De ondertekening van het vredesakkoord, dat een einde maakte aan zeventien jaar bloedige burgeroorlog in Mozambique, wordt deze maand voor de 20ste keer herdacht. Toch laten de meeste politieke machthebbers zich weinig gelegen liggen aan echte democratie. Zij vormen daarmee een bedreiging voor de zwaar bevochten vrede, zo stellen de plaatselijke bisschoppen.
In 1975 kreeg Mozambique als een van de laatste landen in Afrika zijn onafhankelijkheid. De nieuwe regering die de plaats van het Portugese koloniale bestuur overnam voerde onmiddellijk een marxistisch-leninistisch georiënteerd bewind in, zonder ook maar het geringste voornemen te maken zijn macht te delen. Een lange en bloedige burgeroorlog was het gevolg met aan de ene kant de nieuwe machthebbers en aan de andere kant de rebellenbeweging RENAMO.
De gevolgen van deze oorlog, die bijna zeventien jaar duurde, waren rampzalig: meer dan een miljoen doden, anderhalf miljoen vluchtelingen en negen miljoen daklozen. De helft van de bevolking leed honger, terwijl het overgrote deel van de infrastructuur van het land: wegen, scholen, ziekenhuizen, vernietigd werd. De Kerk kreeg ook te lijden onder de gevolgen van de oorlog en de marxistische ideologie. Volgens het FRELIMO was de Kerk handlanger geweest van het Portugese koloniale bewind. Onder dit voorwendsel werden missionarissen het land uitgezet en de scholen en ziekenhuizen van de Kerk onteigend. Veel kerkgebouwen werden met de grond gelijk gemaakt, in beslag genomen of kregen een andere bestemming. Missionarissen kregen 48 uur de tijd om het land te verlaten. Veel Christelijke gemeenschappen kwamen zonder herder te zitten. Maar desondanks, bleef de Kerk met de weinig overgebleven catechisten en priesters haar parochianen bedienen en openlijk en onvermoeibaar preken tegen de oorlog.
"Wij hebben veel over vrede geschreven", herinnert Mgr. Jaime Pedro Gonë§alves, zich. "Wij brachten documenten uit die onpartijdig waren. Wij hebben alle moordpartijen veroordeeld, ongeacht wie er voor verantwoordelijk was en wij hebben opgeroepen tot een politiek die een einde aan dit als maar toenemende geweld zou maken."
Geleidelijk was de Katholieke Kerk uitgegroeid tot een belangrijke bemiddelaar tussen de strijdende partijen. In hun boodschappen, bleven de bisschoppen erop hameren dat er maar één mogelijkheid was om uit de crisis te raken: een ronde-tafelconferentie tussen alle Mozambikanen om te spreken over alles wat hen verdeelde. Toch hield de regering lang vast aan haar officiële standpunt dat de "gewapende bandieten" geen aanvaardbare gespreksparners waren en dat ieder gesprek tot mislukken zou zijn gedoemd. Al die jaren hielpen ook bemiddelingspogingen van de presidenten van Zimbabwe en Kenya niet. Uiteindelijk aanvaardden de twee partijen een voorstel voor een verkennende ronde voor onderhandelingen op het hoofdkantoor van de Sant"Egidio gemeenschap in Rome. Dit initiatief kwam voort uit de nauwe betrekkingen van deze gemeenschap met de bisschop van Beira. Gezamenlijk zetten zij zich tevens in voor verbetering van de betrekkingen tussen de Kerk en de regering van Mozambique en het op gang brengen van humanitaire hulp.
De gesprekken tussen de vertegenwoordigers van de president en de rebellen duurden 27 maanden. Voor de strijdende partijen die al twaalf jaar tegenover elkaar stonden, was deze ontmoeting in Rome op de eerste plaats een gelegenheid om elkaar onder ogen te komen. "Tijdens die lange maanden waren veel pessimisten van oordeel dat we onze tijd alleen maar verdeden. Maar onze toenemende zwakte werd onze kracht. Het zaad van de vrede zaaien lijkt op het werk van de boer van wie het veld bevroren is en geen vrucht draagt, maar een rijke oogst binnenhaalt wanneer zijn tijd is gekomen", zegt Mgr. Matteo Zuppi, thans hulpbisschop in Rome.
De moeizame onderhandelingen wierpen uiteindelijk vrucht af met de ondertekening in Rome van het vredesverdrag van 4 oktober 1992. Tot op de dag van vandaag is dit verdrag een van de zeldzame voorbeelden van een conflict in Afrika dat aan een onderhandelingstafel tot een oplossing is gebracht. Het verdrag werd getekend door de toenmalige president en de toenmalige rebellenleider. De eerste vrije parlementaire verkiezingen vonden twee jaar later plaats.
Joaquim Chissano, president van Mozambique tussen 1986 en 2005, benadrukte voortdurend de rol van de Katholieke Kerk bij het streven naar overeenstemming die uiteindelijk leidde tot verzoening. "De Katholieke Kerk heeft ook een sleutelrol gespeeld bij het temperen van de haatgevoelens tussen de verschillende groepen, want de oorlogvoerders waren broeders die hun broeders doodden, kinderen die hun ouders doodden en ouders die hun kinderen doodden. Wat onze maatschappij dringend nodig had, was verzoening."
In een boodschap bij gelegenheid van de 20ste verjaardag van de ondertekening van het vredesverdrag, hebben de bisschoppen van Mozambique er echter op gewezen dat het moeizame verzoeningsproces nog niet voltooid is. In dit land in het zuiden van het Afrikaanse continent, heeft de democratie nog niet definitief wortel geschoten. "De politieke partijen zijn autoritaire groepen die zich over het algemeen weinig gelegen laten liggen aan democratisch gedragsregels. Alle beslissingen worden genomen in een kleine kring van machthebbers. Eenvoudige partijleden hebben niet of nauwelijks invloed op de beslissingen. Een dergelijke situatie is een bedreiging voor het voortbestaan van de democratie en de vrede", stellen de bisschoppen van Mozambique in hun boodschap. Bovendien geven zij uiting aan grote zorg over de ontdekking van uitgestrekte gasvoorraden voor de kust van Mozambique. Naar hun mening is de regering van Mozambique niet in staat deze voorraden op verantwoorde wijze tot exploitatie te brengen. Zij maken zich zorgen dat deze pas ontdekte rijkdommen verworden tot een nachtmerrie in plaats van uit te groeien tot een bron van welvaart.
Mozambique met zijn 21 miljoen inwoners, van wie 52,5% Christen (Katholieken 22,6%, Protestanten 29,3%, Anglicanen 0,6%) Animisten 30,3%, Moslims 16,6%, anderen 0,6%, staat weerloos tegenover de gevolgen van de economische wereldcrisis en behoort, net als in het verleden tot de armste landen ter wereld. De helft van de bevolking is analfabeet en het aantal mensen met aids is een van de hoogste ter wereld. Verder is het land een prooi van geweld en criminaliteit, waaronder handel in organen en mensen. Het zijn problemen die de Kerk in Mozambique krachtig aan de kaak stelt. In eigen land zet de Kerk zich ook in voor een goede opvang van haar parochianen. Maar de Kerk in Mozambique is met plaatselijke middelen alleen niet tegen de situatie opgewassen. Zij blijft afhankelijk van internationale hulporganisaties als Kerk in Nood om te voorzien in de materiële en geestelijke behoeften van missionarissen en plaatselijke geestelijken en tevens om morele steun te bieden aan hun pastorale activiteiten.
Hoewel de weg naar sociale rust en vrede langzaam gaat, blijft Mozambique van oorlog bespaard en vormt het een sprankje hoop voor andere Afrikaanse landen die geteisterd worden door schijnbaar onoplosbare binnenlandse conflicten. Dit straaltje hoop laat hun zien dat duurzame vrede meer is dan een ijdele hoop en in werkelijkheid kan worden omgezet.