Het anti-Christelijke geweld in de Indiase deelstaat Orissa in 2008 was een misdaad tegen de menselijkheid zoals gedefinieerd in het internationaal recht. Dat stelt een rapport van het Indiaas Nationaal Volkstribunaal dat begin deze maand verscheen.
Het rapport is de uitkomst van openbare verhoren van 45 overlevenden van de aanvallen, gecombineerd met gesprekken met 15 experts.
Tijdens de aanvallen werden vele kerken vernietigd en viel een groot aantal vrouwen en meisjes ten prooi aan seksueel geweld. 50.000 mensen lieten hun huizen achter en sloegen op de vlucht. 10.000 van hen zijn nog altijd ontheemd.
In het rapport wordt sterke kritiek geuit op de politie, de rechtelijke macht en de overheid van Orissa, die er niet in slaagden Christenen te beschermen. In sommige gevallen spanden zij zelfs samen met de extremistische hindoegroepen die verantwoordelijk waren voor het geweld.
Recente gebeurtenissen laten zien dat Christenen nog altijd gevaar lopen in Orissa. Op 16 december meldde AsiaNews dat de bekende Christelijke activist Rabindra Parichaa onder verdachte omstandigheden dood werd aangetroffen. Hij was de derde Christelijke leider die in 2011 omkwam.
Eerder dit jaar werden de Christelijke activisten Saul Pradhan en Michael Nayak in dezelfde regio vermoord. Volgens AsiaNews beweerden lokale overheden, in samenwerking met hindoeradicalen, dat er sprake was van ongelukken. Die beweringen werden ontkracht toen de zaken voor de rechter kwamen.
Bron: KN/Zenit
