In de Oost-Europese landen waar waar zij een minderheid vertegenwoordigt, blijft de katholieke Kerk nog steeds afhankelijk van hulp uit het buitenland. Als gevolg van de pandemie hebben veel religieuze gemeenschappen nog meer steun nodig dan in normale tijden. Bovendien is de economische situatie verslechterd door Covid - en zijn veel mensen werkloos geworden.
Al voor de oorlog kreeg Oekraïne van alle Europese landen de meeste hulp. Bovendien konden we talrijke projecten in Rusland en Wit-Rusland, en we hielpen ook de Kerk in Zuidoost-Europa landen zoals Roemenië, Albanië en Bosnië-Herzegovina. In Centraal-Europa, steunden we de Kerk in Slowakije en de Tsjechische Republiek. In Noord Europa was onze hulp voornamelijk gericht op de Baltische staten en landen zoals IJsland en Noorwegen, waar de katholieke kerk wordt gekenmerkt door een diaspora situatie.
Na de val van het communisme in de vroege jaren negentig werd rond vijftig procent van het budget van Kerk in Nood in Oostelijk en Centraal Europa besteed. De laatste 25 jaar is dat aandeel flink verminderd. Wel bleef Kerk in Nood investeren in de bouw en het herstel van seminaries, kerken, kloosters en priesterhuizen. Momenteel ligt de focus naast de opleiding van priesters en zusters vooral op het steunen van de Kerk in Oekraïne.
De erfenis van decennialang communistische dictatuur in Albanië is ook vandaag nog te bespeuren. Toch is er licht. Een interview met bisschop Simon Kulli van Sapë, in het noorden van Albanië, over de Albanese martelaren en hun getuigenis van hoop voor de Kerk.
U bent geboren in een tijd dat het christendom verboden was in Albanië. Hoe werd het geloof in uw familie doorgegeven tijdens het communistische regime?
Ik ben 52 jaar geleden in Albanië geboren, op het hoogtepunt van het communistische regime. Mijn jeugd was dezelfde als die van alle andere kinderen in het land. We leden allemaal evenveel onder het communisme. Dankzij God ontving ik het geloof toen het nog niet bestond in Albanië. Toen ik een week oud was, namen mijn grootouders me mee en lieten me in het geheim dopen. Het was een groot wonder dat mijn grootouders het geloof aan mij hebben doorgegeven.
We zaten opgesloten in ons land. Ons werd verteld dat het een paradijs was, dat we alles hadden en dat het ons aan niets ontbrak. Toen het regime viel, wisten we niets van de wereld. We hadden geen idee hoe Italië, Duitsland of Amerika eruitzagen. Er was enorme armoede en het regime buitte iedereen uit. Het was absoluut een zwaar leven onder het communisme, we werden opgevoed zonder geloof, zonder Christus en zonder religie.
U werd in het geheim gedoopt. Werd het geloof ook in het geheim doorgegeven?
Ja, mijn familie, vooral mijn grootouders, gaven het geloof door. Ze leerden ons de gebeden, het Onze Vader, het kruisteken, het Weesgegroet. Maar altijd in het geheim, in familieverband. We konden er niet over praten op school of met onze vrienden, anders zouden onze grootouders gearresteerd worden. Het regime was meedogenloos, je mocht niet eens het kruisteken maken. Thuis baden we het Onze Vader voor de maaltijd. Ik herinner me dat mijn opa altijd een kruis sloeg met zijn gezicht naar een lege muur, en ik wist niet waarom. Later, na de val van het regime, legde hij uit dat hij een kruisbeeld in de muur had verwerkt.
Als ik het me goed herinner, werd u niet door een priester gedoopt...
Nee, het was geen priester, het was zuster María Kaleta, een Stigmatine zuster die drie jaar geleden overleed en die we allemaal "tante" noemden, omdat ze als oudere religieuze zuster deze diensten in het geheim verleende. Ze bracht het Heilig Sacrament vanuit gevangenissen, waar het haar werd overhandigd door gevangen priesters. De priesters vierden clandestien en overhandigden de geconsacreerde hosties aan zuster Maria, verborgen tussen hun vuile was, zodat zij ze naar de zieken kon brengen. En dit doopsel dat ik ontving was een groot geschenk dat de Heer mij in het geheim wilde geven, op het hoogtepunt van het communistische regime. Als iemand zou ontdekken dat ik gedoopt was, zouden mijn grootouders en de rest van mijn familie in de gevangenis gegooid worden.
Voor velen van ons is het idee van vervolging vandaag de dag een ver verwijderde realiteit, maar u heeft persoonlijk slachtoffers van vervolging gekend. Wat betekent dat voor u?
Ik had het geluk om levende "martelaren" te ontmoeten, mensen die jarenlang in de gevangenis hebben geleden, sommigen wel 28 jaar lang. Toen ik nog maar een jonge jongen was die onder de angel van het communisme leed, ontmoette ik pater Martin Trushi, pater Shtjefen Pistulli, kardinaal Mikel Kolici, pater Gjergj Vata, vele jezuïeten en diocesane priesters, en zovele anderen die me met grote hoop vervulden. Ook al heb ik nooit in de gevangenis gezeten, toch voelde ik hoe het is om te leven in een land waar de mens beroofd is van zijn belangrijkste levensbehoefte: het geloof. En deze getuigenissen waren een grote bron van hoop voor mij en mijn toekomst.
Hoe heeft u uw roeping ontdekt, in een land zonder geloof?
