Na de staatsgreep in de Centraal Afrikaanse Republiek, is het voor de daarheen ontvoerde Ugandese kindsoldaten, moeilijker geworden naar huis terug te keren. Dit betreurde Monseigneur Cosmas Alule, de rector van het nationale priesterseminarie van Alokolum (Noord Uganda), in een gesprek met Kerk in Nood.
Kindsoldaten, die waren ontvoerd door rebellen van de LRA ( Lords Resistance Army) en die naar de Centraal Afrikaanse Republiek waren gebracht en daar werden vastgehouden, waren eerder in staat om te vluchten naar Oegandese soldaten die daar waren gelegerd. Dat verklaarde Monseigneur Alule. Maar de nieuwe regering van de centraal Afrikaanse republiek, voortgekomen uit het rebellenverbond Seleka en op 24 maart van dit jaar door een staatsgreep aan de macht gekomen, heeft "veel sympathie" voor de leider van de LRA, Joseph Kony en heeft de Oegandese troepen het land uit gezet. De toestand in Uganda zelf is verbeterd en de mensen daar, leven niet langer in angst, Maar de LRA is nog steeds "zeer actief"in de Centraal Afrikaanse Republiek en in Sudan en geeft daar problemen volgens Alule. Het seminarie, waarvan hij rector is, ligt in een gebied, dat veel te lijden had van de burgeroorlog tussen 1988 en 2008.
Op 11 mei 2003 werd het klein seminarie van het bisdom Gulu, waar ook het priesterseminarie van Alokulum ligt, overvallen door rebellen van de LRA. 41 seminaristen werden weggevoerd. Van 12 van de ontvoerde jonge mensen ontbreekt tot op heden elk spoor. Maar er is "nog steeds hoop dat sommigen van de vroegere kindsoldaten zullen terugkeren", verklaarde Alule.
Gedurende de 20-jarige burgeroorlog tussen de LRA en de Oegandese regering werden in het noorden van Uganda, meer dan 30.000 kinderen en jongeren door de LRA ontvoerd. De LRA, die in 1987 onder leiding van Josef Kony in Uganda werd opgericht en intussen voor het grootste deel uit dat land werd verdreven, is nu vooral in Sudan, met name in het zuiden , in de Democratische Republiek Congo en in de Centraal Afrikaanse Republiek actief.
Bron en foto: Kerk in Nood
Vertaling: L.M. Vencken