De bevolking van Syrië lijdt al sinds 2011 onder oorlog, sancties en armoede. Christenen hebben het bijzonder zwaar. Als doelwit van islamistische milities werden zij verdreven en vermoord. Veel christelijke jongemannen zijn gevlucht om te ontkomen aan jarenlange dienstplicht in het leger van president Assad.
Met uw hulp kan de lokale Kerk noodhulp verlenen aan de vele Syriërs die lijden onder de oorlog en armoede, de wederopbouw van huizen beginnen en religieuzen ondersteunen met een toelage, zodat zij hun pastorale werk kunnen blijven doen.
Syrische christenen hebben zwaar geleden onder de gevolgen van de burgeroorlog. Momenteel is naar schatting nog maar een derde over van de 1,5 miljoen christenen die voor de oorlog in Syrië woonden. In Aleppo zijn de cijfers nog dramatischer. Volgens de plaatselijke kerken woonden daar vóór de oorlog ongeveer 180.000 christenen. Daarvan zijn er nog maar 30.000 over. Voor Kerk in Nood is een van de belangrijkste taak dan ook om de christenen in de regio aan te moedigen opnieuw een levensvatbare toekomst te zoeken in hun thuisland.
Ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het begin van de oorlog presenteerde ACN een verslag waarin de tot dan toe verleende hulp werd gedocumenteerd. De conclusie: Tussen maart 2011 en maart 2021 heeft onze hulporganisatie 41,8 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Syrië. Daarvan is meer dan 33 miljoen euro besteed aan hulpprojecten op het gebied van levensonderhoud, medische zorg en hygiëne, voedsel, kleding en onderwijs. In samenwerking met de lokale kerken kwamen in totaal 418 initiatieven ten goede aan de inwoners van de steden die het zwaarst door de oorlog zijn getroffen, zoals Aleppo, Homs, Damascus, Marmarita en Tartus, waar de meeste Syrische christenen wonen.
Als bisschop van de katholieken van de Latijnse ritus in Syrië is de franciscaan Hanna Jallouf zeer vertrouwd met de situatie in het gouvernement Idlib, het laatste bolwerk van de rebellen, waar hij 22 jaar als pastoor heeft gediend tot zijn benoeming tot bisschop in september 2023. In een gesprek met Kerk in Nood (ACN) doet hij verslag van de uitdagingen voor christenen die daar zijn gebleven.
“Van de ongeveer 10.000 christenen die voor de oorlog in het gouvernement Idlib woonden, zijn er nu nog maar ongeveer 650, voornamelijk oudere mensen op het platteland,” vertelt bisschop Hanna Jallouf aan een bezoekende delegatie van Kerk in Nood (ACN) in Damascus. “Nadat de jihadisten in de eerste jaren van de oorlog de controle over het gebied overnamen, zijn de meeste christenen gevlucht vanwege de moeilijke leefomstandigheden.”
Ontvoerd en gevangen gehouden
Eeuwenlang werd het gouvernement Idlib, aan de grens met Turkije, voornamelijk bevolkt door christenen. Maar tijdens de oorlog werd de regio het bolwerk van de rebellen tegen de regering – en dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. Tijdens de oorlog, die in 2011 begon, bleef pater Jallouf bij zijn mensen. Op 5 oktober 2014 werd de Franciscaan, die op dat moment pastoor was in de Syrische stad Knayeh, samen met ongeveer 20 leden van de parochie ontvoerd door strijders van het al-Nusra Front en vijf dagen gevangen gehouden.
Bruggenbouwer
Tien jaar later is hij Apostolisch Vicaris van Aleppo voor de katholieken van de Latijnse ritus in heel Syrië. “Paus Franciscus heeft me waarschijnlijk tot bisschop benoemd omdat ik de situatie hier heel goed ken,” zegt bisschop Jallouf. Hij is de eerste Syriër die in deze functie is benoemd. “Als priester in een parochie stond ik in contact met de rebellengroepen en had ik altijd met hen te maken, dwars door de oorlog heen. En dat doe ik nog steeds.”
Het respect van rebellen, in een land waar het noordwesten nog steeds wordt gecontroleerd door islamistische milities, is erg noodzakelijk. Het christelijke leven is er zeer beperkt. Volgens de bisschop is het christenen verboden om religieuze praktijken uit te voeren buiten de kerk of om religieuze symbolen zoals beelden en kruizen te tonen.
Christelijke leraren ontslagen
Met de escalatie van de oorlog werden alle christelijke leraren ontslagen, wat ertoe leidde dat veel christelijke gezinnen hun kinderen van school haalden. “Nu onderwijzen ze hun kinderen thuis, om de schijn van een christelijke schoolbijeenkomst te vermijden,” vertelt de bisschop aan Kerk in Nood. De bisschop legde verder uit dat de kinderen voor hun eindexamen naar andere gouvernementen zoals Aleppo en Hama moeten reizen, tegen extravagante kosten van ongeveer 3.000 dollar per persoon voor transport en accommodatie.
Land verlaten
Ook in andere delen van Syrië wordt de christelijke aanwezigheid ernstig bedreigd. Veel christelijke families hebben het land verlaten om een beter leven te zoeken in Europa, Canada en Australië. Dertien jaar oorlog, extreem hoge inflatie en bittere armoede hebben het land uitgeput achtergelaten. Volgens schattingen leeft 90% van de Syrische bevolking onder de armoedegrens. In Aleppo en Hassakeh is de emigratie zo hoog dat er volgens een lokale bron in 2050 geen functionele christelijke gemeenschap meer zal zijn.