Mijn roeping ontstond toen ik een van die oude priesters voor het eerst de Mis in het Latijn zag opdragen in mijn parochie. Het was de eerste Mis na de bevrijding van het geloof in Albanië. Dat was precies het moment waarop ik mijn roeping voelde. Toen ik die lijdende priester zag, die het zo moeilijk vond om de Mis op te dragen, die krom voorovergebogen stond aan het altaar vanwege de jaren in de gevangenis, dacht ik dat ik hem kon vervangen. En daar werd mijn priesterroeping geboren. De eerste persoon met wie ik hierover sprak was zuster Maria, de zuster die mij doopte.
In 2016 erkende de Kerk officieel 38 martelaren in Albanië, en nog eens twee vorig jaar, in 2024. Zijn hun getuigenissen een bron van inspiratie voor jonge Albanezen vandaag de dag?
Ja, de martelaren die hun leven gaven voor Christus zijn altijd de zaden van het christendom, zoals Tertulianus zei. Ik ben er zeker van dat hun bloed veel roepingen zal voortbrengen en zal leiden tot veel zegeningen voor Albanië, dat zoveel geleden heeft voor Christus. Ze zijn een grote getuige van hoop die ons leert sterk te zijn in het geloof, de moed niet te verliezen en door te gaan. Voordat ze hun leven gaven voor Christus, riepen ze uit: "Leve Christus de Koning, Albanië en de Paus". Dit zijn ook bemoedigende woorden voor de jongeren van vandaag, voor de bisschoppen, de priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en alle christenen.
Heeft u een boodschap voor de christenen die nu in landen leven waar het geloof vervolgd wordt, misschien met dezelfde ervaringen die u als kind had? Wat zou u tegen hen willen zeggen?
Na de dood is er altijd opstanding. Aan het einde is er een licht dat de wereld verlicht. Jezus overwint het lijden. Blijf sterk, zonder angst, ondanks de moeilijkheden, de vervolging, want Christus wint altijd. Hij helpt ons, Hij geeft ons de kracht om elke moeilijkheid in ons leven te overwinnen. Ga door met moed, met gebed en met liefde, want met Christus kun je elke moeilijkheid overwinnen.
En heeft u tot slot een boodschap voor de weldoeners van Kerk in Nood?
Ik wil alle weldoeners van Kerk in Nood uit de grond van mijn hart bedanken. In naam van de Albanese Kerk en als vicevoorzitter van de bisschoppenconferentie dank ik u voor alles wat u doet voor Albanië en voor zoveel andere landen. Uw hulp is een groot teken van hoop voor hen die dat het meest nodig hebben.
Moge de Heer iedereen zegenen die zijn hand uitstrekt naar de allerarmsten en hen overvloedig belonen voor hun vrijgevigheid voor de Kerk en de meest behoeftigen in de wereld. Duizendmaal dank voor uw steun. Ik dank u met heel mijn hart!
Na eeuwen van verbod rijst de kleine katholieke gemeenschap van Estland op uit de as. Op 26 september 2024 richtte paus Franciscus het eerste bisdom in het land op. In een interview met Kerk in Nood (ACN) geeft bisschop Jourdan een beeld van de situatie voor katholieken in het land.
Het nieuwe bisdom wordt geleid door bisschop Philippe Jourdan, apostolisch administrator sinds 2005. Hij kwam in 1996 vanuit Frankrijk en verwierf vervolgens de Estse nationaliteit.
Op 1 november 2024, tijdens een toespraak tot de katholieke Kerk van Estland, feliciteerde paus Franciscus haar als voorbeeld van geloof: “In de honderd jaar sinds haar oprichting, heeft de eerste apostolische administratie ondanks tientallen jaren van lijden, bezetting en onderdrukking een bewonderenswaardige erfenis van geloof en naastenliefde nagelaten die de huidige generatie van priesters, religieuzen en lekengelovigen zal voeden.”
Wat is de religieuze situatie in Estland?
Estland is nog steeds een van de meest seculiere landen in Europa. Ongeveer één op de vier mensen zegt gelovig te zijn en de rest zegt geen religieuze overtuiging te hebben. Maar in werkelijkheid geloven veel mensen zonder echt te weten waarin. Interessant is dat, terwijl in de rest van Europa het secularisme toeneemt, dit percentage in Estland de afgelopen 25 jaar vrij stabiel is gebleven.
Waarom zijn er zo weinig katholieken in Estland?
De kerk verdween uit Estland in de 16e eeuw, ten tijde van de lutherse hervorming. Tweeënhalve eeuw lang was het katholicisme verboden en pas in de 19e eeuw dook het weer op. Daarna maakte het land echter 50 jaar Sovjetoverheersing mee. Mede daarom heeft Estland een unieke geschiedenis als scharnier tussen twee werelden die het Katholicisme verwierpen.
Verandert de situatie?
Ja, de katholieke gemeenschap blijft groeien. In 1970 waren we met minder dan tien, nu zijn we met tussen de 7.000 en 10.000. We hebben altijd doopaanvragen gehad, maar de laatste twee of drie jaar zijn de catechumenen steeds jonger. Het lijdt geen twijfel dat de jongeren van nu, sinds Covid en de oorlog in Oekraïne, meer existentiële vragen stellen. Sommigen zijn ook tot het besef gekomen dat het post-Sovjetideaal erg consumentistisch is, wat ze, hoewel begrijpelijk na een periode van grote armoede, niet bevredigend vinden.
Wie vormen tegenwoordig de katholieke gemeenschap in Estland?
De helft bestaat uit “etnische” Estlandse katholieken, ofwel bekeerlingen of kinderen van bekeerlingen, terwijl de andere helft Russischtalig is (30% van de bevolking van Estland is momenteel Russischtalig), deels afkomstig uit Wit-Rusland of Oekraïne, en ofwel van de Latijnse ofwel van de Oosterse ritus. Bovendien hebben we sinds vier of vijf jaar immigranten uit verschillende delen van de wereld.
Waarom werd het eerste bisdom nu opgericht?
