De kokken luidden, de trommels werden geslagen, vuurwerk schoot door de lucht en liet een spoor van kleurige sterren achter, het volk was blij. Op 9 juli 2011 konden de overwegend christelijke en animistische volkeren van Zuid-Soedan eindelijk de onafhankelijkheid vieren, na een lange geschiedenis van onderdrukking en bloedige conflicten. Iedereen hoopt nu dat een nieuwe samenleving kan worden opgebouwd waar de vrede zal overheersen.
Deze euforie van het beginstadium kan echter niet verhullen dat Zuid-Soedan een extreem onderontwikkeld land is. Al vóór het koloniale tijdperk werd het zwarte zuiden van Afrika gediscrimineerd ten opzichte van het door de Arabieren overheerste noorden. Toen Soedan in 1956 onafhankelijk werd, gaf de Britse koloniale overheid de politieke macht over aan de Arabische elite. Door de invoering van de Arabische taal in het hele land en een beleid van islamisering en politieke en economische marginalisatie van het zuiden werd het pre-koloniale beleid van onderdrukking van de niet-Arabische bevolkingsgroepen gewoon voortgezet.
Als gevolg daarvan begonnen zich in verschillende regio’s groepen van rebellen te vormen die zich tegen het bewind van de centrale regering wilden verzetten. In 1972 werd een vredesakkoord gesloten dat formeel de onafhankelijkheid van het zuiden erkende. Toen er echter in de zuidelijke provincies in 1983 olie werd ontdekt, werd dit besluit ingetrokken. Bovendien werd de islamitische sharia-wetgeving in het hele land ingevoerd. Als reactie daarop verenigde de rebellengroepen zich in de Sudanese People’s Liberation Movement/Army (SPLM/A) (Soedanese Volksbeweging/leger voor de vrijheid). Het resultaat was een burgeroorlog die bijna 22 jaar duurde en meer dan 2 miljoen menslevens eiste, terwijl miljoenen anderen het gebied ontvluchtten.
De mensen die nu in Zuid-Soedan leven lijden nog steeds onder de gevolgen. Terwijl ongeveer 75% van alle olievoorraden in het voormalige Soedan nu op het grondgebied liggen van Zuid-Soedan, leeft 90% van de bevolking nog steeds van minder dan een dollar per dag. Honger is een wijdverbreid probleem en veel kinderen zijn ondervoed. Slechts 34% van de bevolking heeft toegang tot schoon drinkwater. Het cijfer van de kraamvrouwensterfte is het hoogste in de hele wereld. Daar komt bij dat honderdduizenden voormalige vluchtelingen nu teruggekeerd zijn naar Zuid-Soedan – naast de meer dan 100.000 al eerder aanwezige nieuwe binnenlandse vluchtelingen die de opnieuw opgelaaide gevechten in het grensgebied tussen Noord- en Zuid-Soedan zijn ontvlucht. De onderwijssituatie is al even catastrofaal; er zijn veel te weinig scholen en het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven bedraagt maar net 27%. En onder vrouwen is het maar 16%. Elke leraar heeft 117 leerlingen en met name meisjes hebben heel weinig kans een echte opleiding te kunnen volgen.
In het bisdom Wau heeft bisschop Rudolph Deng Majak een beroep gedaan op de Franciscaanse Missiezusters voor Afrika om hem te helpen met de zorg voor de behoeftige mensen in zijn bisdom. Twee zusters werken nu in het katholieke ziekenhuis waar elke dag tussen de 250 en 300 mensen worden behandeld. De mensen komen van heinde en ver voor hulp. Een andere zuster helpt met de invoer van een nieuw onderwijssysteem in het bisdom.
Wat de zusters dringend nodig hebben, als zij in staat willen zijn de armen te bereiken en hen willen bezoeken in hun eigen dorpen, is een degelijke terreinwagen die de slechte omstandigheden van het wegennet in het land het hoofd kan bieden. "Kerk in Nood" heeft al beloofd te zullen helpen met een bijdrage van 25.000 euro.
Projectcode: 150-05-29
Elke gift die wij ontvangen zal aan de beschreven of gelijksoortige projecten besteed worden om de pastorale activiteiten van Kerk in Nood mogelijk te maken.