Door Oliver Maksan
Sinds enige weken teisteren gewelddadige botsingen tussen Christenen en Israëliërs het Heilig Land. Opnieuw is Jeruzalem het middelpunt van het conflict. Begin september zijn hier, zooals een jaar geleden, ongeregeldheden losgebarsten rond de Tempelberg. De Palestijnen beschuldigden Israël ervan aan Joden het recht tot gebed en toegang tot het Islamitische heiligdom, waar zich ooit de Joodse Tempel bevond, te hebben verleend. Israël heeft deze beschuldiging met kracht ontkend. Toch is er een golf van Palestijnse terreuraanslagen losgebarsten, die door Israël met harde hand is onderdrukt. Het werd het begin van een kettingreactie van geweld, die tot veel meer chaos leidde. Aan beide zijde zijn inmiddels tientallen gewonden en doden gevallen. Angst en haat hebben de betrekkingen tussen Israëliërs en Palestijnenen grondig verpest.
Christen betalen de prijs
De oude stad Jeruzalem, met zijn Heilige Plaatsen voor Joden, Christenen en Moslims, is meer verlaten dan ooit. De winkels in het Christelijke deel krijgen gevoelige klappen. Vanachter de toonbank in een winkel zonder klanten beklaagt Alfred zich bij Kerk in Nood: “Er komen geen klanten meer. Mensen durven hier niet meer te komen. Veel groepen pelgrims hebben hun bezoek afgezegd. En dit is pas het begin.” De katholieke familie, van oorsprong uit Jeruzalem, runt dichtbij een van de toegangspoorten van de oude stad een kleine winkel, vernoemd naar de Heilige Franciscus. Ze verlopen er religieuze voorwerpen als kruisen, rozenkransen en heiligenbeelden. Een foto van Paus Franciscus, opgehangen in de etalage, nodigt bezoekers uit een kijkje te komen nemen in de winkel. “In Jeruzalem leven veel Christenen van wat de pelgrims kopen. Wij betalen de prijs voor deze golven van geweld, voor elke Intifada, iedere oorlog in Gaza. Telkens moet ik me weer in de schulden steken om uit het moeras te komen. En ik ben niet de enige. Ik moet mijn familie financieel steunen en de schoolgelden van mijn kinderen betalen. Dit hou ik niet lang vol”, voegt hij er pessimistisch aan toe. “De Tempelberg betekent voor ons Christenen niet veel. Toch zijn wij slachtoffer van de strijd tussen Joden en Moslims. Juist als kleine minderheid worden wij zwaar getroffen. Wij liggen vanuit twee fronten onder vuur”.
Conflict misbruikt door politiek
Pater David Neuhaus is eveneens ongerust over de gang van zaken. Deze Israëlische Jezuïet, een Jood bekeerd tot het Katholicisme, is verantwoordelijk voor de pastorale zorg van de Hebreeuws sprekende Katholieken van het Latijnse Patriarchaat van Jeruzalem. Over de ongeregeldheden rond “Het Nobele Heiligdom”, zoals de Moslims de Tempelberg met de Rotskoepel en Al-Aqsa Moskee noemen, zei hij: “Ik geloof niet dat het conflict zal ontaarden in een regelrechte godsdienstoorlog. Ik geloof eerder dat het conflict landelijk misbruikt zal worden om de situatie nog complexer en vrijwel onoplosbaar te maken. Als ik iemand probeer te overtuigen van mijn gelijk, wordt de zaak eenvoudiger als ik God erin betrek.”
Volgens Pater Neuhaus neemt de Katholieke Kerk een duidelijk standpunt in over het conflict. “Bij diverse gelegenheden heeft de hiërarchie van de Katholieke Kerk beroep gedaan op het gezonde verstand en erop aangedrongen onderhandelingen te starten. Zij nodigt de partijen uit te zoeken naar een oplossing die aan Israëliërs en Palestijnen, Joden, Moslims en Christenen, zicht geeft op een leven in vrede. De Katholieke Kerk – in meerderheid Arabisch – is zeer gevoelig voor vragen omtrent rechtvaardigheid en voor de repressieve bezetting van Palestijns gebieden. Zij wijst overigens iedere vorm van geweld af.”
Christenen geen buitenstaanders
Pater Neuhaus beschouwt de Christenen van het Heilig Land niet als louter buitenstaanders van het conflict. “De Christenen hier zij niet louter toeschouwers, in tegendeel. Zij vormen een integraal deel van deze samenleving waarin zij leven. Christenen leven in zowel de Palestijnse als in de Israëlische gemeenschap.” De Jezuïet stelt dat 120.000 Palestijnse christenen in Israël wonen en zo’n 50.000 in Palestina, met inbegrip van Oost-Jerusalem, dat momenteel door de Israëliërs is bezet. Ook leven er in Israël ongeveer 40.000 niet-Arabische Christenen en nog eens 150.000 christelijke migranten.
“Het is niet onze roeping louter toeschouwer te zijn. In tegendeel, wij moeten zuurdesem in het deeg zijn, de brug en het licht. Hoewel wij slechts 2% van zowel de Israëlische als de Palestijnse gemeenschappen vormen, is het onze roeping betrokken te zijn bij onze gemeenschappen door de waarden te promoten die wij prediken: rechtvaardigheid, vrede, verzoening, enz. Wij moeten de neiging onderdrukken ons op te sluiten in getto’s en het contact met de meerderheid van de maatschappij te verliezen. Juist het tegendeel; wij moeten ons in de voorste linies bevinden voor een maatschappij met waarden waarvoor wij staan. We moeten in deze gemeenschappen medestanders zoeken die in dezelfde waarden geloven als wij.”
Gevaar van breuk in Kerk
Pater Neuhaus bespeurt wel de dreiging dat Palestijnse en niet-Palestijnse Christenen zich langs de lijnen van een nationale breuk opsplitsen. “Dit vormt een serieuze uitdaging voor de Kerk. Maar het is ook een goede gelegenheid voor de Kerk om juist te doen wat we prediken. Juist in onze conflictsituatie zijn de nationale breuken zeer reëel. Maar juist vanwege hun gemeenschappelijk geloof en deze gedeelde verwachtingen moet de eenheid van de Christenen nog realistischer zijn.”
Alfred is in zijn kleine winkel vastbesloten door te gaan zolang hij kan.”Wij christenen willen vrede. En de beste manier voor Christenen uit het buitenland om ons te ondersteunen, is door het Heilig Land te blijven bezoeken. Als onze medechristenen hier niet langer kunnen blijven wonen, zullen de oude stad en de Heilige Grafkerk een museum worden. Op dat moment zullen er geen levende stenen meer zijn, maar uitsluitend dode.”