Een eeuw geleden, in 1924, creëerde paus Pius XI een apostolisch bestuur. Het was een tijdelijke oplossing, totdat de Kerk groter en gestructureerder werd. Natuurlijk vertraagde 50 jaar Sovjetregime deze groei, maar nu konden we de Kerk in dit land eindelijk een officiële structuur geven. Op dit moment hebben we één bisdom met tien provincies (acht van de Latijnse ritus en twee van de Oosterse ritus) en 15 priesters van verschillende nationaliteiten. Dit is het hoogtepunt van een lange weg waar iedereen erg blij mee is.
Hoe heeft de Lutherse Kerk het nieuws ontvangen?
Met grote vreugde! De oprichting van dit bisdom werd zeer goed ontvangen en kreeg veel aandacht in de lokale pers. De oecumene heeft de laatste jaren veel vooruitgang geboekt, omdat katholieken en protestanten erin geslaagd zijn hun verdeeldheid te overwinnen. Bovendien delen we dezelfde zorgen over sociale kwesties, de oorlog in Oekraïne, enzovoort.
Hoe is het om de leiding te hebben als bisschop van dit nieuwe bisdom?
Natuurlijk is het mijn wens dat we verder groeien, volwassen worden en ons organiseren. Maar bovenal moeten we onze grootste kracht behouden, namelijk het gebed. Soms voelen we ons klein en machteloos, maar de Heer laat ons niet in de steek: we zijn altijd gevoed door de Goddelijke Voorzienigheid. Daarom moeten we onvermoeibaar doorgaan met onze missie om roepingen te bevorderen en voorbodes van hoop te zijn voor iedereen om ons heen.
Foto: Bisdom Tallin
Dankzij donateurs van Kerk in Nood (ACN) kan pastoor Yadgar hulp bieden aan de Chaldeeuwse katholieken in Georgië. Zij hebben door de jaren heen veel geleden vanwege hun katholieke geloof, dat ze moesten verbergen voor de autoriteiten.
“Niemand sprak over God,” zegt Ilona Bilianova, terwijl ze zich herinnert hoe ze opgroeide in de USSR. Ze werd geboren in Tbilisi, Georgië, maar bracht als dochter van een legerofficier, een groot deel van haar jeugd door in verschillende Sovjetrepublieken. Ze vertelt dat ze pas voor het eerst over Jezus leerde tijdens haar studie aan de universiteit in Moskou. “We bestudeerden de 'Matthäus Passion' van J.S. Bach. Om deze muziek te begrijpen, moet je weten wat de Kruisiging en de Opstanding zijn.”
Ilona bleef afstandelijk ten opzichte van het christendom, totdat ze zich realiseerde dat de band van haar familie met het geloof dichterbij was dan ze dacht. “Toen mijn oma stierf, kwam er een priester bij ons op bezoek. Toen zong en bad mijn hele familie met hem.” Ilona vroeg haar familie in welke taal ze zongen, en ze ontdekte dat de familie Chaldeeuwse katholieken waren, een oud Semitisch christelijk volk afkomstig uit het Midden-Oosten.
De Chaldeeuwen in Georgië
Er zijn niet veel Chaldeeuwen in de wereld. “Misschien zelfs minder dan een miljoen,” gelooft pater Benny Beth Yadgar, de pastoor van de Assyrisch - Chaldeeuwse Katholieke Missie in Georgië. Omdat ze vervolgd werden vanwege hun christelijk geloof in hun thuisland in Irak, Iran, Syrië en Turkije, zochten veel Chaldeeërs in de 19e en het begin van de 20e eeuw hun toevlucht in Georgië.
Ook pater Benny moest zijn geboorteland Iran ontvluchten om niet opgeroepen te worden om te vechten in de oorlog tussen Iran en Irak. Hij ging naar Italië en werd later in de Verenigde Staten tot Chaldeeuwse katholieke priester gewijd. “Nadat ik tot priester was gewijd, werd mij verteld dat er Chaldeeuwen in Georgië wonen,” legt hij uit. “Zo kwam hij in 1995 in Georgië aan, waar ik sindsdien ben gebleven.”
De situatie in Georgië was voor de Chaldeeuwen daar heel anders dan in andere delen van de wereld. Sommigen, zoals Ilona, waren ook los van hun culturele wortels opgegroeid. Velen zijn bijvoorbeeld erg trots op hun Chaldeeuwse taal, een dialect van het Aramees. Zoals Yulia Abramova, die vertelt dat Chaldeeuwse kinderen op school en op de universiteit met trots tegen anderen zeggen: “Weet je, wij lezen in de taal van Jezus Christus zelf.” Ilona heeft echter nooit Aramees geleerd toen ze opgroeide.
Toen pater Benny in Georgië aankwam, realiseerde hij zich dat de Chaldeeërs in het land een plek nodig hadden om samen te komen als middelpunt van hun gemeenschap. “Dus besloot ik dat we een kerk voor hen moesten bouwen,” legt de priester uit.
Cultureel centrum
Pater Benny stond voor enkele uitdagingen bij de bouw van een nieuwe Chaldeeuwse kerk in Tbilisi. De orthodoxe meerderheid in Georgië is niet erg meegaand met de katholieke minderheid. “Tot op de dag van vandaag moeten onze kinderen, als ze met een orthodox persoon willen trouwen, opnieuw gedoopt worden. Ook wilde de Orthodoxe Kerk niet dat wij een kerk bouwden,” zegt pater Benny. Daarom zei pater Benny dat hij een cultureel centrum aan het bouwen was. Toen hem werd gevraagd waarom hij een kerk had gebouwd in plaats van een cultureel centrum, zei hij: “Het christendom is onze cultuur. Buiten het christendom hebben we geen andere cultuur.”
