De bevolking van Syrië lijdt al sinds 2011 onder oorlog, sancties en armoede. Christenen hebben het bijzonder zwaar. Als doelwit van islamistische milities werden zij verdreven en vermoord. Veel christelijke jongemannen zijn gevlucht om te ontkomen aan jarenlange dienstplicht in het leger van president Assad.
Met uw hulp kan de lokale Kerk noodhulp verlenen aan de vele Syriërs die lijden onder de oorlog en armoede, de wederopbouw van huizen beginnen en religieuzen ondersteunen met een toelage, zodat zij hun pastorale werk kunnen blijven doen.
Syrische christenen hebben zwaar geleden onder de gevolgen van de burgeroorlog. Momenteel is naar schatting nog maar een derde over van de 1,5 miljoen christenen die voor de oorlog in Syrië woonden. In Aleppo zijn de cijfers nog dramatischer. Volgens de plaatselijke kerken woonden daar vóór de oorlog ongeveer 180.000 christenen. Daarvan zijn er nog maar 30.000 over. Voor Kerk in Nood is een van de belangrijkste taak dan ook om de christenen in de regio aan te moedigen opnieuw een levensvatbare toekomst te zoeken in hun thuisland.
Ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het begin van de oorlog presenteerde ACN een verslag waarin de tot dan toe verleende hulp werd gedocumenteerd. De conclusie: Tussen maart 2011 en maart 2021 heeft onze hulporganisatie 41,8 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Syrië. Daarvan is meer dan 33 miljoen euro besteed aan hulpprojecten op het gebied van levensonderhoud, medische zorg en hygiëne, voedsel, kleding en onderwijs. In samenwerking met de lokale kerken kwamen in totaal 418 initiatieven ten goede aan de inwoners van de steden die het zwaarst door de oorlog zijn getroffen, zoals Aleppo, Homs, Damascus, Marmarita en Tartus, waar de meeste Syrische christenen wonen.
Jacques Mourad leefde vijf maanden lang als gevangene van de Islamitische Staat voordat hij wist te ontsnappen. Nu is hij benoemd tot Syrisch-katholieke aartsbisschop van Homs. Regina Lynch van Kerk in Nood is blij met de benoeming.
“Kerk in Nood (ACN) verheugt zich over deze beslissing. Tijdens zijn beproeving bleef pater Jacques een solide voorbeeld van christelijke waarden, door zijn gelovigen te steunen en te getuigen van degenen die hen vervolgden. Als bisschop bevindt hij zich in een uitstekende positie om Christenen te blijven aanmoedigen in hun thuisland te blijven en trouw te blijven aan hun geloof, maar ook om de dialoog aan te gaan met Moslims en te werken aan vreedzame coëxistentie”, aldus Regina Lynch, hoofd projecten van de pauselijke stichting.
Aartsbisschop Jacques Mourad werd in 1968 geboren in Aleppo, Syrië. Hij studeerde seminarie in Libanon en is afgestudeerd in filosofie, theologie en liturgie. Hij is priester sinds 1993 en spreekt Arabisch, Syrisch, Frans, Engels en Italiaans. Voor veel priesters kan de benoeming tot bisschop een beangstigend vooruitzicht zijn. Het is echter moeilijk om een man af te schrikken die maandenlang in een badkamer werd opgesloten, dagelijks werd bedreigd en zelfs aan een schijnexecutie werd onderworpen omdat hij weigerde zijn geloof af te zweren.
Pr. Jacques Mourad was hoofd van het klooster van Sint Elias, of Mar Elian, Syrië, in 2015, toen de regio werd overspoeld door jihadisten van Islamitische Staat (IS). Gedurende zijn tijd als priester in het naburige Al-Qaryatayn en Mar Elian werkte hij nauw samen met Kerk in Nood, dat een aantal projecten financierde, waaronder herstel en aanleg van infrastructuur in het klooster en het verstrekken van voedsel, medicijnen en andere hulp aan de lokale bevolking.
De terroristen ontvoerden eerst pater Jacques en een postulant, Boutros, alvorens bijna de gehele christelijke bevolking van Al-Qaryatayn, voor wie hij als priester had gediend, mee te nemen. De Christenen werden psychologisch en fysiek gemarteld, maar ze verloochenden hun geloof niet. “Ik werd getreiterd, meerdere malen bedreigd met onthoofding en onderworpen aan een schijnexecutie omdat ik weigerde mijn geloof af te zweren. In die momenten weerklonken de woorden van Onze Lieve Heer in mij: ‘Mijn genade is voldoende voor u, want mijn kracht wordt volmaakt in zwakheid’. En te midden van deze situatie was ik ook blij dat ik deze woorden van Christus uit het evangelie van Mattheus concreet kon beleven: ‘Heb uw vijanden lief, zegen hen die u vervloeken, doe goed aan hen die u haten en bid voor hen die u mishandelen en vervolgen’“, vertelde pater Jacques de deelnemers aan de Avond van de Martelaren in Parijs in 2017, tijdens een evenement georganiseerd door Kerk in Nood (ACN) Frankrijk.
