Noord-Koreanen zijn "uitgeput door sancties". Vanwege de voedselnood in het land wordt het leven steeds moeilijker, waardoor aan ondervoeding gerelateerde ziekten endemisch zijn. Dat stelt pater Gerard Hammond, regionale overste van de Maryknoll-missionarissen (MM) in Korea. De 85-jarige priester is lid van de Eugene Bell Foundation (EBF), een christelijke stichting die tuberculosepatiënten in Noord-Korea helpt.
Op 17 mei meldden Noord-Koreaanse staatsmedia dat de regenval in het land op het laagste punt in meer dan 100 jaar was. Tussen januari en 15 mei viel er slechts 56,3 millimeter regen of sneeuw. De aanhoudende droogte verergert het voedseltekort voor de bevolking. Gezien de situatie maakt buurland Zuid-Korea plannen voor voedselhulp, dat ondanks vastgelopen gesprekken met Pyongyang over diens recente raketproeven.
Begin mei schatte het Wereldvoedselprogramma dat Noord-Korea zijn grootste voedseltekort kent sinds 2008-2009. Ongeveer 10,1 miljoen mensen, zo’n 40 procent van de bevolking, hebben dringend voedselhulp nodig. "In Zuid-Korea is een debat gaande over het al dan niet sturen van humanitaire hulp naar het noorden," aldus pater Hammond. "Het land is verdeeld: sommigen zijn ervan overtuigd dat Pyongyang voedsel, zoals rijst, doorverkoopt. Naar mijn mening is dit mogelijk, maar er is meer medeleven nodig. We moeten een risico nemen. Elke keer dat we Noord-Korea bezoeken, zijn er meer ziektegevallen. Resistente tuberculose gedijt door ondervoeding."
Tijdens het bezoek aan Noord-Korea bezocht de pater diverse regio’s. "Zelfs aan de westkust van het land, dat beter af is, is de situatie heel moeilijk. Langs de oostkust is het nog erger. Natuurlijk zijn bewoners van de hoofdstad een uitzondering.” Omdat het zaaiseizoen is begonnen, werken veel boeren in het veld. "Ze bewerken elke vierkante centimeter land om het best mogelijke gewas te krijgen, maar er zijn af en toe hongersnoden geweest en dit is duidelijk zichtbaar op het platteland. Gewone mensen lijden veel onder de sancties, ze spannen hun buikriemen aan en hebben rijst nodig.”
Werknemers van de stichting werden nauwlettend gevolgd door de Noord-Koreaanse autoriteiten, maar ze kunnen nog steeds goed samenwerken met overheidsfunctionarissen. "Helaas kunnen we niet te veel woorden wisselen met patiënten," merkt pater Hammond op. "Ik help de medische staf tijdens de sputumtest, wanneer patiënten hoesten om met slijm te bepalen we wie geneesmiddelen krijgt. Dit is het moment waarop patiënten zich het meest kwetsbaar voelen, wanhopig. Ze weten dat sommigen van ons priesters zijn en danken ons. De naam van de donor staat op de dozen die we brengen. Op veel ervan staat ‘Katholieke Kerk’ geschreven, dus ze weten dat de Kerk iets voor hen betekent. Maar wij bekeren niet. De behoeften van mensen zijn belangrijker dan religie of politiek. We fungeren als een brug tussen de twee Korea’s, dus we proberen een klimaat van vertrouwen te creëren dat het werk van degenen die na ons komen kan vergemakkelijken. "
Bron: AsiaNews
Foto: Eugene Bell Foundation