Het centrum van de kerk bevat inderdaad veel klaslokalen en kantoren. Yulia geeft bijvoorbeeld Aramees aan de kinderen van de kerk en is betrokken bij veel verschillende projecten, zoals een naaiproject om jonge vrouwen op te leiden voor een baan. Ook Ilona werd leider van het koor. Door dit alles is Ilona meer verbonden geraakt met haar geloof en culturele achtergrond. De kerk en het centrum werden zelfs bezocht door paus Franciscus tijdens zijn reis naar Georgië in 2016.
“Ze zijn als martelaren”
Tbilisi is het belangrijkste centrum van Chaldeeuwen in Georgië, maar er wonen ook Chaldeeuwen elders in het land. Dit is het geval in Gardabani, ongeveer 40 km van Tbilisi, waar ongeveer 400 Chaldeeuwse katholieken wonen. Velen stammen af van Chaldeeërs die de vervolging in Turkije ontvluchtten en zich in Azerbeidzjan vestigden. In de jaren 1930 werden ze naar Siberië gedeporteerd, maar na de dood van Stalin mochten ze naar huis terugkeren. “Maar ze wilden naar een christelijk land en daarom werden ze naar dit gebied in Georgië verdreven.” Het land in het gebied rond Gardabani was erg onvruchtbaar en de Chaldeeuwen hadden moeite om te overleven. “Hoeveel zijn er gestorven om hun geloof te redden?” vraagt pater Benny zich af. “Het zijn net martelaren.”
Armoede
De leefomstandigheden voor de Chaldeeuwen in Gardabani zijn nog steeds erg moeilijk. “Vaak wordt de elektriciteit afgesloten. Ze wonen allemaal samen in één kamer in armoedige of vervallen huizen. De armsten onder de armen,” vertelt pater Benny aan Kerk in Nood (ACN). Voor velen was het onmogelijk om naar de kerk in Tbilisi te reizen. In plaats daarvan werd de Mis opgedragen in het huis van een parochiaan. Vanwege deze armoede wilde pater Benny ook een Assyrisch-Chaldeeuws religieus-cultureel centrum, inclusief een kerk, in Gardabani bouwen. Met de steun van Kerk in Nood (ACN) werd het centrum ingewijd en geopend op 10 juli 2023.
Tienduizenden jongeren namen deel aan verschillende initiatieven van Kerk in Nood (ACN) tijdens de Wereldjongerendag in Lissabon (WJD). De pontificale hulporganisatie zorgde ervoor dat vervolgde christenen van over de hele wereld niet werden vergeten en herinnerde de aanwezigen aan deze broeders en zusters die zo vaak ware helden van het geloof zijn.
Tentoonstellingen, conferenties, documentaires, oproepen tot gebed en delingen. Dit waren enkele van de vele voorstellen die Kerk in Nood (ACN) had voor de honderdduizenden jongeren die Lissabon omtoverden tot de hoofdstad van de katholieke wereld tijdens de WJD. De initiatieven werden zeer goed ontvangen door de pelgrims. Populair waren vooral de stand in de Stad van Vreugde en de tentoonstelling in de kloostergang van het oude Graça Klooster. Daar werd de realiteit van de vervolgde Kerk vertaald in persoonlijke getuigenissen van mensen uit verschillende landen die een voorbeeld zijn van trouw aan Christus. Ook de tentoonstelling van religieuze artefacten die door ISIS waren beschadigd in de jaren dat de terreurbeweging grote delen van Syrië en Irak controleerde, die werd gehouden in de Martelarenbasiliek in Chiado, kreeg dagelijks duizenden bezoekers.
“We mogen niet vergeten...”
Het belang van deze tentoonstellingen werd benadrukt door de directeur van het Portugese kantoor van Kerk in Nood tijdens een briefing met journalisten, op zaterdagochtend. “Ondanks het feit dat we een moment van vreugde, geloof en delen beleven, mogen we de plaatsen waar de Kerk vervolgd wordt niet vergeten”, zei Catarina Martins de Bettencourt. Ze benadrukte ook de betrokkenheid van Kerk in Nood bij christelijke gemeenschappen die het moeilijk hebben. Zo herinnerde ze journalisten eraan dat in landen als Libanon en Syrië jonge christenen niet in staat waren om WJD in Lissabon bij te wonen, en daarom parallelle evenementen hielden. “Er zijn veel jonge mensen in de wereld die hier niet bij konden zijn, en die wij steunen”, aldus Bettencourt.
Het voorrecht van solidariteit
Ook aanwezig bij de briefing was Joaquin Javaloyes, een Spaanse vrijwilliger van Kerk in Nood. De jongeman benadrukte hoe belangrijk het is om solidair te zijn met vervolgde gemeenschappen. “Het is een voorrecht om in contact te zijn met mensen die leven in landen waar geen godsdienstvrijheid is of waar christenen grote moeilijkheden ondervinden. De getuigenissen van onze broeders en zusters zijn vergelijkbaar met bladzijden uit de evangeliën. God spreekt heel duidelijk tot me op het gebied van samenwerking, hij roept me tot liefde, tot het kruis en tot opstanding. Hij vervult me met jeugd, vreugde, moed en zorg”, aldus de jonge vrijwilliger.
Bioscoop en getuigenissen
In de bioscoop van São Jorge in Lissabon zagen honderden pelgrims documentaires van Kerk in Nood, gevolgd door korte conferenties. Joseph Fadelle uit Irak sprak over de moeilijkheden die hij tegenkwam toen hij zich tot het Christendom bekeerde. Geboren en getogen in een sjiitische moslimfamilie, werd hij gearresteerd en gemarteld in Iraakse gevangenissen nadat hij tot Christus was gekomen. Later wist hij met zijn vrouw en twee kinderen naar Jordanië te ontsnappen, waar een oom en een van zijn eigen broers hem probeerden te vermoorden, terwijl de hoogste religieuze autoriteit een fatwa tegen hem uitvaardigde. De honderden jonge katholieke pelgrims die de conferentiezaal afgeladen hadden, kregen ook de gelegenheid om Rafi Ghattas, een jonge Palestijnse Christen, te horen vertellen hoe het is om te leven in het Heilige Land, het land van Jezus, waar Christenen momenteel minder dan 1% van de bevolking uitmaken.
