonder eigenbelang. Deze liefde betekent opoffering en zelfgave, net zoals de martelaar een getuige is van zijn geloof. Dit getuigenis wordt effectief in opoffering; wij Christenen in Irak beleven deze ervaring en we zijn trots op degenen die dit voorbeeld van getuigenis van het bloed hebben gegeven. De principes van de missie in Irak zijn broederschap, geweldloosheid en het tegengaan van haat, de acceptatie van de ander zonder discriminatie, het delen van vreugde en verdriet. In dit opzicht onderscheidt ons land zich door een veelvoud aan culturen, ideologieën en talen.
Welke rol speelt de Kerk vandaag de dag in Irak?
We hebben een rol die zich niet beperkt tot woorden, maar die ook kan worden vertaald naar buitengewone acties en gebaren. Onlangs bezochten de Chaldeeuwse patriarch en zijn assistent-bisschoppen, samen met enkele priesters, het plein dat het symbool van de revolutie werd tijdens straatbetogingen tegen de regering. Daarbij kwamen honderden Irakezen om. Zij moedigden de aanwezigen aan om de sektarische barrière te doorbreken en de nationale identiteit nieuw leven in te blazen. [Kardinaal Sako] nodigde de regering uit om te luisteren naar hun legitieme kreet. Toen Kerstmis naderde gelaste hij de vieringen af als een gebaar van solidariteit met de slachtoffers. Hij vierde de Mis, bad voor de vrede en bezocht de gewonden. De Kerk staat in de frontlinie in de ontmoeting tussen de godsdiensten, in de zoektocht naar broederschap en verzoening.
Uw familie is een van de vele families die in de zomer van 2014 met de komst van IS uit Mosoel en de vlakte van Nineveh zijn gevlucht. Wat herinnert u zich van die dagen?
Voor de komst van Islamitische Staat woonde mijn familie in Karamles. Toen de jihadisten daar aankwamen, was ik niet bij hen, want ik was al in Erbil. Ik herinner me de grote tragedie: ’s ochtends vroeg kwamen duizenden Christenen, kinderen en bejaarden, gezinnen, in een staat van shock naar de kerken van Erbil, zonder geld, zonder kleren, zonder onderdak. Met behulp van de Kerk, donateurs, NGO’s en de regionale regering van Koerdistan, werden manieren gevonden om te reageren op deze noodtoestand en om huisvesting en zorg te bieden. Vandaag de dag, na de nederlaag van IS, is een deel van de bevolking teruggekeerd. Velen zijn echter nog steeds in Koerdistan en een deel is uit Irak gevlucht.
Waar zien de vluchtelingen uit Mosoel hun toekomst? Zou uw familie terug willen keren?
Voorlopig hebben ze zich gevestigd in Ankawa, een christelijke wijk van Erbil. Koerdistan heeft bewezen een gastvrije plek te zijn, een gebied van vrede en co-existentie, veiligheid en welvaart. Er zijn werkgelegenheidskansen en een goede sfeer voor een waardig leven. Natuurlijk is de hoop dat de situatie in Mosoel in de toekomst zal verbeteren en dat Christenen veilig kunnen terugkeren, maar voor nu lijkt dit vooruitzicht nog ver weg.
In het verleden was Mosoel het toneel van de moord op pastoor Ragheed en de tragische ontvoering van aartsbisschop Rahho. Welke herinneringen heeft u aan die periode?
Toen pater Ragheed werd vermoord, was ik nog een kind. Maar ik heb nog enkele herinneringen aan met name de bisschop die mij mijn eerste communie had gegeven. Aartsbisschop Rahho was een vriendelijk en moedig persoon, die niet bang was en probeerde moed bij te brengen, zelfs na de dood van pater Ragheed, die werd voorafgegaan door de moord op een andere priester van de Syrisch-orthodoxe kerk, Paul Iskandar. Destijds voelden de Christenen zich vervolgd en dit zette hen ertoe aan te emigreren, vooral naar Syrië.
Zelfs patriarch Sako heeft de Iraakse kerk herhaaldelijk een Kerk van martelaren genoemd…
Het ware geloof wordt onthuld door daden en de Iraakse kerk is getuige geweest van dit geloof door de offers van haar kinderen, religieuzen en leken. Mensen hebben zwaar geleden onder vervolging en geweld, ontvoeringen voor geld, verschillende gebombardeerde kerken. Anderen dreigden zich te bekeren tot de Islam of de stad te verlaten. Toch voelden we de kracht van de Heer die ons vergezelde en ons beschermde tegen het kwaad.
Bron: AsiaNews