Ik ben blij en voel me vereerd om vandaag met jullie samen te zijn bij deze persconferentie over een onderwerp dat de afgelopen jaren dagelijkse kost was, vooral toen in maart 2011 de Syrische crisis begon.
Ik ben ook onze partners en vrienden van Kerk in Nood dankbaar, niet alleen vanwege hun steun bij onze hulpactie om de vele lijdende Syriërs te troosten, maar ook omdat zij mij in de gelegenheid stellen om vandaag bij jullie te zijn, om de stem van de vluchtelingen en ontheemden te laten horen en om een boodschap over te brengen van waardering met tegelijk een vernieuwde oproep tot nog verder gaande solidariteit.
Mijn hulpactie heeft betrekking op drie onderling samenhangende onderwerpen:
1. De hulpactie van Caritas Libanon en de Syrische vluchtelingen in Libanon
Toen de eerste vluchtelingen uit Syrië aankwamen in het noorden van Libanon, stond Caritas Libanon klaar om hen zonder onderscheid op te nemen. Een paar maanden later ving Caritas Libanon de eerste vluchtelingen op die aankwamen in de Bekaavallei en vervolgens in de rest van het land. Vanaf 1 april 2011 tot half april 2013 heeft Caritas Libanon met hulp en ondersteuning van haar partners wereldwijd meer dan 15.000 gezinnen (75.000 mensen) kunnen helpen, waaronder 37.000 kinderen en ongeveer duizend gezinnen van alleenstaande moeders. Van de geholpen mensen is 92% Soennitisch, 6% Christen en heeft 2% een andere religieuze achtergrond. De hulp bestond uit voedsel- en hygiënepakketten, dekens, matrassen, kachels, kleding, babyvoeding en tentdoeken (2750), eerstehulpverlening met twee mobiele klinieken en twee medische afdelingen… enz. Onze activiteiten gaan door terwijl de financiële middelen opraken. Als we niet de juiste hulp krijgen, zijn we gedwongen om onze hulpactie drastisch in te perken. Bij deze onderneming is Caritas Duitsland één van onze belangrijkste partners geweest, rechtstreeks of indirect als bemiddeling met de Duitse regering, waarvoor wij zeer dankbaar en erkentelijk zijn.
2. De hulpactie van Caritas Libanon in Syrië: Rablah, een belegerde stad
Eind juli 2012 werd Caritas Libanon door Kerkelijke autoriteiten gewezen op deze benarde situatie en gevraagd om hulp te bieden aan het omsingelde Rablah, een dorp dat aan Libanese zijde slechts een zandweg had die het met de rest van de wereld verbond. De Maronitische en Melkitische patriarchen deden hun oproepen tegelijk met de providentiële aanwezigheid van een delegatie van Kerk in Nood, voorgezeten door Eerw. Andrew Halemba, die, nadat hij vernam hoe urgent de situatie was, aanbood om Caritas Libanon te helpen bij het uitvoeren van haar missie middels een donatie, die vijf maanden later werd herhaald, en instemde om voedsel te leveren voor de bevolking van Rablah. Sinds acht maanden heeft Caritas Libanon in het noorden van het Bekaagebied 30 vrachtwagens geleverd met bloem (voor de lokale bakkerij), brood, graanproducten, suiker, ingeblikt vlees, olie, kaas, melkpoeder, luiers, medicijnen, toiletpapier, kleding enz. De leveringen aan het dorp vonden plaats onder moeilijke omstandigheden en vereisten de onderlinge afstemming van lokale autoriteiten van beide zijden die voor deze gelegenheid waren ingesteld.
De situatie in dit Christelijke dorp met 12.000 inwoners blijft zeer kritiek, ook omdat enkele regeringsgezinde strijders Rablah binnenvallen en hun bolwerk ervan maken. Dit nieuwe gegeven heeft Rablah onderworpen aan verschillende soorten van wreedheden: granaten, sluipschutters, ontvoeringen… Soms wordt de weg om militaire redenen afgesloten, zoals afgelopen december voor drie weken. We moesten het Syrische leger erom smeken dat het wat eten binnenliet. In de huidige situatie heeft de gemeenschap van Rablah voortdurend hulp nodig, zolang er geen einde komt aan de belegering.
Namens Caritas Libanon en de bevolking van Rablah wil ik Kerk in Nood bedanken voor haar steun, en ik hoop dat onze samenwerking wordt voortgezet, zodat het lijden van deze mensen wordt verzacht en ze enigszins worden getroost.
3. De benaderde situatie van de Christenen in het Midden-Oosten
Feiten en gegevens:
A. Er is geen officiële betrouwbare volkstelling uitgevoerd in alle MENA-landen (Midden-Oosten en Noord-Afrika), de onderstaande gegevens zijn gebaseerd op schattingen en op relevante bronnen in de verschillende kerken.
€¢ In het Heilige Land, de geboorteplaats van Jezus Christus, waar nog maar een paar duizend Christenen leven, willen velen van hen verhuizen naar een andere plaats met betere levensomstandigheden. De laatste schatting door een Kerkelijke functionaris in Jeruzalem bedraagt ongeveer 50.000 gelovigen.
€¢ Hoeveel Egyptische Christenen, voornamelijk Kopten, er in Egypte leven, weet niemand precies, zelfs niet hun eigen Kerk. Volgens Kopten zijn het er bijna 15 miljoen, maar volgens bronnen in de Egyptische regering zijn het er slechts zes miljoen… Kopten vervullen geen rol in het openbare leven; zij worden doorgaans als tweederangs burgers behandeld.
€¢ Sinds 2003 zijn de meeste Christenen uit Irak vertrokken. Het Assyrische Internationale Nieuws Agentschap (AINA) schat dat er maar 500.000 Christenen zijn overgebleven, nadat velen zijn gevlucht naar het noordelijke deel van het land of wachten op verhuizing naar Westerse landen.
€¢ Libanon heeft de afgelopen 30 jaar meer dan een miljoen Christenen verloren door verschillende oorlogen en door de politieke instabiliteit, ook al is het het enige Arabische land waar Christenen voldoende vrijheid hebben en hoge regeringsfuncties mogen vervullen. Volgens officiële cijfers is 33% van de bevolking Christen.
€¢ In Syrië is naar schatting 10% van de 22 miljoen inwoners Christen. Hoewel Christenen tijdens het bewind onder Assad een zekere mate van stabiliteit hebben gekend, zijn velen van hen het land reeds ontvlucht. Wat staat er nog meer te gebeuren???
€¢ Iran beweert dat het de Christelijke minderheid een zekere vrijheid toestaat, maar de hoofdzakelijk Armeense gemeenschap, die tot eenderde van zijn grootte is teruggebracht, blijft leven in onzekerheid over hoe het morgen zal zijn.
€¢ In Jordanië leven naar schatting 300.000 Christenen totnogtoe in vrijheid.
B. In oktober 2010 vond in Rome de Synode voor de Christenen in het Midden-Oosten plaats, en zij deed een oproep aan alle naties, lobbygroepen, NGO’s… om ook hulp te bieden aan Christenen zodat zij in hun landen kunnen blijven wonen, waar hun aanwezigheid een echt getuigenis is geworden. Hoe zou dit mogelijk kunnen zijn en op welke basis? Mijn antwoord op deze vraag is drieledig: politieke lobby, opvijzelen van de collectieve eigenwaarde, en ontwikkeling van een gedeelde strategische visie:
a. Politieke lobby: Burgers uit het Midden-Oosten, Christenen evenzeer als Moslims, alsook hun vrienden wereldwijd, worden uitgedaagd om evenals de regeringen van de vrije wereld te ijveren voor iets dat verder gaat dan politieke en economische belangen en winsten, zodat Christenen in staat zijn om in hun land te blijven. Ik geloof dat Duitsland samen met zijn Westerse bondgenoten (andere Europese landen en de VS) hierin een belangrijke rol hebben te vervullen, waarbij ze hun politieke macht en invloed kunnen aanwenden om Arabische landen te helpen de aandacht niet zozeer te richten op religieuze achtergrond als wel op burgerschap en maatschappelijke betrokkenheid.
b. Het opvijzelen van de collectieve eigenwaarde: Christenen van de MENA-regio zijn burgers van deze landen. Ze moeten hun burgerschap ten volle uitoefenen, daadkrachtig handelen, samenwerken met anderen, niet als een bepaalde groep van gelovigen tegenover een andere groep van gelovigen, maar op gelijkwaardige basis als burgers… Zo’n houding is mogelijk wanneer Kerkelijke autoriteiten en Christelijke politici hun manier van praten en denken veranderen: in plaats van te treuren en te zeuren, moeten ze proberen om hun toespraken en standpunten niet te laten bepalen door gevoelens van minderwaardigheid of minderheid en slachtofferschap, zodat horizontale relaties de norm worden!
c. Een gemeenschappelijke en gedeelde visie: Christenen in de MENA-gebieden zijn behoorlijk uit elkaar gegroeid door interne verdeeldheid. We hebben een verenigend visionair Kerkelijk leiderschap nodig, zo één dat alle mensen kan samenbrengen en vanuit een gemeenschappelijke en gedeelde visie kan werken voor alle Christelijke gemeenschappen. We hebben een verenigende strategische visie nodig die Christenen in staat stelt om hun totale potentieel te benutten, om zo aan kop te komen en haalbare doelen te stellen die hun aanwezigheid in het gebied verzekeren.
Ten slotte wil ik u nogmaals bedanken voor uw aandacht en stel ik voor om de woorden van Fr. Werenfried van Staaten aan te vullen door te zeggen dat "God het is die huilt" door de ogen van Christenen in het Midden-Oosten, en dat we tegelijk met het troosten van alle lijdende mensen in het gebied ook "Zijn tranen deppen". God zegene u!
Bron: Kerk in Nood
Bron foto: Kerk in Nood
Bron vertaling: Camiel Donkers