fbpx

Turkije: nationalisme achter Hagia Sophia-affaire

woensdag, 22 juli 2020
Nieuws
Op 10 juli kondigde president Erdogan in een toespraak tot de natie aan dat de oude basiliek van Hagia Sophia, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat, op 24 juli opnieuw zal worden geopend voor de Moslimverering. Het besluit heeft wereldwijd tot verontwaardiging geleid.
ACN-20131127-03124 Hagia Saofia

In zijn toespraak benadrukte Erdogan dat Turkije het “soevereine recht” heeft om het monumentale complex om te vormen tot een moskee. De Turkse Raad van State, die op verzoek van Erdogan was gevraagd te regeren, vernietigt daarmee een decreet dat op 24 november 1934 werd uitgevaardigd door de toenmalige president Mustafa Kemal (Atatürk), die had bevolen dat Hagia Sophia zou worden omgevormd tot een museum. In 1453, na de val van Constantinopel in de Ottomanen, was de basiliek omgebouwd tot een moskee.

Kerk in Nood (ACN) sprak opnieuw met Étienne Copeaux, een historicus die gespecialiseerd is in het hedendaagse Turkije over deze beslissing. Als voormalig onderzoeker aan het Institut français d’études Anatoliennes in Istanbul en aan het Centre National de la Recherche Scientifique in Parijs beheert hij de blog van Susam-Sosak, gericht op Turkije. Een interview door Christophe Lafontaine.

1) Is Erdogan volgens u een langdurig proces aan het afronden door van de oude christelijke basiliek van Hagia Sophia een moskee te maken, nadat het in 1934 een museum werd?

Het proces gaat terug tot de verovering van Constantinopel (1453), bekend als ‘Fetih’, een term die letterlijk “openheid voor de Islam” betekent. De overwinnaar, Sultan Mehmet II, wordt ‘Fatih’ genoemd, degene die een overwinning in de Islam heeft behaald. Om de verovering van de stad en de val van het Byzantijnse Rijk ‘uit te voeren’, ging Mehmet II bidden in de Hagia Sophia (Turks: Ayasofya). Dat was een zeer belangrijk gebaar. Als gevolg hiervan werd Hagia Sophia bijna vijf eeuwen lang een moskee. Ayasofya wordt ook genoemd in de uitspraken van Mohammed (hadith). Een hadith roemt wie Constantinopel heeft ingenomen. De Turken pochen inderdaad door op te scheppen dat ze hebben gedaan wat de Arabieren niet is gelukt. Wat meer is, een legende schrijft een profetie hierover toe aan Mohammed. Dit is belangrijk is om het belang van Hagia Sophia in de ogen van de Moslim-Turken te begrijpen. De koepel van de basiliek stortte in tijdens een aardbeving in 558, volgens de legende, geciteerd door Stéphane Yerasimos in zijn rudimentaire werk, op de avond van Mohammed’s verjaardag. Mohammed bezocht vervolgens de Byzantijnse keizer in een droom en gaf hem toestemming om de basiliek te herbouwen “omdat […] zijn gelovigen daar op een dag zouden bidden”. Onder het Ottomaanse Rijk was het gebouw zo heilig dat Moslims probeerden de ‘Nacht van het lot’ in de Hagia Sophia door te brengen om de heilige tijd in de maand van de Ramadan te markeren, wanneer Moslims de openbaring van de Koran aan Mohammed vieren.

2) Was Atatürk’s ontheiliging van de moskee in 1934 een breekpunt voor Turkse Moslims?

Aangezien Hagia Sophia een speciale plaats inneemt in de harten en het geloof van de Turkse Moslims, kan men begrijpen hoe schandalig voor hen de ontheiliging van de moskee en de omvorming ervan tot een museum door Atatürk was. Deze daad is het symbool van het Turkse secularisme geworden. Maar dit moet in de context worden gezien: tegen die tijd had Turkije de meeste niet-Moslims geëlimineerd door middel van genocide, massale uitzettingen en pogroms. En het proces van etnische zuivering hield ook aan in 1955, 1964, 1974.

De ontheiliging wekte interne woede op bij de Moslims, wat een reactie veroorzaakte die in 1953 aan het licht kwam op het vijfde eeuwfeest van de Fetih, de verovering van Constantinopel. Rechtse partijen, zowel nationalistisch als religieus, organiseerden toen protesten voor de Hagia Sophia om de terugkeer naar de Moslimverering te eisen. Sindsdien is die eis nooit meer gestopt. Tijdens de ‘verovering’ van het stadhuis van Istanbul in 1994, dat eveneens ‘fetih’ werd genoemd, werd Erdogan burgemeester van de stad. Bovendien werd tijdens de overwinning in de parlementsverkiezingen van 1995 door de Islamitische partij Refah, waarvan Erdogan lid was, aan de kiezers de terugkeer van Aya Sofya naar de Islam beloofd. Nu is de klus geklaard.

3) Hoeveel heeft de beslissing te maken met de persoonlijkheid van Erdogan?

Het is zeker dat Erdogan’s ‘stempel’ meetelt. Het kostte wat lef, als ik het zo mag noemen. Niemand voor hem heeft het aangedurfd om zo ver te gaan. Er moet echter worden opgemerkt dat Erdogan op dit moment niet de positie en stem van het volk ‘uitvoert.’ Hij zit in de problemen. Islamisten hebben de controle over de gemeente Istanbul verloren; de economische situatie is rampzalig. Erdogan wordt van vele kanten bekritiseerd en is er niet in geslaagd om hen het zwijgen op te leggen door middel van repressie. Door deze daad hoopt hij duidelijk het religieuze rechtervleugel om hem heen stevig te verzamelen. De openlijk anti-westerse militaire operaties van Turkije bieden, ondanks het feit dat het land lid is van de NAVO, een gunstige context. De terugkeer van Hagia Sophia naar de Islam is als de “kers op de taart”.

4) Zijn de toenemende spanningen als gevolg van de beslissing van Erdogan in de eerste plaats religieus of politiek?

Ik denk dat we de zaken moeten relativeren. Ayasofya was vijf eeuwen lang een moskee. Het is doordrongen van grote heiligheid, zowel voor Christenen als voor Moslims. Als mensen het respectvol kunnen blijven bezoeken zoals elke Turkse moskee, als de Byzantijnse mozaïeken worden gerespecteerd, waarom zou je dan zo beledigd zijn? Naar mijn mening is het probleem politiek, niet religieus, aangezien de Koran en vele islamitische religieuze teksten Jezus/Isa en Maria/Maryam vereren. Erdoğan handelde in het belang van het Turkse nationalisme, niet in het belang van het islamitische geloof. Ayasofya is een nationalistische kwestie en zaak; dat is het probleem. De terugkeer dient geen enkel doel vanuit cultureel oogpunt, want Istanboel heeft veel meer moskeeën dan nodig zijn en velen zijn groot en prachtig.

5) Welke boodschap stuurt Erdogan aan de religieuze minderheden in Turkije, en meer bepaald aan de Christenen. Het is immers niet de eerste keer in de afgelopen jaren dat kerken worden omgevormd tot een moskee?

Op religieus vlak was de belangrijkste ‘boodschap’ van Turkije aan de wereld in de twintigste eeuw de totale vernietiging van een multi-etnische en multireligieuze samenleving door middel van extreem geweld. Alle moordpartijen en verdrijvingen werden uitgevoerd op puur religieuze gronden als onderdeel van een nationalistische agenda. Cyprus is het meest recente voorbeeld. Het noordelijk deel van het eiland is een echt laboratorium voor dit proces: toen Turkije in 1974 binnenviel, werden alle Orthodoxe Christenen binnen een uur door het Turkse leger verdreven; niet omdat ze Grieks spraken, maar omdat ze Orthodox waren.

Dergelijke acties zijn Ottomaans georiënteerd, met mensen die institutioneel zijn verdeeld in verschillende religieuze gemeenschappen. De paradox is dat het Rijk, ondanks de problemen en bloedbaden, multireligieus bleef. Het is de zogenaamde seculiere republiek die Turkije voor 99% islamitisch maakte. In dit opzicht zeg ik meestal dat de Armeense genocide, hoewel enkele jaren voor de oprichting van de republiek gepleegd, in feite het oprichtingsmoment ervan was.

6) Volgens veel mensen wordt de universele culturele en religieuze roeping van de Hagia Sofia met voeten getreden. Moeten we dit zien als een aanval op de godsdienstvrijheid in Turkije?

Zoals ik al zei, is de ‘godsdienstvrijheid’ in Turkije door geweld vernietigd. Het Turkse nationalisme is gebaseerd op het idee dat de Turkse natie Moslim is, en dat men niet echt Turks is als men geen Moslim is. Deze opvatting wordt weerspiegeld door de ‘andere kant’. Ik heb vaak Joden en Orthodoxe Christenen, Turkse burgers, tegen mij horen zeggen: “Ik ben niet Turks”. Dit is een fundamenteel probleem: voor nationalistisch Turkije zijn niet-Moslims buitenlanders.

Nationalisme is het echte probleem van dit land. Het komt soms duidelijk zwart-wit over. Zo hebben geografische commissies bij verschillende gelegenheden plaatsnamen van Griekse, Armeense of andere origine, die als ‘buitenlands’ worden beschouwd, vervangen. Armeniërs, Orthodoxe Christenen en Joden zijn buitenlanders in hun eigen land, ook al wonen ze hier al veel langer dan de Turken. In een dergelijke context bestaat er formeel, op papier, godsdienstvrijheid,. Maar er is veel intimidatie: graven en begraafplaatsen die op Cyprus zijn vernield en zelfs in Istanboel, om nog maar te zwijgen van de moorden. Niet-Moslims zijn gedwongen om onzichtbaar te zijn, een houding die door de priesters in hun preken wordt aangemoedigd, zoals ik persoonlijk heb kunnen zien tijdens een Paasmis in Istanboel.

7) Gelooft u in een schokgolf in de oostelijke en de westelijke wereld?

Waarom zoveel ophef over de Hagia Sophia, terwijl Turkse nationalisten altijd hebben gedaan wat ze wilden met niet-Moslims, zonder enig protest van het Westen? De verschrikkelijke pogrom tegen de Orthodoxe Christenen in Istanboel in september 1955 is daar een voorbeeld van. Er werden 100.000 etnische Grieken uit de stad verdreven, Turkse burgers die gedwongen werden te vertrekken naar Griekenland, een land dat ze niet kenden. Deze afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking van de stad werden verdreven met ‘twintig dollar en twintig kilo aan bagage.’ Al het andere werd hen afgenomen. Een ‘schokgolf’ had niet door religie veroorzaakt moeten worden, maar door een eenvoudig gevoel voor menselijkheid. Zijn deze feiten – ik heb het niet eens over de Armeense genocide – niet belangrijker dan de terugkeer van Hagia Sophia naar de Islam?