Bisschop Jallouf zegt dat hij als priester een “eenvoudige pastoor” was en legt uit dat hij als bisschop dicht bij de mensen wil blijven. Een van zijn prioriteiten sinds zijn benoeming is om alle parochies, congregaties en katholieke instellingen van de Latijnse ritus in het land te bezoeken om de lokale behoeften direct te leren kennen.
Dankbaar voor steun
De bisschop zegt blij te zijn met de samenwerking met Kerk in Nood. Deze zomer maakte de internationale hulporganisatie het mogelijk dat meer dan 1500 kinderen en jongeren van de Latijnse ritus zomerkampen konden bijwonen. En na de verwoestende aardbeving van 2023 in het noorden van Syrië hielpen de donateurs van Kerk in Nood bij de wederopbouw van een kerk en 50 huizen voor christelijke families van de Latijnse ritus in Idlib. Het steunde ook noodhulpprojecten zoals “Maaltijd op Wielen” voor ouderen die niemand hadden om voor hen te zorgen.
Land van liefde en respect
“Tien jaar zijn verstreken sinds mijn ontvoering en we hopen dat de afgelopen tien jaar zich niet zullen herhalen. We vergeven, maar we vergeten niet, dat is wat Christus ons heeft geleerd,” zei de bisschop. “Deze dagen bid ik tot God voor mededogen, vergeving en bevrijding van oorlog en voor het herstel van vrede, harmonie, stabiliteit en rijkdom in dit gewonde land. We hopen dat het, op voorspraak van de Heilige Maagd Maria, onze trouwe martelaren en alle heiligen, weer een land van liefde, respect, vergeving en co-existentie tussen de verschillende gemeenschappen en religies zal worden.”
Op de eerste verjaardag van de aardbeving in Turkije en Syrië roept een bisschop in Aleppo op om een einde te maken aan de sancties. Hij roept op om het land niet te vergeten.
Volgens de Armeens-orthodoxe bisschop van Aleppo in Syrië, mgr. Magar Ashkarian, verlaten veel mensen het land als reactie op de sancties. Hij legt uit hoe dat vooral minderheden – zoals de christenen – voor grote uitdagingen stelt.
Aanmoedigen te blijven
“De toekomst is somber. We weten niet wat we gaan doen,” aldus de bisschop in een interview met de internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN). Hij noemt de huidige tekorten aan stroom en gas en het grote aantal mensen zonder werk als grootste zorgen. De Armeens-orthodoxe gemeenschap waar hij toezicht op houdt, probeert dan ook betaalbare huisvesting te vinden voor jonge stellen en hen financiële te steunen om hen zo aan te moedigen te blijven.
De bisschop is sinds 2022 leider van de Armeens-orthodoxe gemeenschap in Aleppo, nadat hij eerder onder andere in Libanon en Iran diende. Hij doet een beroep op de internationale gemeenschap om zich moreel en financieel tot het uiterste in te spannen om de aanwezigheid van christenen in het Midden-Oosten, en in Syrië in het bijzonder, te helpen versterken. De aardbeving op 6 februari 2023, die zowel Turkije als delen van Syrië trof, verergerde de humanitaire situatie.
“We praten niet over oecumene, we brengen het in praktijk”
Ashkarian gelooft dat de voortdurende migratie van christenen de regio voor extra problemen zal stellen. “Om de christelijke waarden te beschermen, moeten christenen hier in het Midden-Oosten blijven, waar deze waarden dieper gewaardeerd worden,” zei hij. “In de westerse wereld met zijn secularisme en globalisering veegt de stroming alles weg.”
De bisschop bedankt organisaties zoals Kerk in Nood (ACN) voor het dienen als “open ramen en deuren” om de mensen in Syrië te helpen. Ashkarian zei dat de burgeroorlog, die in 2011 begon, en de aanhoudende crisis de voorheen vaak gesegregeerde christelijke denominaties dichter bij elkaar heeft gebracht: “We leven samen in een zeer hechte relatie en proberen volledig zonder discriminatie te helpen.”
Volgens de bisschop zijn er alleen al in Aleppo elf christelijke denominaties, waarvan de vertegenwoordigers zijn samengekomen om hulpmaatregelen te coördineren: “De oorlog, en de aardbeving in het bijzonder, hebben ons dichter bij elkaar gebracht. Organisaties, waaronder Kerk in Nood (ACN), hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. In Aleppo wordt er niet over oecumene gesproken, hier brengen we het in praktijk.”
Samenleven christenen en moslims
Mgr. Ashkarian sprak ook zijn hoop uit in het licht van de co-existentie van christenen en moslims, die ondanks de recente problemen in Syrië al eeuwenlang naast elkaar leven. “Iedereen heeft dezelfde rechten. We leven in het land als broeders en zusters. Om deze situatie in stand te houden, is hulp cruciaal voor alle mensen in Syrië. Wie deze woorden ook leest, in regeringen of instellingen, of als privépersoon, doe alstublieft wat u kunt om ons uit deze benarde situatie te helpen.”
