Kerk volgt pad van liefde

donderdag, 13 augustus 2015
Nieuws
Pater James Channan, O.P. uit Pakistan nam onlangs de VN-prijs voor Ambassadeur van de Vrede in ontvangst. Met Kerk in Nood sprak hij over Asia Bibi en andere vervolgde Christenen in Pakistan.
Father James Channan

Pater James Channan, O.P. – voormalig gewestelijk vicevoorzitter van de Orde der Dominicanen in Pakistan- is directeur van het door de Dominicanen geleide Vrede Centrum in Lahore, Pakistan. Dit centrum houdt zich bezig met het verdiepen van de kennis van het geloof van zowel geestelijken als leken die zich ten dienst stellen om interreligieuze relaties te onderhouden met de moslim meerderheid in Pakistan. Deze moslim meerderheid betreft 96% van de bevolking van 196 miljoen; slechts 2 procent van de bevolking is christelijk, met inbegrip van 2 miljoen katholieken.

Onlangs was pater Channan bij de VN om de “Wereld Ambassadeur van de Vrede”- prijs te ontvangen van het Instituut voor Internationale Sociale Ontwikkeling. Op 23 juli 2015 sprak hij met een internationale medewerker van Kerk in Nood over de beslissing van het Pakistaanse Hooggerechtshof, om het beroep van Asia Bibi in behandeling te nemen. Asia Bibi is een christelijke vrouw die in 2010 ter dood is veroordeeld onder de controversiële wet op de godslastering.

Is het mogelijk dat Asia Bibi onschuldig wordt verklaard?
Het Hooggerechtshof van Pakistan heeft al een grote stap gezet door haar doodvonnis te herroepen. Het Hooggerechtshof gaat de hele zaak opnieuw bekijken, inclusief het doodvonnis. Ik ben er vast van overtuigd dat haar onschuld zal worden aangetoond en dat ze zal worden vrijgelaten. De wet op de godslastering werd hier gebruikt om een persoonlijke rekening te vereffenen – de aanklacht was niets meer dan een wraakneming.

Als ze wordt vrijgesproken, wordt haar leven dan bedreigd?
Ja, helaas wel. Fanatici hier zijn vastbesloten om iemand te doden als hij of zij is aangeklaagd, ongeacht de juridische afloop van een bepaalde zaak. Mevrouw Bibi zal niet in Pakistan kunnen blijven en zal zich elders moeten vestigen. Dit is in het verleden al diverse malen eerder gebeurd in een aantal bekende zaken. Onze mensen moeten worden geschoold en leren de beslissingen van de rechtbank te respecteren.

Hoeveel christenen zitten er momenteel in de gevangenis op beschuldiging van godslastering?
Naar mijn schatting lopen er nu aanklachten tegen 130 christenen. Maar het zal veel mensen verbazen om te horen dat er momenteel zo´n 950 moslims worden aangeklaagd vanwege deze wet. De wet wordt veel meer toegepast op moslims en heel vaak is het een instrument om zakelijke conflicten en persoonlijke vendetta´s te beslechten.

Maar er is een belangrijk verschil tussen de aanklachten tegen moslims en die tegen christenen: als eén moslim wordt aangeklaagd wordt alleen die moslim beschuldigd. Maar als er een christen wordt aangeklaagd, wordt de hele gemeenschap, de hele buurt wordt aangeklaagd. En in verschillende gevallen is het al gebeurd dat een heel christelijk dorp of een christelijke wijk werd platgebrand.

Hebt u de hoop dat de Pakistaanse antiblasfemie wet ooit zal worden herroepen?
Dat zal niet snel gebeuren. De zaak ligt heel gevoelig; de extremistische groeperingen zijn er erg aan gehecht. Maar er kunnen wat voorzorgsmaatregelen worden genomen. Het onterecht gebruik van de wet moet worden gestopt, zoals het gebruiken van de wet om persoonlijke of zakelijke geschillen op te lossen. Diegenen die valse beschuldigingen uiten moeten gestraft worden – en dit idee wordt gesteund door een groeiend aantal moslims, inclusief enkele leiders aan de top.

Wat is uw voornaamste opdracht in het Pakistan van nu?
Het bevorderen van de vrede, het opbouwen van vertrouwen en wederzijds respect tussen moslims en christenen. Het doel is gelijke rechten voor alle burgers – en we boeken vooruitgang. Een voorbeeld daarvan is het feit dat diverse belangrijke religieuze moslimleiders geïntegreerd zijn tot vaste partners in de christen – moslim dialoog. Twee van hen zijn prominente religieuze moslim leiders in Lahore: Hafiz Tahir Mehmood Ashrafi is voorzitter van de Pakistan Ulama Raad – dat het beheer voert over 60.000 moskeeën en 10.000 Madras scholen overal in land; en Maulana Abdul Khabir Azad, groot imam van de vijfde grootste moskee ter wereld, de Badshahi Moskee in Lahore. Ook zij steunen het bestraffen van hen die valse aanklachten indienen onder de antiblasfemie wet.
Onze gezamenlijke inspanningen werpen hun vruchten af – het is het pad van de liefde – maar we moeten nog veel meer doen en we moeten onze dialoogactiviteiten uitbreiden naar heel Pakistan. Zonder dialoog heeft de Kerk geen toekomst in Pakistan.

Gelooft u dat een gematigde Islam mogelijk is?
Jazeker. Pakistan is een islamitische staat, maar de rechten van alle minderheden moeten worden gerespecteerd. In die richting moeten wij werken, christenen samen met moslims. De regering zou ook veel meer kunnen doen door de grondwet te herzien en alle maatregelen te stoppen die christenen, en andere minderheden zoals hindoes, Sikhs, Zoroastrianen en Bahai, tot tweederangs burgers degraderen. Ook zou de overheid de media moeten gebruiken om de ideeën van mensen te veranderen en tolerantie te promoten.

Helaas leven vandaag de dag de christenen in constante angst vanwege het recente geweld. En voor hen is er geen mogelijkheid om te emigreren, waarheen dan ook. Daarom moeten we hoe dan ook een weg vinden om met de moslim meerderheid samen te werken. Om die reden is het van levensbelang om bruggen te blijven bouwen tussen de gemeenschappen, hoeveel tijd dat ook mag nemen. De Pakistaanse katholieke kerk neemt het initiatief in dit belangrijke proces.

Hoe staat het met de vrijheid van een moslim om zich te bekeren tot het christendom?
Dat is een heel gevoelige kwestie. Een moslim die zich bekeert tot het christelijk geloof komt onder enorme sociale druk te staan. Bekeringen zijn gevaarlijk als ze openlijk bekend worden – het leven van de bekeerling komt in gevaar maar ook het leven van bijvoorbeeld de priester die de bekeringsdienst heeft geleid.