In Pakistan is sprake van een ‘steeds sterker aanzwellende golf van geweld en religieus extremisme". Religieuze minderheden in het overwegend Islamitische land worden in toenemende mate politiek, economisch en sociaal gediscrimineerd, luidt de conclusie van een dinsdag gepubliceerd onderzoek van het in Islamabad gevestigde Jinnah Instituut. De overheidsdenktank voor burgerbeleid veroordeelt de vervolging van religieuze minderheden en in het bijzonder die van Christenen in het Islamitische land. Het instituut wordt voorgezeten door een Moslima, Sherry Rehman.
Ernst
De meerderheid van de Pakistanen sluit de ogen voor de uitbreiding van een "cultuur van de wreedheid" en accepteert de vervolging van minderheden stilzwijgend, aldus Rehman. In het bijzonder Christenen en aanhangers van de Islamitische Ahmadiya-stroming worden getroffen door geweld en vervolging. De moorden op gouverneur Salman Tasseer en minister Shahbaz Bhatti, begin dit jaar, maken de ernst van de situatie duidelijk, stelt zij. De mensenrechtenactiviste en voormalige minister benadrukte tegelijkertijd dat er ondanks de moeilijke situatie in de Pakistaanse burgermaatschappij ook initiatieven tegen "discriminatie en onderdrukking" zijn.
Solidariteit
De directeur van de Pauselijke Missiewerken in Pakistan, priester Mario Rodrigues, reageert verheugd op het rapport. "Wij zijn het er helemaal mee eens en we zijn verheugd dat een prestigieuze instelling uitdrukking geeft aan de Islamitische intelligentie van dit land en dat het de Christenvervolging benadrukt en bespreekbaar maakt." Rodrigues spreekt in het bijzonder zijn lof uit voor de voorzitter van de denktank. "We weten dat Sherry Rehman haar leven riskeert door zulke delicate onderwerpen aan de kaak te stellen. Wij willen haar daarvoor danken en haar verzekeren van onze solidariteit." De priester twijfelt of de overheid daadwerkelijk adviezen uit het rapport overneemt. "Ik denk niet dat de overheid de vervolging van religieuze minderheden serieuzer gaat aanpakken."
(Bron: KN/KNA/CC)