Zuster Jacky Abinassif komt uit Majd el Meouch, in Libanon, en kende pater Imad Daher goed. Ze schreef een ontroerend eerbetoon aan pater Imad Daher, die omkwam bij de aardbeving van 6 februari in Aleppo, Syrië.
“Hij was een vriend van mijn familie – hij was onze buurman – en een goede vriend van mijn broer,” vertelde ze aan Kerk in Nood (ACN). Nu gevestigd in Montreal, is ze communicatiecoördinator voor het Melkitische Eparchaat van Canada en directeur van het drietalige (Arabisch, Engels en Frans) online radiostation Sawt el Rab (Stem van de Heer).
De afgelopen jaren kwam pater Imad vier keer naar Montreal, voor het laatst in januari jongstleden. “De jeugd van onze Kerk in Montreal hield erg veel van hem,” zei zuster Jacky, die zelf lid is van de Zusters van Onze Lieve Vrouw van de Heilige Rozenkrans. De zeer gewaardeerde man van actie en woorden, raakte gewond tijdens de Syrische oorlog, in 2012, toen een trap instortte tijdens een bombardement. Daarbij raakten zijn handen en een groot deel van zijn gezicht verbrijzelde.
Kerk in Nood (ACN) kreeg toestemming om zuster Jacky’s ingekorte getuigenis te delen. Shukran!
****
Beste pater Imad,
In januari wisten we niet dat uw bezoek aan Montreal uw laatste zou zijn.
Ik had de kans om deze foto van u te nemen met uw koffer: het is alsof u op weg was naar het paradijs!
We moedigden u aan om nog enkele weken in Montreal te blijven, om van uw aanwezigheid hier te genieten, want in Aleppo was de school nog gesloten en was er geen brandstof om de klaslokalen te verwarmen.
Dus vertelde u me: “Tijdens de oorlog heb ik Aleppo niet verlaten en ik heb onze mensen niet in de steek gelaten. Als zij het koud hebben, zal ik het samen met hen koud hebben, en als zij in gevaar zijn, zal ik het ergste en het beste met hen beleven.” U zei ook tegen mij: “Mijn zuster, mijn moeder de Maagd laat mij nooit in de steek. Moge Gods wil geschieden.”
Tijdens de oorlog in Syrië raakte u gewond en verbleef u maandenlang in het ziekenhuis. U verloor uw oog en moest meerdere operaties aan je handen en gezicht ondergaan, maar u klaagde nooit. U droeg uw lijden met dat van Christus Jezus en zette uw reis met ons lijdende volk voort tot aan de dood. U deelde de tragedie van de aardbeving met de mensen van Aleppo, en voor de tweede keer viel u onder het puin. Maar deze keer vertrok u om u aan te sluiten bij degene van wie uw hart houdt, Jezus.
Beste pater Imad, metgezel van mijn jeugd en metgezel in het bidden van de rozenkrans, tijdens de oorlog in Libanon was u de enige die van Ain El Remmaneh naar Achrafieh ging en vervolgens naar Al Dawra, onder de bommen, om te zien of alles goed ging in de christelijke gemeenschappen.
Na 25 jaar ontmoetten we elkaar weer in Canada, en u kwam deelnemen aan het Voice of the Lord Festival. U was enthousiast en blij met een festival voor de Heer.
Anderzijds nam u tijdens de COVID-19 pandemie deel aan een uitzending die live op Facebook werd uitgezonden door het radiostation dat ik leid (Sawt el Rab) over de leerstellingen van de katholieke Kerk, met de zorg dat mensen terugkeren naar de leer van onze Kerk. Met een ferme toon zei u tegen mij: “We moeten niet zomaar iemand volgen. Onze Kerk is onze moeder, en zij is al 2000 jaar onze school.”
In de Grieks-Melkitische katholieke Saint-Sauveur kathedraal in Montreal hielden zowel de jongeren als de ouderen van u. Bij elk uitje en elke bijeenkomst wilden de jongeren u erbij hebben.
U vierde Kerstmis en Nieuwjaar bij ons, en u was vol leven en hoop. U kwam mijn broer – en uw grote vriend – Tony’s dochter dopen, en de leerlingen bezoeken die met u op de Al Amal-school in Aleppo zaten en die uiteindelijk naar Canada moesten emigreren. U kwam om hen eraan te herinneren dat het hart van onze Kerk het meest tedere is en het hart dat hen in veiligheid brengt.
Broeder, ik weet dat u in de hemel bent, maar uw vertrek is hartverscheurend.
Moge de Heer uw moeder en uw familie bijstaan.
Help ons in onze ontmoeting met u, het beeld te zien van onze Meester en Verlosser Jezus, die ons heeft geleerd dat wij de kinderen van de opstanding zijn, kinderen van het Koninkrijk van God.
Christus is opgestaan! Hij is werkelijk opgestaan!
Bid voor ons, lieve vader en broeder, en steun allen die zich tot u wenden.
Tot slot, in de geest van de brief van Paulus aan de Filippenzen, hoofdstuk 1, vers 23, weet ik dat een van uw grootste verlangens was: “…te vertrekken en bij Christus te zijn, want dat is veel beter.”
Ila lika, tot ziens!
Zuster Jacky Abinassif
Grieks-Melkitisch Katholiek
© Fotocollage: Jacky Abinassif
De katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) heeft meer dan 500.000 euro toegezegd om christenen na de aardbeving in Syrië te helpen. Dankzij de steun kan een deel van hen terugkeren naar de eigen flats en huizen. Andere gezinnen krijgen bijstand in de huur van tijdelijke huisvesting.