Cabo Delgado aanwezig
Via Kerk in Nood was ook bisschop António Juliasse van Pemba, Mozambique op de WJD te horen over het conflict in Cabo Delgado. Ook al wordt er in de pers niet meer over gesproken, de oorlog veroorzaakt daar nog steeds onnoemelijk veel leed onder jonge Mozambikanen. De bisschop deed via Kerk in Nood een oproep aan de jongeren in Lissabon om de situatie aan de kaak te stellen en hun solidariteit te betuigen met de bevolking van Mozambique. “Beste jongeren, WJD-pelgrims. In Cabo Delgado woedt een oorlog waar de wereld niet over spreekt. We hebben al ongeveer een miljoen binnenlandse ontheemden geteld en ongeveer vijfduizend doden.” Een jong meisje uit Cabo Delgado deelde ook haar getuigenis met de wereld tijdens de wake op zaterdagavond. Ze vertelde de paus hoe zij en haar familie de rimboe in moesten vluchten toen terroristen hun dorp twee keer aanvielen.
Kerk in Nood creëerde ook een virtuele kapel tijdens de WJD en nodigde jongeren uit om te bidden en een kaars aan te steken ter nagedachtenis aan al diegenen die over de hele wereld lijden voor hun geloof. Tijdens de WJD-week werden meer dan 1.600 kaarsen aangestoken.
Er zijn slechts 14.000 katholieken in IJsland, een land met slechts één bisdom - Reykjavik - en acht parochies, die ver van elkaar liggen. Ondanks lange en ijzige winters, bezoekt zuster Selestina Gavric de katholieken in het land.
De Kroatische zuster is een van de vier karmelieten van het Goddelijk Hart van Jezus die momenteel in IJsland wonen, in een parochie die zich uitstrekt over 500 kilometer. Zonder de auto die zij dankzij de gulheid donateurs van Kerk in Nood (ACN) heeft gekregen, zou het leven veel moeilijker zijn en zou het onmogelijk zijn om de gelovigen persoonlijk te ontmoeten. IJsland is niet bepaald een klein land, maar het is dunbevolkt, met slechts ongeveer 372.000 inwoners, ongeveer vier mensen per vierkante kilometer. De meeste IJslanders wonen echter in Reykjavik, waardoor grote delen van het land volledig onbewoond zijn.
Zuster Selestina is echter praktisch ingesteld en laat zich niet afschrikken door de mogelijkheid om urenlang alleen in de auto te rijden. Hiermee kan zij het verste punt van de parochie bereiken, bijna aan de andere kant van het land. De Karmelietes brengt regelmatig verrassingsbezoeken aan de katholieken in het land, al was het maar om te weten hoe het met hen gaat. “Ik heb zoveel katholieken de Kerk zien verlaten door gebrek aan persoonlijk contact. We moeten erop uit om hen te ontmoeten”, zegt de zuster. “Als ik mensen niet in de kerk zie, maar ik weet dat ze bijvoorbeeld een kind van zeven hebben, klop ik bij hen aan om te vragen of ze interesse hebben in catechese voor hun kind.”
Het vereist een speciaal karakter om bij mensen aan te kloppen om hen te overtuigen hun kinderen naar de zondagsschool te laten gaan, maar dat deert deze Karmelietes niet. Haar moed komt uit het diepst van haar ziel, gevoed door geloof. En als mensen fysiek bezoeken niet mogelijk is, is er altijd nog het internet - alles is beter dan de geestelijke vorming van de kinderen te verwaarlozen.
Selestina kwam naar IJsland omdat ze gevraagd werd. Maar ze zegt dat ze verder zou gaan als de kerk daarom zou vragen. “Ze vroegen me naar IJsland te komen. Het was echt een grote verrassing. Maar als we onze geloften afleggen, horen we bij de congregatie en bij alles wat ze doet en zegt. Als ze een klooster op Mars zouden bouwen, zouden we daar graag gaan wonen en werken.”
“Wij zijn Karmelietessen van het Goddelijk Hart van Jezus. Onze congregatie werd gesticht door de zalige Maria Theresia van Sint-Jozef, die zich bekeerde van de Lutherse kerk. We zijn met vier in IJsland en ik ben hier al twintig jaar”, legt de Kroatische religieuze uit. Ze is de donateurs van Kerk in Nood (ACN) dankbaar voor de kans om deze missie uit te voeren. “Dank u, Kerk in Nood, voor uw steun aan de Kerk in IJsland. En God zegene u. Zonder u zouden we dit werk niet kunnen voortzetten.”
Er is geen waardevoller geschenk dan de Eucharistie op te laten dragen voor het leven en de intenties van de mensen van wie je het meest houdt.
Verras daarom op zondag 12 mei, Moederdag, je moeder, schoonmoeder of de moeder van je kinderen met één of meerdere heilige Missen voor een bijzondere intentie. Voor elke aangevraagde heilige Mis of Noveen ontvang je bovendien een bevestigingsmail, die je kunt doorsturen naar de persoon voor wie je deze aanvraagt.
Je kunt ook Missen laten opdragen voor hun zielenheil als ze zijn overleden.
Met je misintentie(s) of noveen steun je bovendien een priester elders in de wereld, die daardoor zijn pastorale werk kan doen onder de arme bevolking.
