Pascal Beukers
Het zijn cijfers die het voorstellingsvermogen te boven gaan. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR maakt zich zorgen over bijna 4,1 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte en Libië. Het relatief kleine en dichtbevolkte Libanon vangt ruim 1,1 miljoen Syriërs op. Dat zijn ‘slechts’ de geregistreerde vluchtelingen. De Libanese priester Paul Karam, voorzitter van de katholieke hulporganisatie Caritas Libanon, zei in januari dat er zeker 1,6 miljoen Syriërs in Libanon verblijven.
Het inwonertal van het land is door de crisis in het Midden-Oosten explosief gestegen. In 2007 telde Libanon bijna 3,8 miljoen inwoners, in 2015 staat de teller op bijna 6,2 miljoen: een toename van 2,4 miljoen mensen in een land dat qua oppervlakte een kwart van Nederland is. Een enorm contrast met Turkije, dat de meeste vluchtelingen opneemt, 1,9 miljoen, maar dat 80 miljoen inwoners telt en bijna negentien keer groter is dan Nederland.
God en de naaste
Onder de vele hulpverleners in de vluchtelingenkampen zijn talrijke priesters en religieuzen: aan God toegewijde mannen en vrouwen die hun leven in dienst stellen van God en de naaste en die veelal op de achtergrond werken. Paus Franciscus wil door het Jaar van het Godgewijde Leven de religieuzen onder de aandacht brengen.
Op zaterdag 26 september organiseert Kerk in Nood in opdracht van de Nederlandse bisschoppen de Dag van de religieuze heiligen en martelaren, waar bijzondere aandacht is voor het werk van religieuzen in het Midden-Oosten. In aanloop naar deze dag bracht Kerk in Nood onlangs het boekje Gods Initiatief uit (besproken in Katholiek Nieuwsblad 33) met verhalen van twaalf ‘buitengewone zusters’, vrouwen die zich in alle hoeken van de wereld inzetten voor vrede, verzoening en gerechtigheid.
‘Een opdracht’
Een van de spreeksters op de Dag van de religieuze heiligen en martelaren is de Libanese zuster Micheline Lattouf. “Met een medezuster werkt zij onder de vluchtelingen in de Libanese Bekaa-vallei”, zegt Joris van Voorst, directeur van Kerk in Nood. “Dat gebied is overspoeld met vluchtelingen. De zusters hebben er hiermee de laatste jaren een opdracht bijgekregen. Hiervoor hielpen zij mensen in een christelijk dorp in de regio met het verwerken van hun verleden dat getekend is door de burgeroorlog in Libanon (1975 – 1990 – red.). Tijdens deze oorlog zijn veel mannen uit dit dorp weggevoerd en nooit meer teruggekomen. Ze zijn waarschijnlijk door moslims omgebracht. Zuster Micheline en haar medezuster hielpen aan de opbouw van dit dorp en bemoedigden mensen. Daar is nu een nieuwe opdracht bijgekomen, de hulp aan vluchtelingen. De mensen daar ontvangen de vluchtelingen met open armen, ondanks hun eigen verleden. De zuster zal tijdens de dag haar levensverhaal vertellen, onder meer over haar roeping als religieuze in die regio.”
‘Heiligen’
Van de Nederlandse bisschoppen zullen mgr. Mutsaerts, mgr. Hoogenboom en mgr. Van Burgsteden aanwezig zijn. In de middag zullen ook de Syrisch-katholieke bisschop, mgr. Noël Mosa, kardinaal Simonis en de nuntius bij het programma zijn, vertelt Van Voorst. Het belangrijkste van deze dag is volgens hem de aandacht voor de religieuzen “die hun leven geven voor hun naaste. Hierdoor heiligen ze hun eigen leven, maar dat gebeurt soms ook door het martelaarschap, zoals bij pater Frans van der Lugt.”
Klooster in Aleppo
Naast zuster Micheline komen een Iraakse priester en Katholiek Nieuwsblad-columniste Moeder Anima Christi spreken. “De priester uit Noord-Irak is daar zelf ook als vluchteling gekomen”, vertelt Van Voorst. “In Erbil wonen veel vluchtelingen, onder wie veel christenen uit Mosoel en de Vlakte van Nineve. Hij is zelf ook gevlucht voor IS en werkt nu onder de christelijke vluchtelingen. Hij zal ook over zijn leven en roeping vertellen. Zuster Anima zal vertellen over het werk van haar blauwe zusters in het Midden-Oosten. Zij hebben een klooster in het Syrische Aleppo, dat een van de zwaarst getroffen gebieden van het land is. Zij heeft onlangs nog met haar medezusters gesproken daar en ze zal vertellen over hoe zij zich daar inzetten.”
Bron: Katholiek Nieuwsblad