Oliver Maksan
Heldere kleuren temidden van het grijs van de vernieling: kinderen en jongeren hebben een van de straten in de door oorlog geteisterde oude stad Homs geverfd. Op de muren van één huis gaven zij in prachtige kleuren uitdrukking aan wat hen bezig houdt en wat zij hopen. “Het doel is om hoop en vreugde in onze stad terug te brengen”, legt pater Lukas Awad van de Syrisch-Orthodoxe Kerk uit. “Jongeren in onze parochie kwamen me dit idee op de proppen. Zij nodigden kinderen uit heel Homs uit. Ze wilden wat vreugde brengen in het leven van deze kinderen en hun ouders aanmoedigen om naar de oude stad terug te keren.
Weggetrokken
Homs had een grote Christelijke gemeenschap voordat de oorlog uitbrak. Veel Christenen woonden in het oude deel van de stad, waar juist veel kerken staan. De aanwezigheid van Christenen hier gaat terug tot de 1ste eeuw. Van de beroemde H. Mariakerk van de Heilige Gordel wordt zelfs beweerd dat deze haar oorsprong heeft in het jaar 50 na Christus. Maar in februari 2012 bereikte de steeds harder wordende oorlog in Syrië ook de strategisch belangrijke stad Homs. De Christenen ontvluchtten de oude stad. Slechts enkelen bleven achter, nadat rebellengroepen het gebied hadden verovererd. De meesten zochten hun toevlucht in andere delen van de stad, of verlieten het gebied helemaal. Midden 2014 kregen regeringstroepen weer controle over de oude stad. Maar de vernieling is ligt er bovenop.
Terugkeer
“De bedoeling van de jongeren was Christenen aan te moedigen om naar hun huizen in de oude stad terug te gaan, ondanks dat deze zo beschadigd waren”, zo legt pater Lukas uit. “En ze hadden succes.” Velen keerden terug, met name naar de geverfde straat. “Talloze gezinnen hadden zich door dit initiatief laten inspireren”, ging de priester verder. “En elke dag sloten een of twee gezinnen zich bij het initiatief aan. Velen van hen hadden foto’s van het project gezien op de televisie en hadden besloten om naar hun vroegere huis terug te gaan. Het gebied is immers veilig! De infrastructuur werkt ook, althans voor een deel. We hebben electricitiet voor drie uur per dag en dan is dat weer voorbij. Maar dat is oké. Het grootste probleem is de enorme schade aan de huizen en het gebrek aan werk. Verder is alles ontzettend duur, ook de bouwmaterialen. Wij doen als Kerk alles wat wij kunnen. In het bijzonder het repareren van de woningen heeft onze grootste prioriteit.”
Herinnerd aan oorlog
Maar ondanks de gemaakte vooruitgang, is er vooralsnog geen einde aan de oorlog en zijn de gevaren ervan niet geweken. Dat werd de bewoners van Homs nog weer eens goed duidelijk gemaakt, toen de terreurgroep Islamitische Staat (IS) de stad Palmyra veroverde. Of toen de Katholieke priester Jacques Mourad eind mei werd ontvoerd. “Toen Palmyra werd ingenomen, ontvluchtten alle Christenen de stad. En na de ontvoering van pater Jacques ontvluchtten Christenen Al-Qaryatayn. Zij zijn allemaal bang voor IS. En de mensen van Homs zijn ook in de greep van deze angst. Zij zijn bang dat de oorlog zal terugkeren.” Eén gezin had om die reden de terugkeer naar de oude stad Homs uitgesteld. Zij wachtte om te zien hoe de zaken zich zouden ontwikkelen.
Vertrouwen in de Kerk
Maar pater Lukas wanhoopt niet. “Als Christenen vertrouwen we op God.We moéten vertrouwen hebben, ondanks het lijden. Want Jezus zei: Vreest niet, ik ben mét u.” Pater Lukas liet weten dat de mensen heel erg veel baden. En het feit dat bisschoppen, priesters en religieuzen altijd bij hen waren gebleven, zelfs in de slechtste tijden, versterkte bij de mensen het geloof in de Kerk. “Als Kerk doen wij alles wat we kunnen om de gelovigen te ondersteunen, spiritueel, zowel als materieel.