Klik hier om je misintentie door te geven of geef je misintentie telefonisch door via (073) 613 08 20. Veel priesters zullen je oneindig dankbaar zijn.
Er mag dan meer dan een kwart eeuw zijn verstreken sinds de inwerkingtreding van het Dayton-akkoord, de katholieke minderheid in in Bosnië-Herzegovina wordt nog steeds gediscrimineerd. Mgr. Franjo Komarica, bisschop van Banja Luka, bekritiseert in een interview met Volker Niggewöhner van Kerk in Nood (ACN) het gebrek aan actie door de internationale gemeenschap.
Kerk in Nood: Bisschop Komarica, in een recent interview noemde u Bosnië-Herzegovina “Absurdistan”, een belachelijke staat. Waarom?
Bisschop Franjo Komarica: De internationale gemeenschap van staten, met name de Europeanen, hebben de proxy-oorlog getolereerd die hier van 1992 tot 1995 werd uitgevochten. Bosnië-Herzegovina heeft sinds het einde van deze oorlog een voorlopig systeem - en dus ligt alles stil. Het land wordt de facto bestuurd door een internationale vertegenwoordiger die de titel draagt van Hoge Vertegenwoordiger. Hoewel de achtste vertegenwoordiger sinds 1995 is aangetreden, heeft de aanwezigheid van de vertegenwoordiger het land nog niet tot een rechtsstaat gemaakt. En de lokale politici voldoen niet aan de noodzakelijke voorwaarden en hebben ook niet de macht om Bosnië-Herzegovina om te vormen tot een functionerende rechtsstaat.
De staat Bosnië-Herzegovina bestaat uit drie constituerende volkeren [Serviërs, Bosniakken en Kroaten] en twee entiteiten. Terwijl de Republika Srpska sterke banden onderhoudt met Rusland, wordt de Federatie [van Bosnië-Herzegovina] sterk beïnvloed door Turkije of de islamitische wereld. En het derde volk, de Kroaten, gaat ten onder. Wij gaan naar de afgrond, er is gewoon geen plaats die wij ons thuis kunnen noemen.
Hoe worden de katholieken gediscrimineerd?
In alle opzichten: politiek, sociaal en ook economisch. De katholieken hebben vaak problemen als ze Kroatische namen hebben. Het is ook moeilijk voor hen om werk te vinden. Er is een deel van het land, West-Herzegovina, waar ze min of meer in vrede kunnen leven. Maar ook daar verlaten de katholieken het land.
Wat betekent de migratie van de katholieken voor het land?
De katholieke Kroaten fungeren als een soort “lijm” voor de Serviërs en de Bosniakken. Mocht deze lijm verdwijnen, dan zullen deze twee werelden - de islamitische en de orthodoxe - steeds verder uit elkaar drijven. Dat zal tot nog meer onrust leiden.
Katholieken zijn tijdens de oorlog al gevlucht. Weerhoudt de huidige situatie hen ervan terug te keren?
Bijlage 7 van het Dayton-akkoord, die moest toezien op de terugkeer van alle vluchtelingen en ontheemden, is nooit uitgevoerd. In het akkoord was ook bepaald dat Bosnië-Herzegovina en de internationale gemeenschap van staten politieke, juridische en materiële steun moesten verlenen aan degenen die terugkeerden. Dit is niet gebeurd in het geval van de Kroaten. Ik hield de documenten in mijn hand waarin stond: “Zoveel miljoenen zijn bestemd voor de ontheemde Serviërs, zoveel voor de terugkeer van de Bosniakken”. Dit werd gevolgd door één zin, “Er is niet zoiets als de terugkeer van de Bosnische Kroaten.” Wat betekent dat wij niets van hen ontvangen.
Hoe belangrijk was en is de hulp van Kerk in Nood voor u?
Als er een Kerk in nood is in Europa, dan is het de onze wel. In mijn bisdom Banja Luka is 95 procent van de kerkgebouwen tijdens de oorlog verwoest of zwaar beschadigd. Kerk in Nood heeft veel gedaan om ons te helpen met de wederopbouw. De organisatie was ook betrokken bij veel andere projecten. Het is echter ook belangrijk dat Kerk in Nood onze problemen begrijpt, naar ons luistert en dat we in de toekomst op begrip kunnen rekenen. Gods zegen voor alle weldoeners die investeren in een zaak van God! Kerk in Nood is geen zaak van bisschoppen en priesters, geen zaak van een bepaalde gemeenschap, het is een zaak van God.
Bosnië en Herzegovina blijft een prioriteitsland voor Kerk in Nood in Zuidoost-Europa. De afgelopen jaren hebben donateurs bijgedragen aan hoogst noodzakelijke renovaties van kerken, kloosters en conventen en parochiehuizen. Ook de pastorale zorg, transport en de vorming van seminaristen en novicen werd dankzij u gesteund. Alleen al in 2021 ontvingen 48 projecten financiële steun voor een totaal van € 738.644.
De komende jaren blijft uw steun hard nodig. Helpt u de Kerk in deze moeilijke omstandigheden om haar pastorale taak te blijven vervullen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van Bosnië en Herzegovina.
Het boek Online met de Heiligen geeft op frisse en moderne wijze antwoord op vragen van het leven van alledag en helpt jongeren echt in hun relatie met God. Helpt u daarmee de Albanese jeugd?
“Toen ik in Albanië aankwam, hadden de meeste mensen nog nooit een katholieke priester gezien. De kinderen riepen ‘Jezus is gekomen’ en renden achter mij aan”, vertelt priester Jaroslav uit Polen.
Nog niet zo lang geleden zag de situatie van de katholieken in Albanië er heel anders uit. Ze leden onder vervolgingen door het communistische regime. Martelingen en gevangenschap waren er aan de orde van de dag. In het land van Moeder Teresa werd de Kerk zo steeds minder zichtbaar.
