Noord-Korea blijft manieren bedenken om burgers, die in China met het Christendom in aanraking zijn geweest, aan te pakken. Op de achtste vermeldde het Noord-Koreaanse dagblad dat het personeel van een aantal staatsinstellingen, waaronder het departement voor staatsveiligheid, de inlichtingendienst en het corps diplomatique orders gekregen hebben met betrekking tot dit onderwerp.
Een bron uit Sinuiju, in de noordelijke provincie Pyongan (aan de Chinese grens) deelde het dagblad telefonisch mee dat mensen van de binnenlandse veiligheidsdienst nog steeds doorgaan met het oppakken van legale bezoekers van China afkomstig uit Noord-Korea die in aanraking zijn geweest met het Christendom. Medewerkers van het consulaat zijn actief op deze manier net als leden van de inlichtingendienst, die hiervoor speciaal werden aangeworven en die er naar uitkijken om arrestaties te kunnen verrichten.
Vroeger hadden de autoriteiten alleen een lijst met namen maar nu gebruiken ze ook foto’s om mensen te kunnen vinden. Op bevel van Maarschalk Kim Jong Eun nemen deze activiteiten sinds midden april weer toe, zo vertelde de bron.
De bron zei te geloven dat deze verhoogde activiteit in het grensgebied een afspiegeling is van de vastbeslotenheid van het regime om een massale vlucht te voorkomen en om onrust op ideologisch gebied tegen te gaan.
Volgens de bron werd dit bevel gegeven door Kim Jung Eun en al zijn personeel in China moet zich er aan houden. Er is sprake van dat de autoriteiten gezegd zouden hebben dat iedereen die banden heeft met een kerkgemeenschap uitgesloten zal worden en dat alles openbaar gemaakt zal worden wat zij in China hebben gedaan.
In Noord-Korea is alleen de cultus rond de leider Kim Jong-il en zijn vader Kim Il-sing toegestaan.
Het regime heeft altijd al geprobeerd activiteiten op godsdienstig gebied tegen te gaan, vooral van boeddhistische en christelijke aard. Zij eisen dat deze gelovigen zich laten registreren bij organisaties die door de partij gecontroleerd worden,
Christenen die niet geregistreerd staan bij de partij en mensen die hun geloof proberen te verspreiden worden vaak het slachtoffer van gewelddadige en wrede vervolgingen.
Sinds het regime, na 1953, stevig aan de macht is zijn er ongeveer 300.000 christenen verdwenen.
Op dit moment zijn er, voor zover men weet, geen priesters of nonnen in het land, de meeste zijn vermoedelijk vermoord tijdens een golf van vervolgingen.
Bron en foto: Asianews