Uiteindelijk werd de hele christelijke gemeenschap teruggebracht naar wat er nog over was van Al-Qaryatayn, en de monnik mocht terugkeren naar zijn klooster, en zelfs religieuze diensten houden, maar het werd hen verboden te vertrekken. Kort daarna ontsnapte pater Jacques echter, uit vrees dat de situatie opnieuw zou verslechteren. Eenmaal bevrijd wist hij de ontsnapping van de rest van de gemeenschap te coördineren. “Ik vroeg een moslimvriend daar of hij me op zijn motor in veiligheid wilde brengen. We vertrokken, dwars door de woestijn, en wonderbaarlijk genoeg gebeurde er niets. Drie dagen later konden we 58 mensen bevrijden, een paar tegelijk, tot alle christelijke gijzelaars door de woestijn waren ontsnapt – steeds met de hulp van moslimvrienden en buren!”, legde hij uit in een interview met Kerk in Nood in 2016.
Pater Jacques verhuisde een tijd naar Europa, waar hij pleitte voor een einde aan de oorlog en een geweldloze benadering van de christelijk-moslimrelaties verdedigde, waarbij hij zich herinnerde hoe de vreedzame houding van de kleine gemeenschap hun gijzelnemers had verrast en geïmponeerd.
Nu, acht jaar na zijn beproeving, heeft de Syrisch-katholieke Kerk waartoe hij behoort hem tot aartsbisschop van Homs gekozen, het bisdom waartoe het klooster van Mar Elian en de gemeenschap van Al-Qaryatayn behoren. Hoewel jihadisten niet langer een onmiddellijke bedreiging vormen, gaat Syrië gebukt onder een diepe financiële crisis die vele Christenen tot emigratie blijft aanzetten. Kerk in Nood steunt het bisdom dan ook in deze moeilijke omstandigheden.
“’Vergeef hen, Heer’. Hoe vaak hebben we deze woorden niet herhaald, vooral de afgelopen jaren!”, zegt zuster Jihanne Attalah van de Zusters van Naastenliefde van Saint Jeanne Antide Thouret in Damascus, in een Syrië dat meer dan 10 jaar oorlog heeft doorstaan.
“Van de ene dag op de andere werden we gedwongen onze grote, recent gebouwde en mooie school, aan de weg naar de luchthaven van Damascus, te verlaten”, herinnert zuster Jihane zich droevig. De Al-Riaya school die de congregatie leidde in een buitenwijk van Damascus werd een oorlogsgebied. Behalve de school zelf verloren de zusters ook dierbaren aan de gevechten. “We hebben een jonge lerares en een leerling verloren, om nog maar te zwijgen van alle gewonden”, vertelt de zuster aan de internationale stichting Kerk in Nood (ACN).
Een van de leerlingen van de school, de 15-jarige Christine, keerde met een klasgenoot van school terug naar huis toen vlak bij hen een bom ontplofte. Christine verloor een voet, maar haar vriend werd gedood. Zuster Jihane herinnert zich dat toen een televisiezender haar interviewde terwijl Christine in het ziekenhuis lag, ze met kalme stem zei: “Moge de Heer hen vergeven, meer kan ik niet zeggen.” Niet veel later werd het de leerlingen en leraren onmogelijk gemaakt naar de school terug te keren om hun spullen op te halen. De directie was gedwongen alternatieve lokalen te zoeken om hun leerlingen veilig les te kunnen geven.
Ondanks al die jaren van lijden, oorlog en pijn in dit land, zegt zuster Jihane dat het belangrijkste is geweest het geloof te behouden, om enige innerlijke rust te hebben. In dit opzicht, legt ze uit, is Maria, moeder van de verzoening, een voorbeeld voor alle Syrische Christenen. “Te midden van al deze duisternis was er altijd ruimte voor hoop die ons leidde en ons hielp onze ogen op te heffen, ons verlangen naar wraak te overwinnen en onszelf te transformeren. Het was ons geloof in God en in de aanwezigheid van de Maagd Maria, die dicht bij het kruis bleef. Zij hield stand en putte kracht uit haar Zoon”, antwoordt zuster Jihane.
Nadat de oorlog in de regio Damascus was afgelopen, keerden de zusters terug om hun school weer op te bouwen en te heropenen. Dankzij uw hulp kon Kerk in Nood helpen bij de financiering van een ontziltingssysteem en het meubilair voor de Al-Riaya school.
De oorlog in Syrië staat momenteel op een laag pitje, maar het land blijft kampen met een ernstige economische crisis. De Melkitische aartsbisschop Georges Masri van Aleppo legt in een interview met Kerk in Nood (ACN) de ernstige crisis uit die zowel de gezondheid van de bevolking als het pastorale werk van de Kerk treft.
Torenhoge inflatie als gevolg van sancties, internationaal isolement, vernietiging van infrastructuur, gebrek aan overheidsmiddelen, de financiële ineenstorting in buurland Libanon en corruptie. Volgens aartsbisschop Georges Masri heeft deze waslijst aan problemen in Syrië heeft vooral een diepgaand effect op de gezondheidszorg. “Met name ouderen worden getroffen door de stijgende prijzen van medicijnen. Velen van hen moeten elke dag meerdere soorten medicijnen nemen voor verschillende kwalen.”
Cholera door slecht drinkwater
De bisschop beschrijft de gezondheidssituatie als dramatisch: het land heeft de Covid-19 pandemie doorstaan, om vervolgens in 13 van de 14 provincies getroffen te worden door uitbraken van cholera. De autoriteiten wijten deze uitbraken aan de consumptie van niet-drinkbaar water en het gebruik van besmette waterbronnen.
