Tien jaar conflict in Syrië

donderdag, 11 maart 2021
Nieuws
Kerk in Nood (ACN) roept de internationale gemeenschap op om humanitaire hulp te faciliteren aan de Syrische bevolking die zwaar wordt getroffen door internationale sancties. “Zelfs poedermelk voor ondervoede kinderen en baby’s is moeilijk in te voeren”, aldus uitvoerend president Thomas Heinde Geldern.
Hot meal project of the Armenian Orthodox Relief Cross - 2021

Tien jaar na het begin van het conflict in Syrië roept de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood de Verenigde Staten en de Europese Unie op om de levering van humanitaire hulp aan het gesanctioneerde land te vergemakkelijken. “Het is onze plicht om hulp te bieden aan de lijdende burgerbevolking van Syrië – en in het bijzonder aan de snel slinkende christelijke minderheid. In hun naam smeek ik u om het bestaande internationale juridische kader uit te voeren dat humanitaire uitzonderingen op het embargo mogelijk maakt,” aldus Thomas Heine-Geldern, uitvoerend president van Kerk in Nood (ACN) internationaal.

De wettelijke uitzonderingen die nu al zijn opgenomen in de sanctieregeling voor Syrië kunnen volgens Heine-Geldern niet volledig worden benut. Met name de belemmeringen voor geldtransfers en de invoer van humanitaire goederen maken hulp onmogelijk. “Hoewel de sancties voorzien in uitzonderingen voor geldoverdrachten in verband met humanitaire hulp, werkt dat niet, omdat de Europese IBAN- en Amerikaanse SWIFT-bankcodes overschrijvingen met elke verwijzing naar Syrië en elke stad in het land blokkeren. Daardoor wordt het voor goede doelen bijna onmogelijk om geld over te maken voor humanitaire doeleinden, om tegemoet te komen aan de noden van de noodlijdende bevolking”, aldus Heine-Geldern, die het overmaken van geld van levensbelang acht, omdat kerkelijke instellingen en ngo’s zelf niet de capaciteit hebben om alle goederen te verschepen die nodig zijn voor het overleven van de bijna 14 miljoen Syriërs die humanitaire hulp nodig hebben.

Als hulporganisaties al goederen willen invoeren, krijgen ze bovendien te maken met buitensporige restricties. “Zo is het bijzonder moeilijk om poedermelk in te voeren omdat het geïnterpreteerd kan worden als een goed dat voor andere dan humanitaire doeleinden kan worden gebruikt. Ook moeten onze partners onoverkomelijke meertalige procedures overwinnen die door de sanctieautoriteiten zijn ingesteld en zelfs voor kleine hoeveelheden goederen moeten ze hoge kosten betalen”, legt Heine-Geldern uit. Hij noemt het onbestaanbaar dat ondervoede baby’s en kinderen de dupe zijn van deze regels en roept de internationale gemeenschap op procedures in te voeren waarin duidelijk wordt omschreven wat is toegestaan en wat niet. “Een tussenoplossing zou eruit kunnen bestaan om een algemene vergunning te verlenen aan aangewezen NGO’s.”

Dankzij haar weldoeners heeft Kerk in Nood de noodlijdende burgerbevolking van Syrië kunnen steunen, waaronder vooral Christenen van verschillende denominaties. Sinds het uitbreken van het conflict medio maart 2011 leven zij in rampzalige omstandigheden. Door gedwongen migratie wordt de christelijke aanwezigheid in Syrië met uitsterven bedreigd.  Ondanks de genoemde moeilijkheden is sinds het begin van de oorlog bijna 42 miljoen euro gedoneerd om meer dan 900 humanitaire en pastorale projecten van de plaatselijke kerk te ondersteunen.