Het is dan ook niet vreemd dat hele generaties zijn opgegroeid zonder God. “De priesters moesten helemaal opnieuw beginnen. Soms wist men niet eens meer hoe het kruisteken te maken”, vertelt de parochiepriester terwijl hij een gekunsteld kruisteken maakt. “Maar ons pastorale werk draagt vrucht en de Kerk is opnieuw aan het groeien.”
De jonge Katholieke Kerk in Albanië heeft vooral behoefte aan middelen om te evangeliseren onder de jeugd. “We willen de jonge generatie vormen in hun geloof door kennis mee te geven over de Bijbel en over de Katholieke Leer,” vertelt zuster Rita Ndoci, die verantwoordelijk is voor het jongerenpastoraat in het bisdom Shkoder.
Een vertaling en uitgave van het boek Twitteren met God van onze Nederlandse priester Michel Remery sloeg enorm aan onder de Albanese jeugd. Daarom wil aartsbisschop Massafra nu graag zijn boek Online met de Heiligen vertalen en verspreiden.
“Het boek Online met de Heiligen geeft op frisse en moderne wijze antwoord op vragen van het leven van alledag op basis van de levenservaringen van de heiligen. Het helpt de jongeren echt in hun relatie met God”, legt zuster Rita uit. Gedreven als ze is, heeft ze het boek al in het Albanees vertaald, zonder te weten of het geld om het te kunnen drukken er zou komen. “Aartsbisschop Massafra wil graag 3.000 boeken onder de jeugd verspreiden. De arme kerk in Albanië is echter niet in staat dit financieel te dragen. Om die reden vragen wij om uw steun.”
Helpt u de arme Albanese Kerk, opdat het land van Moeder Teresa weer kan groeien in geloof en vrucht kan dragen? Met een gift van € 35 euro kunnen 11 jongeren een 'Online met de Heiligen' boek ontvangen. U kunt doneren via de doneerknop onder vermelding van code: 432-00-89. Uw gift wordt voor dit project gebruikt of voor soortgelijke projecten in de regio.
Al in 1992, dus vlak na het einde van de Sovjet-Unie, kwamen drie dominicanessen uit Polen naar Wit-Rusland om in de stad Baranovitsji te werken. Dankzij hun aanstekelijke voorbeeld kan de ordegemeenschap zich inmiddels verheugen over een aanzienlijk aantal inheemse roepingen. Voor hun inzet voor de kerk en de gemeenschap hebben zij dringend een nieuwe auto nodig.
Tegenwoordig zijn 18 van de zusters uit Wit-Rusland afkomstig. En nog meer jonge Wit-Russische vrouwen willen in de orde intreden. In Wit-Rusland zijn de Dominicanessen vandaag de dag op vier plaatsen actief.
In de katholieke parochie van de 170.000 inwoners tellende stad Baranovitsji doen de zusters van alles: ze verrichten kosterdiensten, geven catechese, werken met kinderen en jongeren en zorgen voor zieke en bejaarde mensen. Aan de catechese nemen ongeveer 100 kinderen en jongeren deel. Daarnaast bereiden de zusters volwassenen voor op het ontvangen van de sacramenten. Ze vervoeren bejaarden en zieken naar de kerk of brengen de communie naar de zieken, ze troosten hen en staan hen bij. In de Kerstperiode organiseren de dominicanessen de verdeling van Kerstpakketten met kleren, levensmiddelen en geneesmiddelen voor behoeftige mensen.
De drie zusters in Baranovitsji beschikken over een kleine auto die ondertussen al tien jaar oud is. De reparaties verslinden echter steeds meer geld. De zusters zijn dringend op een voertuig aangewezen. Behalve de bezoeken in het kader van de pastorale zorg, moeten ze zich voor bezinningsdagen en voortgezette opleidingsevenementen immers ook naar Pinsk verplaatsen, waar de zetel van het bisdom gevestigd is. De afstand bedraagt 180 kilometer. Daarnaast moeten ze ook naar het opleidingscentrum van hun ordegemeenschap in Minsk rijden (190 km verwijderd) en naar de vier andere huizen van hun orde in Wit-Rusland, waarvan er sommige tot 300 kilometer van hun eigen thuis verwijderd zijn.
Aangezien de zusters de financiële middelen voor een nieuwe auto niet zelf kunnen bijeenbrengen, hebben ze zich vol vertrouwen tot u gewend. We zouden hen met 10.000 euro willen ondersteunen om een andere auto te kopen. De zusters bedanken alle weldoeners bij voorbaat en nemen hen in hun gebeden op! Helpt u hen mee? Doneer dan via deze webpagina of maak uw gift over onder vermelding van 439-05-29 Wit-Rusland. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Met een oppervlakte van 576.000 vierkante kilometer is het aartsbisdom van Astana groter dan Spanje. Door de grote afstanden is het moeilijk om pastorale zorg te voorzien. De 40 priesters die in het aartsbisdom actief zijn, worden bijgestaan door 70 zusters van diverse congregaties.
Hoewel Katholieken slechts een minieme minderheid vormen van de bevolking, kunnen de priesters de pastorale zorg door de grote afstanden niet alleen aan. De zusters zijn hard nodig. Diverse congregaties dragen hun steentje bij. Ze geven catechese aan kinderen, jongeren en volwassenen en bereiden hen erop voor de sacramenten te ontvangen. Ze organiseren bezinningsdagen, vakantiekampen en jongerenbijeenkomsten en ze bekommeren zich om bejaarde, zieke, eenzame en behoeftige mensen.
