Door Maria Lozano
Een 14-koppige delegatie van de pauselijke stichting Kerk in Nood, onder wie directeurs van de nationale kantoren en medewerkers van de communicatieafdelingen van verschillende landen, bezocht vorige week de federale staten Borno, Plateau en Kaduna in het noorden van Nigeria om zich een beeld te vormen van de situatie en hun solidariteit met de christenen tot uitdrukking te brengen. In die overwegend islamitische delen van het land, worden de christenen altijd weer geconfronteerd met spanningen en daden van geweld, ten dele door de aanslagen van de islamitische terreurgroep Boko Haram.
De delegatie vloog naar Maiduguri, de hoofdstad van de staat Borno en de geboorteplek van Boko Haram. Borno is één van de staten die door de fundamentalistische islamitische terreur het ergst worden getroffen. Hoewel Maiduguri onder controle is van de regering, die de terroristen uit de stad heeft verjaagd en naar het moerasgebied Sambisa heeft verdreven, was de hoofdstad in de afgelopen weken het doelwit van verscheidene zelfmoordaanslagen. In Borno bevinden zich 20 door de regering opgezette vluchtelingenkampen, waaronder Dalori met meer dan 14.000 mensen. Daarnaast wonen er volgens ramingen 500.000 intern ontheemden in de hoofdstad, die door familie, vrienden of hulporganisaties worden opgevangen. De delegatie van Kerk in Nood bezocht 25 katholieke gezinnen van Pulka, een dorp in de onmiddellijke omgeving van Gwoza, die al twee jaar op een terrein wonen dat door de Kerk in Maiduguri ter beschikking wordt gesteld, evenals een vluchtelingenkamp dat niet door de regering werd opgezet, maar een initiatief is van de Christian Nigerian Association (CNA), waar 7.000 christelijke vluchtelingen van diverse geloofsovertuigingen een onderkomen hebben gevonden.
Volgens cijfers van de Verenigde Naties zijn in Borno en in nog vijf andere federale staten in het noorden van het land 26 miljoen mensen het slachtoffer geworden van Boko Haram. Alleen al het katholieke bisdom Maiduguri telt meer dan 5.000 weduwen en 15.000 weeskinderen. De delegatie van Kerk in Nood kon nader kennismaken met enkele van die slachtoffers, van wie ze pijnlijke en verschrikkelijke getuigenissen hoorde: weduwen die moesten toekijken hoe hun echtgenoten werden onthoofd; priesters die in het geheim tientallen kinderen uit de scholen weghaalden; mensen die zich wekenlang in hun huizen verborgen hielden opdat de terroristen hen niet zouden vinden; maar ook getuigenissen als die van Rebecca of Rachel die door Boko Haram werden opgepakt en gefolterd. Op het einde van het bezoek bedankte Oliver Doeme, de bisschop van Maiduguri, de delegatie van Kerk in Nood voor “de ongewone moed waarvan ze blijk had gegeven om ondanks de risico’s naar hier te komen om het moreel van ons volk te sterken. Het was een wonderlijke en ontroerende ervaring.”
Bijzonder informatief was voor de pauselijke hulporganisatie het bezoek aan het bisdom Kafanchan in het zuiden van de staat Kaduna. Sinds eind 2016 heeft dit bisdom af te rekenen met gruwelijke overvallen van de Fulani, islamitische nomadenherders die christelijke dorpen verwoesten en van de kaart vegen. Er worden al eeuwenlang conflicten uitgevochten en de Fulani leven verspreid over verscheidene landen in Afrika, maar de situatie escaleert. Sinds 2011 werden in de regio rond Kafanchan volgens een rapport dat door het bisdom aan de delegatie van Kerk in Nood werd overhandigd, aanvallen uitgevoerd op 71 dorpen, waarbij 988 dodelijke slachtoffers vielen en er naast 2 712 huizen ook 20 kerken werden vernield. De christelijke gemeenschap in het zuiden van de staat Kaduna is bijzonder moedeloos geworden wegens de gebrekkige bescherming die door de veiligheidsdiensten wordt geboden en hun totaal gebrek aan reactie. Het rapport maakt melding van een moedwillige passiviteit of zelfs van een samenwerking tussen de overheidstroepen en de aanvallers.