Xavier Bisits, hoofd projecten in Syrië, benadrukte dat de hulp essentieel is voor christelijke gezinnen, nu het land nog steeds herstellende is van de oorlog en 90 procent van de mensen in het land onder de armoedegrens leeft. “De kerk is vaak de enige bron van hulp voor christenen. Zij zeggen dat ze niet worden geholpen door de Verenigde Naties of andere internationale ngo’s.”
Hij voegde eraan toe dat de kerken in de tussentijd hun steun voortzetten voor degenen die nergens anders heen kunnen: “Er zijn nog minstens duizend mensen in door de Kerk beheerde schuilplaatsen en in parochiezalen. Dat aantal neemt echter af omdat zij bij familieleden intrekken, of omdat ingenieurs hun huizen hebben bezocht en deze veilig hebben verklaard.”
Het oecumenische Gemengd Comité van Christelijke Kerken in Lattakia – bestaande uit Grieks-Orthodoxe, Syrisch-Orthodoxe, Armeens-Apostolische en Presbyteriaanse Kerken en de Katholieke Kerken – ontvangt van Kerk in Nood (ACN) 250.000 euro om meer dan 250 huizen te herstellen die door de natuurramp zijn beschadigd. Meer dan 100 gebouwen zijn er ingestort na de beving van 6 februari, en het aantal gebouwen dat enige schade heeft geleden wordt geschat op meer dan 17.500.
Om de 800 christelijke gezinnen die rechtstreeks door de aardbeving zijn getroffen te helpen, hebben de kerken de beschadigde huizen in drie categorieën verdeeld:
De hulp van Kerk in Nood (ACN) gaat naar flats en huizen in de eerste twee groepen.
In Aleppo, waar de kerken ook hun deuren openden voor wie door de aardbeving dakloos is, geldt een soortgelijke regeling. Onder auspiciën van de bisschoppenraad van Aleppo is een commissie van ingenieurs verantwoordelijk voor de beoordeling van alle beschadigde huizen. Bisits: “Ik ben onder de indruk van de manier waarop de Kerken samenwerken om de fondsen goed te beheren”.
Hij geeft toe dat de wederopbouw van huizen voor Kerk in Nood (ACN) een ongebruikelijk project is, maar dat de behoeften van de lokale gemeenschap het dringend noodzakelijk maakten: “De situatie van Christenen in het Midden-Oosten is zo moeilijk, vooral gezien de omvang van de emigratie. Het Christendom verdwijnt als zij vertrekken. In een situatie van grote nood, zoals deze, is het daarom belangrijk om praktische hulp te bieden. Daarnaast blijven we pastorale en geestelijke projecten steunen.”
Een maand na de aardbeving slapen er in Aleppo nog steeds veel mensen in auto’s of op de vloer van kerken en scholen, omdat hun huizen zwaar beschadigd zijn en sommige zelfs gesloopt moeten worden.
De plaatselijke Kerk doet een dringend beroep op hulp om de huur voor tijdelijke huisvesting (tussen de 6 en 12 maanden) te betalen, in het bijzonder voor 430 christelijke gezinnen. “Het is voor hen niet duurzaam en mensonwaardig om zo te blijven leven”, aldus Xavier Bisits, hoofd projecten voor Syrië bij Kerk in Nood.
Volgens de eerste cijfers over het aantal huizen dat door de aardbeving in Syrië is beschadigd, moeten in Aleppo 2.500 christelijke huizen worden gerepareerd. Terwijl de kosten worden berekend en de details voor het begin van de werkzaamheden worden afgerond, is de prioriteit momenteel tijdelijke huisvesting te huren voor de gezinnen die niet naar hun huizen kunnen terugkeren.
Hulp aan diverse denominaties
Xavier Bisits legt uit dat Kerk in Nood onlangs een partnerschapsprogramma heeft goedgekeurd met het Gezamenlijk Kerkelijk Comité van Aleppo – waarin katholieke, orthodoxe en protestantse vertegenwoordigers zitting hebben, om hulp te bieden voor tijdelijke huurwoningen voor ongeveer 430 gezinnen die door de aardbeving zijn getroffen. De gezinnen kunnen niet in de nabije toekomst naar hun huis terugkeren, omdat de gebouwen waarin zij woonden geheel of gedeeltelijk zijn verwoest of ernstige schade hebben opgelopen.
Bisits bezocht enkele huizen in Aleppo en legt uit dat zo’n zestig gebouwen in Aleppo zijn ingestort tijdens de aardbeving. Het aantal huizen dat moet worden gesloopt zal echter waarschijnlijk in de honderden lopen. “De ingenieurs zeggen dat zelfs als het gebouw zelf niet in puin ligt, er structurele schade kan zijn en het nodig kan zijn om het af te breken”, aldus Bsits. “In ieder geval werken we samen met de plaatselijke kerken om de gezinnen te helpen met hun huur, zodat ze op een veilige plaats kunnen blijven terwijl de gebouwen worden geïnspecteerd of gerepareerd, want we hopen dat ze in sommige gevallen kunnen worden gerepareerd.”