Om de mensen nóg meer moed in te spreken heeft pater Lukas nu een project gelanceerd voor het opzetten van een speeltuin. Als het goed is, is die in juli j.l. geopend. Kerk in Nood helpt hem daarbij. “Zonder weldoeners zouden we helemaal niets kunnen. Wij zijn hen dankbaar uit de grond van ons hart. Zij mogen erop rekenen dat wij voor ze zullen bidden. Moge God hun edelmoedigheid belonen.”
Nieuwe moed
Net als in Homs vatten ook de Christenen van Maaloula nieuwe moed. “Steeds meer mensen keren terug naar Maaloula. “Daar zijn we heel dankbaar voor”, zo laat pater Toufic Eid van de Grieks-Katholieke Kerk weten. Tot nu toe is 40 á 50 procent van de mensen naar Maaloula teruggekeerd. Zij waren de oorlog ontvlucht naar andere steden in Syrië, of hadden een veilig heenkomen gezocht in buurland Libanon. Maaloula is het alleroudste Christelijk gebied. In deze stad ten noorden van Damascus spreken de mensen nog Aramees, de taal van Jezus. De aanblik van deze stad wordt grotendeels bepaald door de vele kerken en kloosters. In september 2013 werd Maaloula echter door de rebellen veroverd. “Het waren jihadisten. De mensen vluchtten weg. Onmiddellijk vermoordden zij drie jonge mannen and maakten zij hen tot martelaren voor hun geloof. Ook verwoestten zij onze kerken. Ikonen werden vernield. Sommige ervan hebben kogelgaten. Andere werden duidelijk beschadigd met voorwerpen.” De haat voor Christenen richtte zich ook op het beeld van de Maagd Maria, dat hoog boven de stad uittoornde. Zonder verdere ophef werd het door de jihadisten opgeblazen.
Nadat echter de rebellen in april 2014 door het regeringsleger uit de stad waren verdreven, werd onmiddellijk begonnen met een en ander te herstellen. Symbolen zijn hier erg belangrijk. Zo werd midden juni een nieuw Mariabeeld opgericht. “Dat geeft de mensen veel hoop. Het beeld van Maria is immers een baken in onze stad.” Onlangs zijn de kerkklokken die de rebellen hadden gestolen ook teruggebracht. Ze waren gevonden in Libanon. Helaas waren de klokkestoelen beschadigd. Niet alle teruggebrachte klokken kunnen momenteel daarom worden gebruikt. Maar het doet de mensen goed om te weten dat de klokken terug zijn.” Voor de beschadigde kerken wordt ook gezorgd. “In onze St. Joriskerk was de ikonenwand helemaal verbrand. We hebben de belangrijkste reparaties aan de kerk gedaan. Maar het ontbreekt ons aan geld voor nieuwe ikonen of voor de restauratie van de oude. Cruciaal is dat we de mensen een plek kunnen geven om te leven. De veiligheidssituatie is goed. Zo ook de infrastruktuur. Maar het grootste probleem is wonen. De meeste huizen in onze stad zijn ofwel beschadigd, of volledig vernield. Als we willen dat de mensen terugkeren, moeten we hier het eerst aan werken. De mensen zijn erg gehecht aan hun huizen: een belangrijk bron van energie voor ze!"
Bereid zijn het kruis te dragen
Maar alle inspanningen om de boel te herstellen ten spijt, in de kern van de zaak is het probleem niet opgelost. “Al zijn we voor het moment misschien veilig, we weten dat die situatie elk moment weer kan veranderen”, aldus de priester. ”Zelfs nu moet je gevaarlijke gebieden doorkruizen, als je naar Damascus wilt gaan.” Pater Toufic is dan ook realistisch. “Ik beloof de mensen niets dat ik niet kan doen. Ik zeg tegen degenen die willen terugkomen en willen blijven, dat zij bereid moeten zijn om hun kruis met dat van Jezus te dragen. Maar het is belangrijk dat wij als Kerk niet alleen maar praten, maar de mensen ook helpen en bij ze blijven. Dit is echt het belangrijkste! De rest is in God’s hand!”