Volgens de Syrische Aartsbisschop is het achterliggende probleem echter groter dan de epidemieën, aangezien de algemene gezondheidstoestand van de bevolking zeer slecht is. “Medische problemen zijn nu een van de grootste zorgen voor christelijke gezinnen die in Syrië zijn gebleven. Steeds meer mensen sterven door gebrek aan medicijnen, de onmogelijk hoge kosten van operaties en de algemene vernietiging van ziekenhuizen en klinieken. Het feit dat veel gekwalificeerde artsen ervoor hebben gekozen het land te verlaten, en dat veel farmaceutische bedrijven in staatseigendom hebben moeten sluiten, maakt de situatie alleen maar erger.”
Veel gezinnen hebben het punt bereikt dat ze geen medicijnen kopen of zich niet laten opereren, omdat ze denken hun leningen niet te kunnen terugbetalen. Geconfronteerd met deze situatie weigert de Kerk achterover te leunen en niets te doen. Ze kan het gebrek aan artsen misschien niet compenseren, maar heeft haar pastorale zorg voor de zieken opgevoerd. Kerk in Nood steunt deze inspanning, onder meer door de bouw te financieren van een apotheek in Aleppo voor distributie van medicijnen aan de bevolking. Hoewel de apotheek beheerd wordt door de katholieke Kerk, staat hij open voor het grote publiek.
Scouts voor ouderen
Een ander project van aartsbisschop Masri dat door donateurs van Kerk in Nood wordt gesteund, is gericht op hulp aan ouderen. In samenwerking een groep leken in het bisdom, helpen leden van de katholieke scouting ouderen met minder financiële middelen om een paar dagen de stad uit te gaan voor ontspanning. Op een locatie op ongeveer zes uur van Aleppo maken de deelnemers wandelingen, spelen ze spelletjes en dansen ze. Dit alles heeft bijgedragen tot de verbetering van hun fysieke en geestelijke gezondheid. “Dit was verrassend voor hen. Ze keren vol energie terug naar huis. Een van hen vertelde de priester die bij hen was dat het de eerste keer in zijn leven was dat hij en zijn vrouw samen Aleppo verlieten. We zijn de weldoeners van Kerk in Nood zeer dankbaar. Met uw hulp kunnen we de bevolking, ondanks deze crisis, blijven ondersteunen. Wij bidden voor u allen”, besluit de aartsbisschop.
Kerk in Nood (ACN) heeft meer steun toegezegd aan Christenen in Syrië verhoogd. In totaal zijn 22 nieuwe projecten goedgekeurd in het land, “dat de katholieke Kerk zeer na aan het hart blijft”, zoals paus Franciscus herhaaldelijk heeft verklaard. Christenen hebben het er steeds moeilijker om te overleven.
Het besluit om 22 nieuwe projecten in Syrië te financieren is genomen na de ‘Conferentie van Damascus’ in maart, waar de Apostolisch Nuntius, Kardinaal Mario Zenari, een oproep deed aan katholieke liefdadigheidsinstellingen: “Laat de hoop niet sterven!”
Hulp in strijd tegen armoede
De onlangs goedgekeurde projecten bestrijken een reeks gebieden; van directe economische en voedselhulp aan arme gezinnen tot studiebeurzen. Kerk in Nood zal ook zomerkampen voor kinderen en gehandicapten helpen financieren, evenals essentiële hulp voor bejaarden en zieken. In het land verdienen gezinnen ongeveer 21 dollar per maand, maar is minstens 160 dollar nodig om te kunnen overleven. Kerk in Nood zal daarom ook gezinnen in armoede helpen om de huur te betalen.
Kerk biedt hoop
Regina Lynch, directeur projecten bij ACN, was op de conferentie in Damascus en heeft daar uit de eerste hand de nood van de christelijke gemeenschap gezien. Haar feedback speelde een rol bij de keuze van de projecten die gesteund moesten worden. “Wanhoop komt veel voor onder Syrische christenen. Velen hebben een gebrek aan hoop, maar de hoop die zij vinden is vaak te vinden in de initiatieven van de Kerk”, legt zij uit. “Wij zijn dan ook blij dat wij initiatieven kunnen steunen die er specifiek op gericht zijn om mensen hoop te geven in wanhopige situaties.” Om die reden helpt Kerk in Nood bij het herstel van kerken die tijdens de burgeroorlog beschadigd zijn. Zo hebben Christenen een plaats om bijeen te komen, te aanbidden en hun geloof te verdiepen, dat vaak een van hun weinige bronnen van hoop is.
Om te proberen ervoor te zorgen dat de jongeren beter op de toekomst voorbereid zijn en niet de noodzaak voelen om te emigreren, zullen 500 universitaire studiebeurzen worden verstrekt. “De studenten zijn de toekomst van het land. Ik wil de dank overbrengen van de studenten die, dankzij u, hun opleiding kunnen voortzetten. Moge God u bewaren en al uw projecten zegenen”, zegt zuster Chanaa van de Charité de St Jean-Antide.
