Buitengewoon zorgelijk, noemt een priester de ontwikkelingen in Syrië, tijdens een telefoongesprek met Kerk in Nood. Hij beschrijft wat de mensen in Damascus de afgelopen dagen hebben moeten doormaken. Tegelijkertijd roept hij de wereld op om niet gewend te raken aan het geweld in het land.
"Zaterdag zijn we door vier bombardementen getroffen. Ik was in een andere deel van de stad en toen ik de eerste bommen hoorde wilde ik zo snel mogelijk naar huis. Openbaar vervoer was in de verste verte niet te vinden. Daarom ben ik te voet door de stad moeten gaan. Ik voelde me in een ‘surrealistische" wereld. De meeste winkels waren gesloten, er zijn er nog maar een paar open "de mensen moeten tenslotte wat geld verdienen om te kunnen overleven. Onderweg hoorde ik als maar weer dezelfde weeklacht: "Oh, mijn God" een typisch Arabische uitdrukking."
"In Aleppo", zo vervolgt hij, "is de situatie nog veel ernstiger en dramatischer dan in Damascus. Het aantal Christenen is daar veel groter, omdat het grootste deel van de Christelijke minderheid in Aleppo woont. Angst en spanning zijn er om te snijden. Mijn broeders, priesters en religieuzen, doen er buitengewoon belangrijk werk. Hun aanwezigheid brengt troost en geestelijk voedsel aan de lijdende mensen. De situatie die we nu beleven, laat duidelijk zien dat religie helemaal niet iets uit de oude doos, achterhaald of eenvoudigweg een persoonlijke zaak is, zoals men vaak zegt. Mensen alleen kunnen niets; zij kunnen geen politieke veranderingen brengen. Maar zij hebben niettemin morele steun nodig die hun innerlijke vrede brengt. Wij moeten geloof en hoop voeden, zelfs als het afgaan van een bom ons doet schrikken."
Voor de vluchtelingen verricht de Kerk bewonderenswaardig werk, zo valt uit de woorden van de priester op te maken. "Er zijn meer dan een miljoen vluchtelingen in Syrië zelf; zij zwerven van de ene plaats naar de andere, binnen de steden en daarbuiten. Hun situatie is zorgwekkend. Ze weten niet eens hoe lang zij kunnen blijven waar zij zijn. Velen zijn doodsbenauwd naar huis terug te keren. De verschillende humanitaire hulporganisaties van de Kerk zamelen geld in om het leven van de vluchtelingen enigszins menswaardig te maken en woningen voor hen te huren. Het is vooral moeilijk voor te stellen wat kinderen moeten doormaken bij temperaturen van 38° of meer en meestal zonder ventilator. Dit is een ontzettende psychische druk," zegt de priester.
Het belangrijkste en moeilijkste voor hem is "opgewekt te blijven kijken." De mensen zijn doodsbang. "Het is moeilijk aan iets anders te denken of over iets anders te spreken. Onder deze omstandigheden, nemen pijn en angst alleen maar toe. We willen allemaal dat dit ophoudt. Ik voel me af en toe ontzettend moe, maar ik verlies het geloof niet. We vervullen een uiterst belangrijke rol hier. In mijn zondagspreek doe ik mijn best de psychisch zwaar belaste gelovigen enigszins getroost naar huis te laten terugkeren. Het is van belang de mensen voor te houden dat we niet alleen uit materie bestaan. Met de geest zijn we heel wat meer."
"Ik voel me vermoeid", zegt de priester. Psalm 33 (Mijd het kwaad en doe het goede; streef en zoek naar vrede!) en het gebed van de Heilige Theresia van Avila: ("Laat je door niets verwarren, door niets verschrikken. Alles gaat voorbij. God alleen is genoeg") bieden hem troost en moed. Beslist zegt hij bij wijze van afsluiting: "Waar zijn technologie en vooruitgang goed voor als we tenslotte tussen angst, geweld en dood moeten leven? Wat we nu moeten doormaken, leek drie, vier jaar geleden nog onvoorstelbaar. Het leek onmogelijk, maar we zien dat het iedereen kan overkomen."
Bron: Kerk in Nood
Foto: blottr.com