Door Maria Teresa Diestra
Hoe zou u de situatie in Libanon beschrijven?
Om het treurig te zeggen: de mensen zijn in nood. Het wordt steeds erger. Vorig jaar waren we ook in Beiroet en dit keer hebben we echt het verval en de wanhoop gezien. Hetzelfde geldt voor Syrië. Vóór de crisis woonden er in Aleppo naar schatting driehonderdduizend Christenen van verschillende denominaties; nu zeggen sommigen dat er nog maar dertigduizend over zijn.
Wat is daarvan de reden? Waarom denk je dat de Libanezen, vooral de Christenen, hun land verlaten?
Het is echt tragisch. Veel van de Christenen die we gesproken hebben, zowel degenen die we kennen als hun familieleden, willen vertrekken. Voor zovelen is overleven een echte zware strijd vanwege het tekort aan basis levensmiddelen. Voor de crisis kon een leraar tussen 1700 en 2000 dollar per maand verdienen. Nu, met de inflatie en de devaluatie van de Libanese ponden ten opzichte van de dollar, is het salaris van een leraar hooguit 120 tot 150 waard.
En hoe is de situatie in Syrië?
In Syrië zie je dat de mensen moe zijn, erg moe. Ze zijn al tien jaar gevangen in extreem moeilijke situaties. In de noordwestelijke regio wordt nog steeds gevochten. Toen wij Damascus, Homs en Aleppo bezochten, was er weliswaar geen gevoel van onveiligheid, maar de verwoesting was verschrikkelijk. De Syriërs vragen zich af hoe zij de wederopbouw ter hand zullen nemen, wie hen zal helpen het land weer op te bouwen. Maar voor het zover is, moet er eerst een vorm van vrede komen. Verschillende mensen vertelden ons: “Tijdens de oorlog verwachtten we tenminste dat er een eind aan zou komen, maar wat kunnen we nu verwachten?” Ze proberen te overleven van een dollar per dag. Ondenkbaar in een land waar voor de oorlog een groot deel van de bevolking vrij comfortabel leefde.
Kunt u ons iets vertellen wat u geraakt heeft tijdens de reis?
Een medewerkster van een van onze projectpartners liet me foto’s zien op haar telefoon, die ze vanuit haar flat had genomen. Je ziet een klein meisje in een grote vuilnisbak, rommelen, dingen doorgeven aan haar moeder. De zuster die bij ons was, zei tegen haar: “De volgende keer als je dit ziet, ga dan naar ze toe en geef ze geld. Ik zal je later terugbetalen.” Het breekt mijn hart om zulke dingen te zien.
Wat doet deze situatie met de jongeren?
We moeten hoop en steun geven. Daarom gaan we binnenkort in Syrië een project starten voor pasgetrouwde stellen. Veel mensen trouwen niet omdat ze zich geen huis kunnen veroorloven om samen in te wonen. Het is een situatie die ook de bisschoppen zorgen baart, omdat de gelovigen niet trouwen omdat ze het zich eenvoudigweg niet kunnen veroorloven. We werken aan een project in Aleppo, dat erin zal bestaan echtparen genoeg geld te geven om gedurende twee jaar in hun basisbehoeften te voorzien of de huur van een flat te betalen.