María Lozano, hoofd van de internationale persafdeling van Kerk in Nood en coördinatrice van de reis, maakt de balans op van de informatie die tijdens diverse ontmoetingen met vertegenwoordigers van de Kerk, de politieke kringen en de lokale media van de federale staten Borno, Plateau en Kaduna werd ingezameld: “De aanvallen en aanslagen van Boko Haram en de Fulani zijn slechts het topje van de ijsberg. De christenen die in de Noord-Nigeriaanse staten met een islamitische meerderheid wonen, worden altijd opnieuw en onophoudelijk gediscrimineerd. Ze zijn al decennialang het slachtoffer van aanvallen en vervolging. Zo onteigende de regering in Kaduna in de jaren 1970 niet minder dan 17 katholieke scholen zonder dat daarvoor ook maar enige schadevergoeding werd betaald. Sinds de invoering van de sharia in 12 van de 19 staten in het noorden van het land in het jaar 2000 is de maatschappelijke en juridische ondersteuning van de christenen bijzonder broos. In de westerse wereld heeft men hier nagenoeg geen weet van. Vanuit persoonlijk standpunt was de reis echter bijzonder ontroerend wegens de vreugde en het geloof van de mensen. Ze verkeren permanent in gevaar, maar hun kerken zitten vol. Wanneer ze in Europa aankloppen voor financiële steun om kerken te bouwen, wordt altijd gezegd: “Hebben zij werkelijk zo grote kerken nodig?” Het antwoord is ja, ze hebben echt grote kerken nodig. Vanuit ons oogpunt is het moeilijk te begrijpen, maar de mensen in Nigeria smachten naar God. De Kerk groeit. Dat verklaart ook de aanslagen, want voor de islamitische fundamentalisten vormt de Kerk een gevaar. De mensen zijn blij en fier op hun geloof. Elke Heilige Mis is een feest, elke ontmoeting een vreugdevolle gebeurtenis. Het voorbeeld van de christelijke vergeving en verzoening is gezien de aanvallen en de discriminatie gewoonweg indrukwekkend.”
Naast de inzameling van informatie en het bezoek aan de gemeenschappen die wegens hun geloof worden vervolgd, bezocht de delegatie van Kerk in Nood ook enkele projecten die de hulporganisatie met de steun van talrijke weldoeners uit de hele wereld in dit deel van het land uitvoert. Daartoe behoren twee kerken en pastorieën in Kaduna die door aanvallen van de islamitische fundamentalisten werden vernield. Dankzij de financiële steun van de pauselijke stichting konden ze worden heropgebouwd. Bovendien bezocht de delegatie het priesterseminarie Sint-Augustinus in Jos dat 437 kandidaten voor het priesterambt telt en het priesterseminarie van de Goede Herder in Kaduna met zijn 147 seminaristen. Ze krijgen een jaarlijkse steun van Kerk in Nood, maar hebben nog meer hulp nodig om uit te breiden, want het aantal kandidaten voor het priesterambt neemt toe en ze beschikken niet over voldoende gebouwen om hen onder te brengen.
Aartsbisschop Ignatius Kaigama van Jos, die tevens voorzitter is van de bisschoppenconferentie van Nigeria, noemde de reis het “sacrament van de aanwezigheid”. Zo vatte hij de uitwerking van het bezoek van Kerk in Nood aan de bisdommen Maiduguri, Jos, Kafanchan en Kaduna samen: “Het bezoek onderstreepte de noodzaak van pastorale solidariteit tussen de Kerk in Afrika en op andere continenten. De relaties mogen zich niet beperken tot de verslaggeving op tv, in de kranten of op de radio of tot brieven en e-mailberichten. Door hun hartelijk bezoek leggen de veertien mannen en vrouwen die in de missie en de visie van Kerk in Nood verenigd zijn en in Nigeria het “sacrament van de aanwezigheid” vieren, in de waarste zin getuigenis af van hun liefde. Het bezoek had een therapeutisch effect voor een volk dat door natuurrampen, door de bedreiging door misdadigers en religieuze fanatici, door de vervolging en de discriminatie en door de uitdagingen van het leven van elke dag getraumatiseerd is. Dankzij de gedachtewisseling met journalisten, bisschoppen, priesters, seminaristen, parochieleden, kinderen, ontheemden enz. konden de bezoekers zich een degelijk beeld maken van de situatie. Ze hadden tijd om zich over de interreligieuze dialoog (de betrekkingen tussen moslims en christenen in Nigeria), over vredesinitiatieven, over de groei van het pastoraal werk enz. te informeren.”
De situatie en de getuigenissen van de katholieke christenen in Noord-Nigeria vormen één van de centrale thema’s van de vastenactie “Uw geloof is onze hoop”, die Kerk in Nood aan Afrika wijdt. De pauselijke stichting overweegt om noodhulp te sturen naar de mensen die het slachtoffer zijn geworden van de aanvallen van de Fulani in Kafanchan en van de terreur van Boko Haram in het bisdom Maiduguri. Aan de stichting werd ook gevraagd om hulp te bieden voor de heropbouw van het klein seminarie Sint-Jozef, dat nog altijd gesloten is sinds het in 2014 door aanslagen van de terroristen van Boko Haram werd vernield.