Syrië niet vergeten
Vroeger maakten de christenen ongeveer 10% van de bevolking van Syrië uit en leefden zij, ondanks het autoritaire karakter van het regime, vrij van fysieke vervolging. De burgeroorlog heeft het leven van de meeste christelijke gemeenschappen overhoop gehaald. Velen werden vervolgd. En zelfs degenen die dat niet werden, hebben te lijden gehad onder de verwoestende gevolgen van de burgeroorlog. Honderdduizenden Christenen zijn naar andere landen gevlucht en het percentage Christenen ten opzichte van de rest van de bevolking is aanzienlijk gedaald.
Paus Franciscus heeft nooit opgehouden zijn bezorgdheid over het land uit te spreken. Tijdens de conferentie in maart zond de Heilige Vader een boodschap aan de christelijke gemeenschap: “U wordt niet vergeten; de Kerk blijft bijzonder bezorgd om uw welzijn, want u bent de hoofdrolspelers van de zending van Jezus in dit land.”
Regina Lynch is onlangs teruggekeerd uit Damascus, waar zij Kerk in Nood (ACN) vertegenwoordigde op een conferentie van de katholieke Kerk samen met hulporganisaties die de bevolking van Syrië helpen. Een interview met de projectdirecteur van de pauselijke stichting over de huidige situatie van de Christenen in Syrië, 11 jaar na een verschrikkelijke burgeroorlog.
Door Filipe d’Avillez
Deze maand was het 11 jaar oorlog in Syrië, maar het jubileum heeft niet veel indruk gemaakt in de media…
Het is niet meer dan normaal dat de oorlog in Oekraïne de krantenkoppen domineert. Ook onze projectpartners in Syrië hebben hun bezorgdheid geuit over de slachtoffers van de oorlog en gebeden voor vrede. Maar het is ook waar dat het conflict in Syrië, dat nu zijn 12e jaar ingaat, in de bredere media in de vergetelheid dreigt te raken. Gelukkig geeft paus Franciscus nog steeds uiting aan zijn nabijheid tot de christelijke gemeenschap aldaar. Aan het begin van de recente conferentie in Damascus, dat als titel “De Kerk als Huis van Liefde – Synodaliteit en Coördinatie” had, stuurde hij een boodschap, waarin hij de Christenen zei: “Jullie worden niet vergeten; de Kerk blijft bijzonder bezorgd om jullie welzijn, want jullie zijn de hoofdrolspelers van de zending van Jezus in dit land.”
Hebben de plaatselijke christelijke leiders hoop dat de situatie ooit zal verbeteren?
Als Christenen moeten wij de hoop bewaren, en ons geloof geeft ons deze hoop. Het is het geloof dat de drijvende kracht is achter de hulp die zo dringend nodig is in de steeds verslechterende humanitaire situatie. Tijdens deze koudere maanden is het bijzonder zwaar. In veel delen van het land vriest het ‘s nachts en toch leeft minstens 90% van de bevolking onder de armoedegrens. Dat betekent dat ze geen geld hebben om stookolie te kopen of om elektriciteit te betalen voor de weinige uren elektriciteit wanneer het net dit levert. Het geeft de kerkleiders – en de Christenen in het algemeen – wel hoop dat een delegatie uit Rome en veel niet-Syrische liefdadigheidsinstellingen deze conferentie hebben bijgewoond. Dat ondanks de vele moeilijkheden, waaronder wegen die geblokkeerd zijn door sneeuw en Covid.
Het is echter waar dat wanhoop onder Syrische Christenen gemeengoed is. We zijn dan ook blij dat we initiatieven kunnen steunen die er specifiek op gericht zijn om mensen in wanhopige situaties hoop te geven. In het Christian Hope Center in Damascus en in Homs financieren we bijvoorbeeld projecten om mensen te helpen hun middelen van bestaan weer op te bouwen na de oorlog. In het hele land financieren we zomerkampen voor arme kinderen, om meer gegrond te zijn in het geloof, en om zich te vermaken in moeilijke omstandigheden. Veel Christenen hebben een gebrek aan hoop, maar de hoop die ze vinden komt vaak voort uit de initiatieven van de Kerk.
Hoe heeft de oorlog het geloof van de Christenen in Syrië beïnvloed?
Veel Christenen in Syrië hebben de afgelopen elf jaar vreselijke trauma’s opgelopen. Ze hebben geliefden verloren, zijn getuige geweest van extreem geweld en zijn zelfs met de dood bedreigd omdat ze Christen zijn gebleven. Ik geloof dat het aan hun geloof te danken is dat velen dit hebben doorstaan. Vorig jaar bezochten we een vrouw wier man in Maaloula door islamitische extremisten was ontvoerd en waarschijnlijk vermoord. Haar enige troost komt van de Kerk, van haar geloof en in het bijzonder van de zusters die haar familie steunen. Voor veel Christenen heeft de oorlog een positieve uitwerking gehad op het geloof. Ondanks alles is het voor de Kerk een gelegenheid geweest om haar leer over naastenliefde en vergeving in praktijk te brengen.
Het is ook waar dat meer jongeren dan ooit betrokken zijn bij kerkelijke activiteiten: bij de scouts, in kampen en bij evenementen. Gezien de armoede en de uitdagingen van het gewone leven, is ontmoeting in de Kerk meer gewoon geworden dan vroeger. Tegelijkertijd stellen vooral jongeren moeilijke vragen over het geloof en hun toekomst. Waar is God, na zoveel jaren van geweld? Doet de Kerk alles wat zij kan om hun toekomst in het land te beschermen? Waarom zijn sommige van hun vrienden dood door deze oorlog en leiden de meesten van hen een schijnbaar tevreden leven in het Westen? Moeten ze blijven of moeten ze gaan? Dit kunnen kwellende vragen zijn, en we willen er zeker van zijn dat de kerk er is om christenen te steunen als ze hiermee worstelen, en met het trauma van het afgelopen decennium.