“Alles is verwoest”
Nog eens vijftien gezinnen krijgen bijstand in het betalen van huur via een partnerschap met de parochie van de Aankondiging in een arme Armeense wijk van Aleppo. Een van de getroffen huizen is van Clemente, een oudere Syrische vrouw. Ze werd in de vroege uren gewekt door de aardbeving. “De ramen begonnen te breken en de muren begonnen in te storten. We waren doodsbang. We waren bijna dood. Ik kan me moeilijk bewegen, dus mijn zoon hielp me uit bed en we gingen zo snel mogelijk de straat op. Er waren veel mensen en het regende hard. We gingen op een blok steen zitten en dankten God dat we nog leefden.” Clemente kan nu echter niet terugkeren naar haar huis: “Mijn broer is ingenieur en hij heeft ons huis onderzocht. Hij zei dat het te zwaar getroffen was en dat we moesten verhuizen. We wonen op de vierde verdieping en een muur van de buren is op ons huis gevallen. Een enorm blok steen viel op onze veranda. Alles is verwoest”.
Sawsan, een andere Christen in hetzelfde gebied, werd ook getroffen door de aardbeving. Zij en haar zus wijzen op de scheuren in de muur als ze zich herinneren wat er is gebeurd. “We werden wakker rond 4.20 uur. We waren erg bang en de muren vielen om ons heen. Ik viel flauw en weet niet precies wat er daarna gebeurde, maar mijn zus nam me bij de hand en we konden uit het huis ontsnappen. We gingen naar een nabijgelegen school en schuilden daar. We kunnen nog steeds niet terug naar ons huis, omdat het vol scheuren zit en we moeten wachten tot het gerepareerd is.”
In de greep van angst
Volgens Bisits is de prioriteit voorlopig om mensen te helpen terugkeren en niet langer in zeer slechte omstandigheden te leven bij familie, in kerken of in hun auto. In de tweede fase zal de schade aan huizen worden hersteld. Tegelijkertijd is de bevolking nog steeds in de greep van angst. Velen zijn getraumatiseerd na twaalf jaar oorlog en na een diepe economische crisis heeft de natuurramp de toch al moeilijke situatie verergerd. Velen komen naar de Kerk om hulp en steun te vragen.
Zuster Siba Khoury van het Instituut van de Pedagogische Zusters van de Heilige Dorothea, Dochters van het Heilig Hart, is een van de religieuzen die gezinnen begeleidt in deze moeilijke tijden: “We hebben de zwaarst beschadigde huizen bezocht. Er zijn zes gezinnen in een zeer ernstige situatie. We proberen hen steun te geven en bieden ook veel andere gezinnen steun in de vorm van voedsel. Wij zijn zeer dankbaar voor uw hulp om hen te kunnen helpen, en zij danken de Heer voor onze aanwezigheid, die hen verlichting en steun geeft. Dank u dat u bij ons bent.”
“We zijn in orde, God zij dank, alles goed. Het was beangstigend, heel krachtig. Er is veel angst, dat is het algemene gevoel, in sommige gevallen zelfs paniek. En er is een goede reden om bang te zijn.” Zo beschrijft pater Hugo Alaniz, projectpartner van Kerk in Nood (ACN), de situatie in Aleppo.
De aardbeving van maandag veroorzaakte geen ernstige fysieke of materiële schade in Syrië, maar de psychologische tol was aanzienlijk. Projectpartners van Kerk in Nood in Aleppo en Lattakia, en medewerkers in Homs en Damascus, bevestigen dat honderden mensen de nacht doorbrachten op straat, op parkeerplaatsen of in kerken. De Franciscanen in Lattakia hebben opnieuw tweehonderd mensen in hun kerk opgevangen en de binnenplaats van het Mekhitaristisch college was veranderd in een groot kamp waar honderden mensen de nacht onder een afdak of in hun auto doorbrachten (foto).
“Ik was op bezoek bij een familie toen de beving toesloeg. Ik heb eerder aardbevingen meegemaakt in mijn geboorteland Argentinië, toen ik klein was, maar dit is echt verschrikkelijk, heel beangstigend. Iedereen schreeuwde. Ze hadden het huis moeten verlaten, maar iedereen bleef zitten. Dus bleef ik bij hen. Ik hurkte onder een balk en bad tot God, smekend om genade”, zegt de Argentijnse geestelijke, die een parochie dient in een van de armere wijken van Aleppo, waar veel Armeense Christenen wonen.
“Uiteindelijk ben ik naar buiten gegaan. Ik liep drie uur lang door de straten, troostte mensen, gezinnen, bemoedigde hen en bad, tot middernacht. Ik belandde in een ziekenhuis, waar ik bad met degenen die ik kende en die daar waren. We hebben ook de bisschopswoning geopend en veel gezinnen opgevangen. Godzijdank gaat het vandaag veel beter. Maar bid alstublieft, bid voor ons. God zegene u, en dank dat u aan ons denkt”, zegt de priester.
Dankzij de vrijgevigheid van de weldoeners van Kerk in Nood hebben ongeveer 450 gezinnen in de parochie van pater Hugo noodhulp gekregen in de vorm van dekens, zaklampen, medicijnen, voedsel en melk voor baby’s en ouderen. “We danken God voor deze zegen. In het licht van de huidige tragische omstandigheden in Syrië, veroorzaakt door de aardbeving, in het bijzonder in Aleppo, dat als een verwoeste stad is aangemerkt, proberen we dankzij uw hulp zoveel mogelijk behoeften te dekken. Ik wil u ook bedanken voor uw inspanningen in dienst van het Woord van God”, zegt pater Enrique González, die samen met pater Hugo werkt in de parochie van Onze Lieve Vrouw van de Aankondiging in Aleppo, in een dankwoord aan Kerk in Nood.
De pauselijke stichting Kerk in Nood (ACN) voert momenteel een noodcampagne om de slachtoffers van de aardbeving in Aleppo en Lattakia via de plaatselijke Kerk te helpen. Met dit eerste hulppakket steunt de hulporganisatie projecten voor de levering van voedsel, medicijnen, sanitaire artikelen en onderdak. Volgens de projectpartners ter plaatse profiteren steeds meer mensen van deze hulp.
Tien jaar zijn verstreken sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië, die heeft geleid tot duizenden doden, miljoenen ontheemden, verwoeste steden en een diepe economische en sociale crisis. In dit verschrikkelijke decennium heeft Kerk in Nood (ACN) dankzij uw giften maar liefst 979 projecten gesteund om het lijden van de bevolking te verzachten en te voorkomen dat de christelijke minderheid verdwijnt
In het laatste verslag van Kerk in Nood ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het begin van het conflict, meldde Kerk in Nood dat zij tussen 2011 en 2021 in totaal 41,8 miljoen euro aan Syrië heeft toegekend. Het grootste deel van dit budget, meer dan 33 miljoen euro, was bestemd voor humanitaire hulpprojecten op het gebied van levensonderhoud, medische hulp, voedsel, kleding, gezondheidspakketten, huisvesting en onderwijs. In coördinatie met plaatselijke kerken van verschillende tradities bereikten een totaal van 418 initiatieven de inwoners van de steden die het zwaarst door de oorlog getroffen zijn, zoals Aleppo, Homs, Damascus, Marmarita en Tartus. Dit zijn de plaatsen waar de meerderheid van de christenen in Syrië geconcentreerd is.
Volgens de Syrische zuster Annie Demerjian ondergaat Syrië de ergste periode van de afgelopen tijd. Hoe dat kan, terwijl in het grootste gedeelte van het land de gevechten zijn beëindigd, legt ze uit aan Kerk in Nood. Tegelijkertijd vraagt ze om hulp.
De Syriërs lijden onder een lange lijst met problemen: Escalatie van conflicten in in buurlanden, de corona-pandemie, een gebrek aan werkgelegenheid, exorbitante prijsstijgingen, het isolement van het Syrische volk van de buitenwereld en embargo’s en sancties. Volgens zuster Annie heerst er veel angst en ontbreekt het aan alles om te overleven. “Alles brengt het Syrische volk tot pure wanhoop.”
“Door tien jaar bloedige oorlogsvoering staan we voor ergste periode in ons bestaan”, zegt de zuster, die nu al meer dan zeven jaar de hulpacties van Kerk in Nood in Aleppo en Damascus coördineert. “Er is overal armoede, er is een gebrek aan medicijnen, soms hebben we lange tijd geen elektriciteit of zelfs geen water. Voor veel mensen is het leven ondraaglijk. De meeste Syrische gezinnen zijn getroffen door mentale en materiële druk. Ik ken geen enkele andere samenleving in het Midden-Oosten waar de omstandigheden zo erbarmelijk zijn.”
Met een team van vijf mensen ondersteunt zuster Annie 273 gezinnen in Aleppo. Ook houdt ze toezicht op een hulpprogramma in Damascus voor meer dan 100 gezinnen. Het gaat om hoogbejaarde mensen met bijzonder slechte sanitaire voorzieningen. “We geven hen maandelijkse basishulp, zoals coupons voor voedsel en brandstof om te koken en voor verwarming. Stookolie is erg belangrijk is de winter eraan komt. Ook helpen we met sterilisatoren, medicijnen en essentiële operaties. Soms gaat het zelfs om onmisbare zaken zoals een incontinentiebroek voor zieke en oudere mensen”, legt zuster Annie uit.
Door de kritieke economische situatie is bijstand voor de huur een van de meest dringende behoeften. Veel gezinnen hebben geen eigen huis en kunnen zich zonder steun onmogelijk woonruimte veroorloven. Afhankelijk van de specifieke situatie betaalt zuster Annie, met de hulp van Kerk in Nood, geheel of gedeeltelijk de huurkosten. Naast het humanitaire werk verzorgt zuster Annie trainingsprogramma’s voor jongeren en biedt ze geestelijke ondersteuning: “In dit land waar verlatenheid en ontmoediging zich verspreiden is het belangrijk om hoop te zaaien.”
Zuster Annie vertelt ontroerd het verhaal vertelt van een man met suikerziekte. Enige tijd geleden moest hij een been laten amputeren. Zijn zus die voor hem zorgde stierf aan een hartaanval. Een ander familielid nam de zorg over en bracht elke dag vele uren met hem door. Twee weken geleden kreeg hij door de suikerziekte ook last van zijn andere been. De specialist, getroffen door corona, kon hem niet onderzoeken. Hij schreef telefonisch verschillende medicijnen voor. “We brachten hem de medicijnen en aan het begin van de avond vroeg hij om een priester om de communie te brengen. Hij bad en we horen hem zeggen: ‘Heer, u weet alles; u weet hoe ik lijd… Maar ik bied u mijn lijden aan voor het welzijn van deze zuster, die mij niet in de steek heeft gelaten.’ Toen ik hem vroeg om ook te bidden voor alle weldoeners, glimlachte en knikte hij.”
Zuster Annie is klein van stuk, rustig en sereen, maar zonder twijfel een groot strijder. Ze is een bron van hoop voor de meest behoeftige mensen in een land dat door de buitenwereld is vergeten en ondertussen de ergste crisis in zijn bestaan doormaakt. Ze verzekert dat dit gebed geen incident was. “Wanneer we de gezinnen bezoeken, vertellen ze ons met een warme glimlach dat ze elke dag bidden voor Kerk in Nood en haar weldoeners. Al deze jaren bent u een redder in nood en een bron van hoop voor onze gezinnen die in onmenselijke omstandigheden leven. Namens de zusters en namens het hele ondersteuningsteam dank ik u voor al uw zorg en voortdurende steun”, besluit ze.
Wilt u zuster Annie en andere hulpverleners in Syrië steunen? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Syrië.’ Kerk in Nood steunt in Syrië sinds het begin van de oorlog tientallen projecten die uw steun hard nodig hebben.
De dorpen Knayeh en Yacoubieh, in de provincie Idlib, dicht bij de Turkse grens in het westen van Syrië, staan nog steeds onder de controle van jihadistische groeperingen. Hier houdt het angstaanjagende islamitische kalifaat nog steeds stand. De sharia is de wet, vrouwen worden gedwongen om sluiers te dragen, christelijke eigendommen zijn in beslag genomen en christelijke symbolen zoals kruizen zijn afgebroken.
Onder de lokale inwoners die, ondanks de verschrikkelijke situatie, in hun huizen zijn gebleven, bevinden zich naar schatting 300 christelijke families van verschillende denominaties en etnische groeperingen. Twee Franciscaanse broeders, Luai Bsharat (40) en Hanna Jallouf (67), zijn gebleven om hen te dienen.
De christenen die in deze gebieden blijven, worden geconfronteerd met vervolging, angst, geweld en gevaar, en zelfs met de dood. De voortdurende aanwezigheid van de christenen in deze dorpen, zegt veel over de heldhaftige inzet van de twee Franciscaanse broeders.”Ondanks de moeilijkheden, zijn pater Luai en pater Hanna gebleven, omdat ze vinden dat deze regio niet mag worden verlaten. Het ligt dicht bij Antiochië, waar de heilige Paulus zijn reizen begon en het Woord van God verspreidde”, verklaart pater Firas Lutfi (OFM), de custos van de provincie Sint Paul voor de Franciscanen in Syrië, Libanon en Jordanië in gesprek met Kerk in Nood. “Hun lijden begon een decennium geleden. Toen de militante groeperingen de controle over de regio overnamen en de islamitische staat afkondigden, namen ze christelijke eigendommen in beslag, legden ze de islamitische sharia op aan alle niet-moslims en onderdrukten ze hun recht om zich vrij te bewegen binnen hun eigen dorpen.” Hij herinnert eraan dat de extremisten vaker christenen hebben vervolgd. “Ze hebben enkele van onze broeders en zusters aangevallen, geslagen, gemarteld en zelfs vermoord, zoals bijvoorbeeld in het beruchte geval van pater François Murad, die onthoofd werd in 2013, en meer recentelijk het geval van een vrouwelijke onderwijzeres die verkracht werd en vervolgens werd vermoord in Yacoubieh.”
Volgens pater Firas zijn de broeders er om iedereen te helpen die steun en begeleiding nodig heeft, ongeacht hun religie, ras, nationaliteit of politieke overtuiging. “In de kloosters van Knayeh en Yacoubieh hebben bij vele gelegenheden tientallen moslimfamilies hun toevlucht gezocht in de kerken, we hebben hen welkom geheten en onderdak geboden toen de regio een strijdtoneel werd.
De aanwezigheid van de Franciscanen is een teken van hoop te midden van de duisternis en de wanhoop”, legt pater Firas uit.
Omdat de plaatselijke bevolking niet langer haar eigen gewassen kan oogsten en verkopen of deze in beslag zijn genomen, is er grote nood aan humanitaire hulp van buitenaf. Kerk in Nood steunt momenteel meer dan vijftig projecten om Christenen in Syrië te helpen, waaronder diverse projecten via pater Firas Lufti. Helpt u mee? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Syrië.’
Een Armeens-katholieke priester en zijn vader zijn vermoord in het noordwesten van Syrië. Volgens lokale media heeft Islamitische Staat de aanslag opgeëist.
Pr. Hovsep Bidoyan, priester van de Armeens-katholieke gemeenschap van Qamshili , werd in een hinderlaag vermoord door twee schutters. De priester ging met zijn vader en een diaken naar Deir Alzor, een regio in handen van Koerdisch-Syrische strijdkrachten, om er de lopende herstelwerkzaamheden aan de Armeens-katholieke kerk te controleren. De vader van de priester werd ter plekke gedood, terwijl pr. Bidoyan in het ziekenhuis stierf aan zijn ernstige verwondingen. De diaken raakte gewond bij de aanslag.
Volgens Armeens-Syrische media is de hinderlaag opgeëist door Islamitische Staat (IS), maar lokale bronnen van Kerk in Nood kunnen dat niet bevestigen.
Bronnen: Vatican News, Oeuvre d’Orient, ANSA, Kerk in Nood
De aanval van Turkije op het noorden van Syrië heeft de hele wereld geschokt. Turkije zegt zich te willen richten op Koerdische strijders. In steden als Qamishli liggen echter ook de Christenen onder vuur.
Dany Zayech, Christen en advocaat in Qamlishi: “Het leven in de stad is ondraaglijk. Het is een hel. Overal om ons heen vallen de raketten en bommen.”
Het Turks-Syrische grensgebied was de afgelopen jaren juist één van de weinige plaatsen waar vrede heerste te midden van oorlog. Arabieren, Koerden en Christenen leefden er vreedzaam samen. Er is angst en onzekerheid over wat er komen gaat. Veel Christenen zijn gevlucht. Anderen staan op het punt te vertrekken. Dany: “De mensen weten niet waar ze nog vrede kunnen vinden. Iedereen is bang. We weten niet wat onze toekomst is in deze stad.”
Volgens de Verenigde Naties zijn inmiddels 130.000 mensen op de vlucht geslagen. Onder hen zijn naar schatting 40.000 Christenen. “We weten niet precies wat er gebeurt, omdat we opgesloten zijn in onze wijken en huizen. Men zegt dat de Turken de Koerden beschieten. Wij weten niet wat waarheid is, maar uiteindelijk vallen er doden, raken mensen gewond en slaan anderen op de vlucht,” aldus een bezorgde Dany. “Ik vraag u om voor ons te bidden, voor Qamishli, voor onze kinderen en voor ons Syrië, dat enorm lijdt.”
In en rondom het conflictgebied maakt de Kerk zich klaar om een nieuwe golf vluchtelingen op te vangen. Aartsbisschop Warda van Erbil, in het Koerdisch deel van Irak: “De voorbije twee jaar vingen we al een groeiend aantal Christenen uit Syrië op in Ankawa, de christelijke wijk van Erbil. Met uw hulp hebben we in Ankawa eerder al tenten, containerwoningen en zelfs een katholieke universiteit weten op te bouwen voor de Iraakse Christenen die vluchtten voor ISIS.”
Helpt u mee, zodat de Kerk in Syrië en omliggende landen Dany en andere slachtoffers van de Turkse inval een helpende hand kan reiken?
Christelijke families in Syrië die door extremisten uit de stad Al Husn werden verdreven, vierden donderdag hun terugkeer met een ceremonie die de wederopbouw van hun huizen markeerde.
Het dorp aan de voet van het beroemde Krak des Chevaliers, een kasteel van de kruisvaarders uit de elfde eeuw, werd twee jaar lang bezet gehouden door Islamitische Staat en is in die tijd voor een groot deel verwoest. Het christelijke deel van het dorp kwam in 2012 onder vuur te liggen toen extremisten, waaronder moslims uit de regio en stad zelf, hen aanspoorden het nabijgelegen middeleeuwse kasteel van de kruisvaarders in te nemen vanwege de symbolische waarden en het strategische belang voor de macht over de regio.
Jezus is mijn rots
Tijdens de ceremonie ontvingen de parochianen in de H. Mariakerk gedenkstenen met de tekst ‘Jezus is mijn rots’ en flessen met heilig water om te gedenken dat de reparaties aan hun huizen na maanden van hard werken zijn voltooid. De Grieks-katholieke Melkitische aartsbisschop Nicolas Sawaf van Lattakia bedankte Kerk in Nood, dat het programma voor de reparatie van 55 huizen financierde hartelijk. "Gegeven hoe de mensen hebben geleden, het geweld en de haat, wie had gedacht dat deze huizen zouden worden gebouwd?”
Buren betrokken bij aanval
De aartsbisschop reflecteerde ook op hoe buren betrokken waren bij de aanvallen op de christelijke huizen: "We moeten ons herinneren dat Christenen in Syrië een speciale missie hebben van liefde, mededogen en verzoening. We moeten onze vijanden niet haten, we moeten hen vergeven." Pater Andrzej Halemba, projectcoördinator van Kerk in Nood in het Midden-Oosten, presenteerde de ‘Jezus is mijn Rots’-gedenkstenen aan ieder gezin: "Deze stenen zullen u eraan herinneren dat u niet alleen bent, dat God altijd bij u is en dat de vrienden en weldoeners van Kerk in Nood voor u bidden en u altijd tot steun zijn."
Pijn en hoop
Onder degenen die een tablet ontvingen, was Hasan Marmari, 60, die een paar weken geleden naar zijn huis terugkeerde nadat Kerk in Nood de reparatie had voltooid. Zijn zoon George raakte vijf jaar geleden vermist tijdens militaire dienst: "Natuurlijk is er nog veel pijn en lijden voor velen van ons, maar het is een enorme stap voorwaarts en een belangrijk teken van hoop om eindelijk thuis te zijn en weer in staat te zijn om opnieuw te beginnen ons leven."
Kerk in Nood heeft bijgedragen aan de restauratie van zowel de huizen als de H. Mariakerk, die 900 jaar oud is en tijdens het conflict werd aangevallen en ontwijd. Sinds het begin van het conflict in 2011 heeft Kerk in Nood bijna 750 projecten in Syrië voltooid, waaronder noodhulp voor de ontheemde christelijke gezinnen uit het dorp Krak des Chevaliers.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD