"We wilden ons huis niet verlaten, maar het dak viel op ons"

Project
Remond Ziade (78) woonde in Homs, een stad in Syrië zwaarst leed onder gevechten. Met zijn zussen woont hij nu weer in het huis dat hij eerder moest ontvluchten.
ACN-20181211-81037-Remond-Homs

Door Josué Villalon

Wijdverspreide straatprotesten werden met harde repressie neergeslagen en Homs werd het broednest van enkele van de eerste groepen rebellen, waardoor het de bijnaam ‘hoofdstad van de revolutie’ kreeg. Voor al in de oude stad vna Homs en de wijk Al-Hamidiya, een gebied met een aanzienlijke christelijke aanwezigheid, werd gevochten. Rond 2012 was het leven er ondraaglijk geworden. Bijna alle inwoners ontvluchtten het gebied. Alleen enkele ouderen bleven achter.

Een van hen was Remond, die tijdens het conflict al diverse familieleden had verloren. Hij weigerde echter zijn huis te verlaten, een klein appartement dat hij deelde met zijn twee zussen, Afef (60) en Nawal (74). Ze bleven er, stoïcijns, ook al vielen de bommen steeds dichter bij het steegje waarin het balkon van de eetkamer van zijn appartementje lag. “Op een dag sliepen we nog, toen de impact van een mortierinslag ons deed opspringen”, herinnert Nawal Ziade zich. “Het dak van onze woonkamer kwam naar beneden, samen met de muur die naar mijn kamer leidde. Ik weet niet eens hoe het kan dat we dat overleefden en ons verhaal kunnen vertellen.”

Op dat moment werden Nawal en Remond gedwongen om hun huis in Homs te verlaten. Ze pakten hun koffers met het weinige dat ze erin konden proppen en vertrokken, zonder te weten of ze ooit weer over de drempel van hun huis zouden stappen. “Ze hebben ons geëvacueerd naar een plaats buiten Homs, waar we ongeveer een jaar hebben gewoond. We zijn hier teruggekeerd zodra er hier geen oorlog meer was, rond medio 2014. Het was praktisch onbewoonbaar, maar dit is ons thuis en we hadden geen betere plek om naartoe te gaan.”

Remond kan nu nauwelijks spreken. Enkele jaren geleden had hij een psychische inzinking waardoor hij gedeeltelijk werd verlamd en zodoende niet langer in staat is om te spreken. Hij blijft naast zijn zus zitten op een van de banken in de woonkamer van hetzelfde appartement waar eerst de bom op viel. De meubelen staan opgesteld rond een fornuis met een lange schoorsteen die tot aan het plafond reikt en door een van de muren aan straatkant uitkomt. "De kachel stelt ons in staat om de koude winters door te komen en we koken er het water voor onze thee op en hangen onze was eromheen om te drogen", legt Nawal uit. Het is een apparaat dat enorm wordt gewaardeerd door deze familie van drie oudere volwassenen.

In feite is een van de grootste problemen vandaag in Homs, samen met het gebrek aan voedsel en medicatie, de dringende behoefte aan brandstof. De kachel die door de familie Ziade wordt gebruikt, wordt – zoals bijna alle kachels in Syrië – gestookt met stookolie, een zeer gewilde grondstof, gezien de hoge kosten en het kleine aanbod sinds de oorlog. "We zijn enorm dankbaar voor de hulp die we van de Kerk ontvangen en de steun van Kerk in Nood. Het bemoedigt ons om hier te blijven wonen.”

Nawal haalt een brandstofcontainer naar binnen die ze bewaart onder het aanrecht. Het bevat stookolie en wordt gebruikt om de kachel mee te vullen. Dan draait ze de sleutel om en druppelt de vloeistof eruit; dan steekt ze het aan met een tapsheid. De hitte komt meteen door. "We doen gewoon wat water in de ketel, dan is het zo klaar ", zegt ze met een glimlach.

Terwijl ze haar thee drinkt, onder de onverstoorbare blik van Remond, legt Nawal uit dat ze een christelijke familie zijn dat altijd erg betrokken is geweest bij de gemeenschap. “We hebben de kerk van Saint Marón om de hoek en ik ga normaal elke dag naar de Mis, hoewel ik nu minder vaak ga dan ik zou willen omdat mijn gezondheid het mij niet toestaat. Je zou kunnen zeggen dat mijn broer en zus en ik echte ‘kinderen van de Kerk’ zijn. Mijn vader en mijn oom werkten voor de Syrisch-Katholieke bisschop van Homs.”

Na het drinken van de thee laat ze ons de rest van hun huis zien. Nog steeds zie je de barsten die veroorzaakt zijn door de impact van de bommen. “We wilden hier niet weggaan, maar we hadden geen keus toen het dak op ons viel.” Hun appartement is nu gerepareerd, dankzij de steun van de plaatselijke kerk en de financiering door Kerk in Nood. "Ik wil u bedanken voor al die mensen die aan ons denken. Uw werk is onvervangbaar. En niet alleen bedanken voor uw financiële hulp, maar ook voor uw bezoek en omdat u mensen laat weten hoe we leven.”

De deurbel gaat. Het is Sara, haar bovenbuurvrouw met diens dochter Maryam. Ze zijn gekomen om de bezoekers te begroeten en wat tijd door te brengen met Nawal en Remond. "Het is heel gewoon dat ze ons komen bezoeken. Bovendien weten ze dat we het grootste deel van de tijd alleen zijn en gezelschap nodig hebben", zegt Nawal. "Kom binnen, wil je een kop thee?” Sara en Maryam gaan naast het tafeltje zitten met de ketel erop, die nu gestaag stoom uitblaast. “Alles wat we nu nog willen, is in vrede leven en dat we weer vreedzaam samenleven zoals vóór de verschrikkelijke catastrofe van de oorlog.”