Deze dagen horen we veel over sancties. Die worden vaak voorgesteld als een alternatief voor directe oorlog, maar ze hebben ernstige gevolgen voor de bevolking. Wat is uw perspectief, nu u het langetermijneffect van sancties in Syrië hebt gezien?
Voordat de oorlog begon, waren de Christenen in Syrië niet afhankelijk van hulp van buitenaf. In feite hadden ze hun eigen lokale liefdadigheidsinstellingen om de armere bevolking te helpen. Het is nu erg triest om te zien hoe zo’n groot percentage van de bevolking dringend behoefte heeft aan noodhulp. In Syrië zijn de gewone mensen zeker het slachtoffer van de sancties. De inflatie tiert welig en zij kunnen zich geen medicijnen, operaties, vlees of melk voor hun kinderen meer veroorloven, of zelfs maar het busgeld om naar school of de universiteit te gaan. Zelfs degenen die familie in het buitenland hebben, kunnen geen geld krijgen vanwege de bankembargo’s. De realiteit is dat de meeste sancties in Syrië de mensen meer pijn doen dan iets anders. De plaatselijke kerk heeft zich er krachtig tegen uitgesproken, en wij steunen deze oproepen.
Staan deze organisaties alleen ten dienste van katholieken? Of dienen ze mensen van verschillende religies?
Elke organisatie heeft haar eigen charisma, dat ook tot op zekere hoogte afhangt van de bron van haar fondsen, d.w.z. gouvernementeel of niet-gouvernementeel. Kerk in Nood is een katholieke organisatie met voornamelijk private, katholieke donateurs en onze projectpartners in Syrië zijn leiders van de katholieke of orthodoxe Kerk. Zij helpen op hun beurt vooral hun eigen gemeenschappen, als ontwikkeling van de pastorale activiteiten van de Kerk. Maar in diverse projecten reiken zij ook de helpende hand aan Moslims die zich in een moeilijke economische situatie bevinden.
Zo richten veel zusters in Syrië zich op het bezoeken van gezinnen en het ondersteunen van hun geloof, zodat zij in hun hulpverlening vooral Christenen steunen die zij kennen via hun pastorale werk. De kerk steunt natuurlijk ook Moslims. Zo zijn op veel katholieke scholen die door Kerk in Nood worden gesteund de meeste leerlingen niet christelijk.
Johnny en George Jallouf zijn tweelingbroers én broeders en studenten van de Custodie van het Heilig Land. Ze zijn 25 jaar geleden geboren in Aleppo, en in die Syrische metropool, gemarteld tijdens de oorlogsjaren, beleefden ze ook samen het begin van de religieuze roeping die hen beiden ertoe bracht in de voetsporen te treden van de heilige Franciscus van Assisi.
Hun passie voor de heilige en hun zorg voor de liturgische vieringen hebben hen nu verenigd in een nieuw avontuur: het project om uit de geschriften van Franciscus een corpus van heilige hymnen in het Arabisch te verkrijgen voor de liturgie en voor persoonlijk gebed. Het resultaat is nu een verzameling van negen hymnen, getiteld “Rabi wa Elahi” (“Mijn Heer en mijn God”), met teksten in het Arabisch en de originele muziek, gratis beschikbaar op digitale muziekplatforms, waaronder Anghami (populair in de Arabische wereld).
Pater George legt uit dat het idee om liturgische liederen in het Arabisch te maken, geïnspireerd door de geschriften van Sint Franciscus, ontstond tijdens zijn vroege Franciscaanse vorming. Hij en zijn broer waren in Italië en zongen Franciscaanse hymnen die in het Italiaans waren gecomponeerd. De twee broers zijn ook muzikanten: George studeert klassieke gitaar en zang, Johnny studeert dwarsfluit en zang. De compositie werd toevertrouwd aan christelijke musici uit Nazareth, Louai Zaher en Rabab Zaitoun.”Ik ben gewend om Italiaans te zingen, maar als ik in mijn eigen taal zing, voel ik het gewicht van elk woord, het is een lied waar mijn hele hart, mijn ziel, mijn hele wezen bij betrokken is”, zegt pater Johnny. “De samenwerking met het Nazareth-team was buitengewoon: we werden een familie en ondanks onze verplichtingen konden we al dit werk aan. We baden tot de Geest om onze geest en die van de componisten te verlichten”, zegt pater George.
“Het doel van de verspreiding van deze liederen”, vertelt broeder Johnny aan het online tijdschrift custodia.org “is om te proberen de geest van de Franciscaanse geschriften over te brengen op de Arabische wereld, vooral op jongeren tijdens de vormingsbijeenkomsten en op de Franciscaanse Marsen.” De titel van de bundel is dan ook geïnspireerd op de zinsnede “Mijn God en mijn alles”, uitgesproken door de heilige Franciscus op de berg Verna, na het ontvangen van de stigmata.
Johnny en George, leden van een christelijke familie uit Aleppo, groeiden op in de Franciscaanse parochie in de Syrische metropool, ook in de jaren dat de hele bevolking leed onder het trauma van de oorlog. Het was in die moeilijke tijden dat hun roeping tot bloei kwam. De vragen en de dorst naar geluk die ze in zich voelden groeien, terwijl de stad leek weg te zinken in onvoorstelbaar geweld, brachten hen ertoe hun oude plannen opzij te zetten. De een wilde dokter worden, de ander droomde ervan filmregisseur te worden. Bieden besloten Degene te volgen die hun harten in die onrustige jaren sterker aantrok.
Bronnen: Fides, Custodia.org
Tien jaar zijn verstreken sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië, die heeft geleid tot duizenden doden, miljoenen ontheemden, verwoeste steden en een diepe economische en sociale crisis. In dit verschrikkelijke decennium heeft Kerk in Nood (ACN) dankzij uw giften maar liefst 979 projecten gesteund om het lijden van de bevolking te verzachten en te voorkomen dat de christelijke minderheid verdwijnt
In het laatste verslag van Kerk in Nood ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het begin van het conflict, meldde Kerk in Nood dat zij tussen 2011 en 2021 in totaal 41,8 miljoen euro aan Syrië heeft toegekend. Het grootste deel van dit budget, meer dan 33 miljoen euro, was bestemd voor humanitaire hulpprojecten op het gebied van levensonderhoud, medische hulp, voedsel, kleding, gezondheidspakketten, huisvesting en onderwijs. In coördinatie met plaatselijke kerken van verschillende tradities bereikten een totaal van 418 initiatieven de inwoners van de steden die het zwaarst door de oorlog getroffen zijn, zoals Aleppo, Homs, Damascus, Marmarita en Tartus. Dit zijn de plaatsen waar de meerderheid van de christenen in Syrië geconcentreerd is.
Volgens de Syrische zuster Annie Demerjian ondergaat Syrië de ergste periode van de afgelopen tijd. Hoe dat kan, terwijl in het grootste gedeelte van het land de gevechten zijn beëindigd, legt ze uit aan Kerk in Nood. Tegelijkertijd vraagt ze om hulp.
De Syriërs lijden onder een lange lijst met problemen: Escalatie van conflicten in in buurlanden, de corona-pandemie, een gebrek aan werkgelegenheid, exorbitante prijsstijgingen, het isolement van het Syrische volk van de buitenwereld en embargo’s en sancties. Volgens zuster Annie heerst er veel angst en ontbreekt het aan alles om te overleven. “Alles brengt het Syrische volk tot pure wanhoop.”
“Door tien jaar bloedige oorlogsvoering staan we voor ergste periode in ons bestaan”, zegt de zuster, die nu al meer dan zeven jaar de hulpacties van Kerk in Nood in Aleppo en Damascus coördineert. “Er is overal armoede, er is een gebrek aan medicijnen, soms hebben we lange tijd geen elektriciteit of zelfs geen water. Voor veel mensen is het leven ondraaglijk. De meeste Syrische gezinnen zijn getroffen door mentale en materiële druk. Ik ken geen enkele andere samenleving in het Midden-Oosten waar de omstandigheden zo erbarmelijk zijn.”
Met een team van vijf mensen ondersteunt zuster Annie 273 gezinnen in Aleppo. Ook houdt ze toezicht op een hulpprogramma in Damascus voor meer dan 100 gezinnen. Het gaat om hoogbejaarde mensen met bijzonder slechte sanitaire voorzieningen. “We geven hen maandelijkse basishulp, zoals coupons voor voedsel en brandstof om te koken en voor verwarming. Stookolie is erg belangrijk is de winter eraan komt. Ook helpen we met sterilisatoren, medicijnen en essentiële operaties. Soms gaat het zelfs om onmisbare zaken zoals een incontinentiebroek voor zieke en oudere mensen”, legt zuster Annie uit.
Door de kritieke economische situatie is bijstand voor de huur een van de meest dringende behoeften. Veel gezinnen hebben geen eigen huis en kunnen zich zonder steun onmogelijk woonruimte veroorloven. Afhankelijk van de specifieke situatie betaalt zuster Annie, met de hulp van Kerk in Nood, geheel of gedeeltelijk de huurkosten. Naast het humanitaire werk verzorgt zuster Annie trainingsprogramma’s voor jongeren en biedt ze geestelijke ondersteuning: “In dit land waar verlatenheid en ontmoediging zich verspreiden is het belangrijk om hoop te zaaien.”
Zuster Annie vertelt ontroerd het verhaal vertelt van een man met suikerziekte. Enige tijd geleden moest hij een been laten amputeren. Zijn zus die voor hem zorgde stierf aan een hartaanval. Een ander familielid nam de zorg over en bracht elke dag vele uren met hem door. Twee weken geleden kreeg hij door de suikerziekte ook last van zijn andere been. De specialist, getroffen door corona, kon hem niet onderzoeken. Hij schreef telefonisch verschillende medicijnen voor. “We brachten hem de medicijnen en aan het begin van de avond vroeg hij om een priester om de communie te brengen. Hij bad en we horen hem zeggen: ‘Heer, u weet alles; u weet hoe ik lijd… Maar ik bied u mijn lijden aan voor het welzijn van deze zuster, die mij niet in de steek heeft gelaten.’ Toen ik hem vroeg om ook te bidden voor alle weldoeners, glimlachte en knikte hij.”
Zuster Annie is klein van stuk, rustig en sereen, maar zonder twijfel een groot strijder. Ze is een bron van hoop voor de meest behoeftige mensen in een land dat door de buitenwereld is vergeten en ondertussen de ergste crisis in zijn bestaan doormaakt. Ze verzekert dat dit gebed geen incident was. “Wanneer we de gezinnen bezoeken, vertellen ze ons met een warme glimlach dat ze elke dag bidden voor Kerk in Nood en haar weldoeners. Al deze jaren bent u een redder in nood en een bron van hoop voor onze gezinnen die in onmenselijke omstandigheden leven. Namens de zusters en namens het hele ondersteuningsteam dank ik u voor al uw zorg en voortdurende steun”, besluit ze.
Wilt u zuster Annie en andere hulpverleners in Syrië steunen? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Syrië.’ Kerk in Nood steunt in Syrië sinds het begin van de oorlog tientallen projecten die uw steun hard nodig hebben.
De dorpen Knayeh en Yacoubieh, in de provincie Idlib, dicht bij de Turkse grens in het westen van Syrië, staan nog steeds onder de controle van jihadistische groeperingen. Hier houdt het angstaanjagende islamitische kalifaat nog steeds stand. De sharia is de wet, vrouwen worden gedwongen om sluiers te dragen, christelijke eigendommen zijn in beslag genomen en christelijke symbolen zoals kruizen zijn afgebroken.
Onder de lokale inwoners die, ondanks de verschrikkelijke situatie, in hun huizen zijn gebleven, bevinden zich naar schatting 300 christelijke families van verschillende denominaties en etnische groeperingen. Twee Franciscaanse broeders, Luai Bsharat (40) en Hanna Jallouf (67), zijn gebleven om hen te dienen.
De christenen die in deze gebieden blijven, worden geconfronteerd met vervolging, angst, geweld en gevaar, en zelfs met de dood. De voortdurende aanwezigheid van de christenen in deze dorpen, zegt veel over de heldhaftige inzet van de twee Franciscaanse broeders.”Ondanks de moeilijkheden, zijn pater Luai en pater Hanna gebleven, omdat ze vinden dat deze regio niet mag worden verlaten. Het ligt dicht bij Antiochië, waar de heilige Paulus zijn reizen begon en het Woord van God verspreidde”, verklaart pater Firas Lutfi (OFM), de custos van de provincie Sint Paul voor de Franciscanen in Syrië, Libanon en Jordanië in gesprek met Kerk in Nood. “Hun lijden begon een decennium geleden. Toen de militante groeperingen de controle over de regio overnamen en de islamitische staat afkondigden, namen ze christelijke eigendommen in beslag, legden ze de islamitische sharia op aan alle niet-moslims en onderdrukten ze hun recht om zich vrij te bewegen binnen hun eigen dorpen.” Hij herinnert eraan dat de extremisten vaker christenen hebben vervolgd. “Ze hebben enkele van onze broeders en zusters aangevallen, geslagen, gemarteld en zelfs vermoord, zoals bijvoorbeeld in het beruchte geval van pater François Murad, die onthoofd werd in 2013, en meer recentelijk het geval van een vrouwelijke onderwijzeres die verkracht werd en vervolgens werd vermoord in Yacoubieh.”
Volgens pater Firas zijn de broeders er om iedereen te helpen die steun en begeleiding nodig heeft, ongeacht hun religie, ras, nationaliteit of politieke overtuiging. “In de kloosters van Knayeh en Yacoubieh hebben bij vele gelegenheden tientallen moslimfamilies hun toevlucht gezocht in de kerken, we hebben hen welkom geheten en onderdak geboden toen de regio een strijdtoneel werd.
De aanwezigheid van de Franciscanen is een teken van hoop te midden van de duisternis en de wanhoop”, legt pater Firas uit.
Omdat de plaatselijke bevolking niet langer haar eigen gewassen kan oogsten en verkopen of deze in beslag zijn genomen, is er grote nood aan humanitaire hulp van buitenaf. Kerk in Nood steunt momenteel meer dan vijftig projecten om Christenen in Syrië te helpen, waaronder diverse projecten via pater Firas Lufti. Helpt u mee? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Syrië.’
Een Armeens-katholieke priester en zijn vader zijn vermoord in het noordwesten van Syrië. Volgens lokale media heeft Islamitische Staat de aanslag opgeëist.
Pr. Hovsep Bidoyan, priester van de Armeens-katholieke gemeenschap van Qamshili , werd in een hinderlaag vermoord door twee schutters. De priester ging met zijn vader en een diaken naar Deir Alzor, een regio in handen van Koerdisch-Syrische strijdkrachten, om er de lopende herstelwerkzaamheden aan de Armeens-katholieke kerk te controleren. De vader van de priester werd ter plekke gedood, terwijl pr. Bidoyan in het ziekenhuis stierf aan zijn ernstige verwondingen. De diaken raakte gewond bij de aanslag.
Volgens Armeens-Syrische media is de hinderlaag opgeëist door Islamitische Staat (IS), maar lokale bronnen van Kerk in Nood kunnen dat niet bevestigen.
Bronnen: Vatican News, Oeuvre d’Orient, ANSA, Kerk in Nood
De aanval van Turkije op het noorden van Syrië heeft de hele wereld geschokt. Turkije zegt zich te willen richten op Koerdische strijders. In steden als Qamishli liggen echter ook de Christenen onder vuur.
Dany Zayech, Christen en advocaat in Qamlishi: “Het leven in de stad is ondraaglijk. Het is een hel. Overal om ons heen vallen de raketten en bommen.”
Het Turks-Syrische grensgebied was de afgelopen jaren juist één van de weinige plaatsen waar vrede heerste te midden van oorlog. Arabieren, Koerden en Christenen leefden er vreedzaam samen. Er is angst en onzekerheid over wat er komen gaat. Veel Christenen zijn gevlucht. Anderen staan op het punt te vertrekken. Dany: “De mensen weten niet waar ze nog vrede kunnen vinden. Iedereen is bang. We weten niet wat onze toekomst is in deze stad.”
Volgens de Verenigde Naties zijn inmiddels 130.000 mensen op de vlucht geslagen. Onder hen zijn naar schatting 40.000 Christenen. “We weten niet precies wat er gebeurt, omdat we opgesloten zijn in onze wijken en huizen. Men zegt dat de Turken de Koerden beschieten. Wij weten niet wat waarheid is, maar uiteindelijk vallen er doden, raken mensen gewond en slaan anderen op de vlucht,” aldus een bezorgde Dany. “Ik vraag u om voor ons te bidden, voor Qamishli, voor onze kinderen en voor ons Syrië, dat enorm lijdt.”
In en rondom het conflictgebied maakt de Kerk zich klaar om een nieuwe golf vluchtelingen op te vangen. Aartsbisschop Warda van Erbil, in het Koerdisch deel van Irak: “De voorbije twee jaar vingen we al een groeiend aantal Christenen uit Syrië op in Ankawa, de christelijke wijk van Erbil. Met uw hulp hebben we in Ankawa eerder al tenten, containerwoningen en zelfs een katholieke universiteit weten op te bouwen voor de Iraakse Christenen die vluchtten voor ISIS.”
Helpt u mee, zodat de Kerk in Syrië en omliggende landen Dany en andere slachtoffers van de Turkse inval een helpende hand kan reiken?
Christelijke families in Syrië die door extremisten uit de stad Al Husn werden verdreven, vierden donderdag hun terugkeer met een ceremonie die de wederopbouw van hun huizen markeerde.
Het dorp aan de voet van het beroemde Krak des Chevaliers, een kasteel van de kruisvaarders uit de elfde eeuw, werd twee jaar lang bezet gehouden door Islamitische Staat en is in die tijd voor een groot deel verwoest. Het christelijke deel van het dorp kwam in 2012 onder vuur te liggen toen extremisten, waaronder moslims uit de regio en stad zelf, hen aanspoorden het nabijgelegen middeleeuwse kasteel van de kruisvaarders in te nemen vanwege de symbolische waarden en het strategische belang voor de macht over de regio.
Jezus is mijn rots
Tijdens de ceremonie ontvingen de parochianen in de H. Mariakerk gedenkstenen met de tekst ‘Jezus is mijn rots’ en flessen met heilig water om te gedenken dat de reparaties aan hun huizen na maanden van hard werken zijn voltooid. De Grieks-katholieke Melkitische aartsbisschop Nicolas Sawaf van Lattakia bedankte Kerk in Nood, dat het programma voor de reparatie van 55 huizen financierde hartelijk. "Gegeven hoe de mensen hebben geleden, het geweld en de haat, wie had gedacht dat deze huizen zouden worden gebouwd?”
Buren betrokken bij aanval
De aartsbisschop reflecteerde ook op hoe buren betrokken waren bij de aanvallen op de christelijke huizen: "We moeten ons herinneren dat Christenen in Syrië een speciale missie hebben van liefde, mededogen en verzoening. We moeten onze vijanden niet haten, we moeten hen vergeven." Pater Andrzej Halemba, projectcoördinator van Kerk in Nood in het Midden-Oosten, presenteerde de ‘Jezus is mijn Rots’-gedenkstenen aan ieder gezin: "Deze stenen zullen u eraan herinneren dat u niet alleen bent, dat God altijd bij u is en dat de vrienden en weldoeners van Kerk in Nood voor u bidden en u altijd tot steun zijn."
Pijn en hoop
Onder degenen die een tablet ontvingen, was Hasan Marmari, 60, die een paar weken geleden naar zijn huis terugkeerde nadat Kerk in Nood de reparatie had voltooid. Zijn zoon George raakte vijf jaar geleden vermist tijdens militaire dienst: "Natuurlijk is er nog veel pijn en lijden voor velen van ons, maar het is een enorme stap voorwaarts en een belangrijk teken van hoop om eindelijk thuis te zijn en weer in staat te zijn om opnieuw te beginnen ons leven."
Kerk in Nood heeft bijgedragen aan de restauratie van zowel de huizen als de H. Mariakerk, die 900 jaar oud is en tijdens het conflict werd aangevallen en ontwijd. Sinds het begin van het conflict in 2011 heeft Kerk in Nood bijna 750 projecten in Syrië voltooid, waaronder noodhulp voor de ontheemde christelijke gezinnen uit het dorp Krak des Chevaliers.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2023 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD