Door Maria Lozano
Een vrouw huilt. Gehuld in een laken waarop in het Arabisch “Syrië” staat, laat de vrouw, die zwanger is, haar tranen de vrije loop. Ze stromen over haar schoot, waarin twee baby’s zitten die met elkaar vechten. De moeder houdt een dolk in haar hand en dreigt om zichzelf in haar schoot te steken.
Het is maar één van de honderden tekeningen die Kerk in Nood krijgt toegestuurd uit Aleppo en andere steden in Syrië. De tekeningen van Syrische kinderen vertellen ons over bommen, over dood, tranen, verwoeste huizen, over wapens, branden en oorlog en ze laten zien hoe zwaar zij de laatste zes jaar geleden hebben. In een andere tekening zien we een man die weent. Hij draagt een koffer. Zijn vrouw, eveneens met tranen in haar ogen, zegt hem gedag. Ze draagt een roze jurk met hartjes.
“Vóór de oorlog was Syrië in het Midden-Oosten een heel gerespecteerd land. Onderwijs en gezondheidszorg waren vrij. Homs ontwikkelde zich heel goed; mensen verdienden een redelijk salaris, voedsel was niet duur en menigeen kon zich veroorloven om een auto of een huis te kopen. Ik studeerde Tandheelkunde en wilde in mijn voorstad van Homs een praktijk beginnen.” Dit zijn de woorden van Majd J. Zij is vrijwilligster bij een project van Kerk in Nood om arme gezinnen in Homs te helpen. De ogen van deze jonge Syrische vrouw schijnen helder, terwijl zij daar zit met haar jas aan om zich te beschermen tegen de kou – de huizen van de mensen hebben geen verwarming. Het glas in de ramen van de huizen is kapot en vele hebben kogelgaten. Zij vertelt over een gezin dat een zoon verloor. Hij stierf aan zijn ziekte omdat hij geen medicijnen kon krijgen. En nu heeft dit zelfde gezin een tweede kind, dat kanker heeft. Een ander gezin verloor de vader. Hij stierf aan een hartstilstand, het gevolg van de stress en het lijden van de laatste jaren. Met betraande ogen kijkt ze mij recht aan en zegt langzaam: “Ik begrijp helemaal niets van deze oorlog. Niets!”
Op vele kilometers afstand van Homs, in de regio Zaleh, in Libanon, waar veel Syriërs naar toe zijn gevlucht, merkt een vader op: “Het middel is erger dan de kwaal. Er waren problemen met Assad, maar wat ons sindsdien is overkomen met Islamitische Staat is echt onmenselijk. In Rakkah mochten we niet roken op straat en meisjes van 6 jaar moesten zich voordat zij naar buiten gingen helemaal bedekken. We leefden elke dag in angst.”
Het lijden is ook voelbaar in de vastenbrief van de Maronitische Aartsbisschop van Damascus, Samir Nassar. Hij beschrijft de laatste jaren van het conflict als volgt: “Na zes jaar oorlog is het gezicht van Syrië compleet veranderd. Een onafzienbaar ruïnelandschap, verpulverde gebouwen, uitgebrande huizen, stadsbuurten veranderd in spooksteden, dorpen met de grond gelijkgemaakt en meer dan 12 miljoen Syriërs (de helft van de bevolking) die geen dak boven hun hoofd hebben. De grootste hoeveelheid vluchtelingen sinds de tweede wereldoorlog. Meerdere miljoenen hebben hun land verlaten, op zoek naar een vriendelijkere omgeving. Velen zijn afhankelijk van aalmoezen in miserabele kampen, velen zijn verdronken en vele anderen staan in lange rijen bij de Ambassade. Ze zijn nomaden geworden, op zoek naar een land waar ze welkom zijn. Hoe kan Syrië uit deze kwelling ontsnappen?”
De gevolgen van het conflict blijven Syrië achtervolgen. En hoewel het erop lijkt dat de media zich sinds de afloop van de slag om Aleppo stil houden, blijft de situatie in deze stad onzeker. „In Aleppo bestaat een groot tekort aan elektriciteit en soms – en vaak dus helemaal níet – is er een of twee uur per dag stroom, zodat we ons moeten behelpen met kaarsen. Er is een brandstofprobleem, omdat de overheid niet in staat is om de beschikbare brandstof te distribueren“, aldus Zr. Annie, een Syrische zuster, die met hulp van Kerk in Nood honderden gezinnen in de stad ondersteuning biedt. „In Aleppo hebben we óók te maken met een tekort aan water. We wonen in een stad zonder leidingwater en soms hebben we wel anderhalve maand helemáál niets.“
Een gele bus rijdt over een driebaans weg. Je kunt de passagiers in de bus zien zitten en ook de buschauffeur. In de rechter bovenhoek, waar kinderen normaal een zon tekenen, verschijnt nu bijna ongemerkt een zwart projectiel in de lucht, dat lijkt op een raket met een vurige staart. Maar naast al die tekeningen met oorlogsscènes, gevechten, vuur en dood zijn er ook met bloemen die uit een revolver komen, of met vredesduiven boven de kaart van Syrië, kinderen die elkaar de hand vasthouden in een lang lint dat de wereld omspant, een meisje dat feest viert om haar rapportcijfers…. Deze kinderen hebben niet getekend wat ze alles doormaken, maar waar ze naar verlángen – een Syrië in vrede en eenheid en om te mogen terugkeren naar hun huis.
Kerk in Nood stuurt via de kanalen van de lokale Kerk de levensnoodzakelijke hulp die de vele arme gezinnen nodig hebben. De organisatie doet dat al sinds het begin van de oorlog in Syrië. Deze maand heeft Kerk in Nood laten weten, dat het voor zo’n 2200 Christelijke gezinnen in Aleppo €15.000,- aan medische hulpgoederen zal leveren en ook nog eens €60.000,- voor distributie van melk aan de kinderen van Aleppo.