De Vincentianessen bijvoorbeeld, die in Shortandy een huis hebben, bezoeken in diverse dorpen in een straal van 80 kilometer mensen die hun hulp nodig hebben. In Makinsk hebben hun medezusters een gaarkeuken waar veertig gezinnen elke dag een warme maaltijd aangeboden krijgen. Ook komen dagelijks 25 kinderen naar de zusters om er te spelen, te knutselen en aan de catechese deel te nemen. De zusters van de congregatie van de Goddelijke Barmhartigheid begeleiden de priesters op huisbezoeken in de dorpen. In hun huis hebben ze bovendien acht meisjes opgenomen die in de stad Petropavlovsk studeren. Ze begeleiden hen, beantwoorden hun vragen over het geloof en bidden samen met hen. Eens in de maand organiseren de zusters samen met de priesters een jongerenbijeenkomst.
Kerk in Nood ondersteunt de zusters elk jaar. Aartsbisschop Tomasz Peta schrijft ons: “De zusters zijn verbonden met God en blijven tegelijk onlosmakelijk verenigd met de mensen. Ze leven voor de mensen en treden op als hun vertegenwoordigers. Ze leven onder dezelfde omstandigheden als de leken om zo hun noden te leren begrijpen en zich in hun naam tot God te wenden. Ze maken eten klaar, verbouwen fruit en groenten in de tuin, gaan naar de markt en werken met hun handen. In de winter moeten ze hun kloosters verwarmen en hun geestelijk leven en kennis voeden door het lezen van geestelijke literatuur. Aangezien Kerk en staat gescheiden zijn, leven de kloosterlingen van de vrijgevigheid van gelovigen. Uw financiële steun bevrijdt hen ten dele van die zorgen, zodat ze zich helemaal aan hun roeping kunnen wijden.”
Helpt u de 70 zusters in het aartsbisdom van Astana waardevol pastoraal werk verrichten? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code 351-05-39. Uw gift wordt voor dit project gebruikt of voor soortgelijke projecten in de regio.
Het Grieks-katholieke bisdom Oradea verheugt zich nog altijd in een groot aantal priesterroepingen. Hulp bij hun vorming vanuit het buitenland is vanwege de armoede wel hard nodig.
Een belangrijke reden voor deze continuïteit is het intensieve gezinspastoraat in het land. Gezinnen die actief aan het kerkelijk leven deelnemen en hun geloof beleven, blijken ook hier de beste voedingsbodem voor priesterroepingen.
In 2017 vierde het priesterseminarie van Oradea zijn 225-jarig bestaan, een geschiedenis die de vorige eeuw bruut onderbroken werd door de communistische kerkvervolging. Pas na de politieke omwenteling en de val van de Muur konden jonge mannen opnieuw in het seminarie intreden. Deze nieuwe start verliep aanvankelijk moeilijk, vooral economisch gezien. Kerk in Nood helpt het priesterseminarie in Oradea al sinds 1993. Ook vandaag nog is hulp dringend noodzakelijk, want het bisdom is arm.
De rector van het seminarie, Anton Cioba: “Zonder de hulp uit het buitenland zouden wij onze taak niet kunnen vervullen. Wij moeten ons ook in de toekomst op uw steun verlaten en danken u van harte voor de ondersteuning die u ons al verleend hebt. Op die manier helpt u ons om het universeel karakter van de katholieke Kerk te voelen. Moge God u en al onze weldoeners zegenen.”
Voor € 600 kunt u ervoor zorgen dat de opleiding van de 54 seminaristen ook dit jaar verzekerd is. Helpt u mee? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code 423-02-79. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Al 20 jaar dragen Redemptoristen zorg voor een parochie in het uitgestrekte gebied rond de Siberische stad Kemerovo. Om hun werk goed te doen, hebben zij een auto nodig.
De drie priesters in de parochie van het Onbevlekt Hart van Maria worden bijgestaan door vier religieuzen van de Missiezusters, Dienaressen van de Heilige Geest. Ze dienen een dynamische parochie: er wordt iedere dag een Heilige Mis gevierd, komen er parochianen naar Eucharistische Aanbidding en er wordt godsdienstles gegeven aan volwassenen, jonge mensen en aan kinderen van verschillende leeftijdsgroepen.
Veel activiteiten
Ook de zogenaamde “Vakantiedagen met God” zijn populair; gezinnen met kinderen, volwassenen en jongeren uit de parochie ontvluchten de stad om in de natuur lichamelijk en geestelijk nieuwe kracht op te doen en hun geloofsleven te verdiepen. Ook namen gelovigen uit Kemerovo vorig jaar deel aan de bijeenkomsten voor Katholieke gezinnen die overal in Rusland werden gehouden. De jongeren uit Kemerovo voerden tijdens dit evenement een toneelstukje op ter ere van de honderdste verjaardag van de verschijningen in Fatima.
Samenwerking met Orthodoxe Kerk
Kemerovo is bovendien een voorbeeld van vruchtbare vriendschappelijke betrekkingen tussen de Russisch-Orthodoxe en Katholieke gemeenschappen. Vorig jaar nog reisden bisschop Aristarch van de Orthodoxe kerk en samen met de Katholieke pater Andrzej Legiec en enkele Orthodoxe priesters naar Polen om een langdurige samenwerking te regelen tussen het Orthodoxe seminarie in de regio Kuzbass en het Katholieke seminarie van Rzeszów.
Een immense parochie
De priesters zijn niet uitsluitend werkzaam in de stad Kemerovo zelf maar ook in de streek rondom de stad. Vijf van de tien steden die zij regelmatig aandoen te bereiken, liggen op 190 tot 290 kilometer van Kemerovo. Dat betekent dat de priesters uren moeten rijden om alle uithoeken van hun parochie te bereiken. Om hun pastorale opdracht goed te kunnen uitvoeren hebben de priesters wel een auto nodig. Wij willen hen helpen met een gift van € 12.000.
Helpt u mee? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code 427-01-29. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2025 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD