fbpx

Katholieken Bosnië-Herzegovina: het vergeten volk

vrijdag, 19 juni 2020
Nieuws
Bijna 25 jaar na beëindiging van de Balkanoorlog in 1995 heeft de katholieke minderheid in Bosnië-Herzegovina het steeds zwaarder. Veel Kroatische dorpen staan nog leeg en de radicale Islam lijkt steeds meer voet aan de grond te krijgen.
ACN-20171108-63879

Op 6 april 1992 brak de oorlog uit in de Balkannatie Bosnië-Herzegovina, die pas op 21 november 1995 officieel werd beëindigd met de ondertekening van het vredesakkoord van Dayton. Het voorlopig vredesverdrag maakte Bosnië tot een semi-protectoraat van de Verenigde Naties. Bosnië is vandaag de dag verdeeld over drie etnische groepen: Bosniërs, Serviërs en Kroaten. Hoewel op papier met alle drie evenveel rekening wordt gehouden, drijft frustratie over de realiteit de groepen uiteen. De moslim Bosniërs richten zich steeds meer op Turkije en de Islamitische wereld. De meerderheid van de orthodoxe Serviërs is onderworpen aan de invloed van Rusland, terwijl de katholieke Kroaten, de kleinste van de etnische groepen, zich op Europa richten. Een groeiend intern conflict riskeert de toekomst van het land en bemoeilijkt de verwachte toetreding tot de EU.

Katholieke dorpen leeg
Van 1992 tot 1995 woedde er een brute oorlog in de kleine Balkannatie Bosnië en Herzegovina. Daarbij kwamen naar schatting 100.000 mensen om en raakten meer dan twee miljoen mensen ontheemd. Hoewel de strijdende partijen een vreselijke prijs hebben betaald, was de Kroatische katholieke minderheid waarschijnlijk de groep die het meest heeft geleden en nog steeds lijdt. Veel Kroatische dorpen in het hart van Bosnië, die tijdens de oorlog zijn verwoest, staan ook vandaag de dag nog leeg.

De Kroatische journalist Zvonimir Čilić legt uit dat alleen al in zijn woonplaats Vitez de Bosnische Moslims 653 mensen hebben gedood. Daarbij lieten ze meer dan 460 weduwen en 600 kinderen zonder een of beide ouders achter. En dat alles in een tijdsbestek van 316 dagen. De wreedheid van het geweld tegen de katholieke Kroaten kwam voor een groot deel voort uit een radicale Islamitische ideologie, die werd geïmporteerd met de komst van buitenlandse mujahedeen-huurlingen. Deze extremisten wonen er nog steeds, verborgen in de buitenwijken van stedelijke centra zoals Sarajevo, Tuzla, Zenica en Bihac, en in geïsoleerde dorpen zoals Dubnica, Ošve, Gornja Maoča of Bočinje. De groepen zijn onderverdeeld in 22 zogenaamde para-jamaats, gemeenschappen die bij een enkele moskee horen, en die gefinancierd worden door de Golfstaten.

Geen werk
Zelfs toen de Kroaten terug naar hun huizen begonnen te komen nadat de oorlog officieel voorbij was, bleven zwervende bendes van Islamitische extremisten hen in terroristische aanslagen doden. Zvonimir Čilić: “Zeven mensen uit onze gemeenschap zijn in 1997, 1998 en daarna gedood in hun werkplaatsen, met de bedoeling om de vluchtelingen die nog moesten terugkeren tegen te houden. Geen van de personen die terroristische aanslagen hebben gepleegd op de Katholieken uit Travnik is voor het gerecht gebracht.” Pr. Željko Maric, schoolhoofd van de Peter Barbaric school legt uit: “Travnik was een mooie plek om te wonen voor de oorlog. Het was een centrum van de industrie. Het naoorlogse Travnik is een ander verhaal. Mensen hebben geen werk. Velen werden gedood, verloren hun huizen of hun dierbaren. Deze wonden zijn niet genezen. Hier vind je verdeelde gezinnen, emigratie, vernielde werkplaatsen en een gebrek aan arbeidsmogelijkheden. Er is geen perspectief en de jongeren gaan weg.”

Discriminatie
Een ander probleem is de discriminatie waarmee Katholieken in het burgerlijke en religieuze leven worden geconfronteerd: hoewel alle eigendommen sinds het einde van de oorlog aan de Islamitische gemeenschappen zijn teruggegeven, moeten – ondanks positieve uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens – veel eigendommen nog aan de Kerk worden teruggegeven. Dit wantrouwen in de rechtsstaat en de hoge werkloosheid, die in de dorpen wel 50% bedraagt, leidt tot een massale emigratie van jonge Kroatische Katholieken. Volgens kardinaal Vinko Puljic, aartsbisschop van Sarajevo, verlaten jaarlijks tot 10.000 Katholieken Bosnië-Herzegovina. De hoofdstad met haar ooit geprezen multi-etnische karakter huisvestte een vooroorlogse bevolking van 35.000 Kroaten. Vandaag de dag is nog maar de helft van dat aantal over. Volgens onofficiële gegevens van de katholieke kerk zijn er in de vier bisdommen van Bosnië-Herzegovina nog maar 380.000 Katholieken in het land.

Islamitische expansie
Aan de andere kant is het aantal Moslims dat vanuit Turkije of de Golfstaten in Bosnië aankomt de afgelopen tien jaar snel toegenomen. Winkelcentra die door Arabische investeerders en zogenaamde Arabische centra zijn gebouwd, schieten in heel Bosnië als paddenstoelen uit de grond. Als de bouw zo doorgaat, zal de huisvestingscapaciteit binnenkort 100.000 mensen bereiken. Volgens gegevens uit 2018 die door de lokale Islamitische gemeenschap zijn gepubliceerd, zijn er 1.912 moskeeën in het land. Daarvan zijn er na de oorlog 554 gebouwd of gereconstrueerd. De architectuur onthult de buitenlandse financierings- en expansieambities van nieuwe en concurrerende stromingen van de Islam: enerzijds door conservatieve stammen binnen de soennitische Islam, voornamelijk uit Saoedi-Arabië, anderzijds door de sjiitische Islam uit Iran. De Koning Fahd Moskee, gebouwd door de Saudi’s in 2000, is de op één na grootste moslimvereringsplaats in de Balkan. Bovendien zijn er volgens een verslag van de Raad van Europa uit 2017 de afgelopen twintig jaar 245 verschillende Arabische humanitaire organisaties actief geweest in Bosnië, waarvan een aantal de bevordering van de conservatieve Islam financiert.

Spanning binnen Moslimgemeenschap
De radicalisering van de lokale moslimbevolking heeft niet alleen geleid tot een bredere bezorgdheid over de interreligieuze harmonie die historisch gezien in Bosnië bestaat. Het heeft ook de spanningen binnen de Islam doen toenemen. De Bosnische Moslims zijn niet blij met de recente invoering van deze fundamentalistische spanningen, die de traditionele Bosnische Islam, die juist lang bekend staat om zijn tolerantie en acceptatie van religieuze diversiteit, vervormen. Professor Dzemaludin Latic van de Universiteit voor Islamitische Studies in Sarajevo: “De Saoedische politiek in Bosnië is vaak verkeerd. De Iraanse politiek in Bosnië heeft het vaak bij het verkeerde eind. In Saoedi-Arabië hebben ze geen gevoel voor de multi-etniciteit die hier aanwezig is. En de Iraniërs hebben hier geen gevoel voor ons lot, omdat ze het Sjiisme verspreiden. Dit compliceert onze situatie hier nog meer.”

Dr. Stipe Odak van de Faculteit Theologie en Religieuze Studies van de Universiteit van Leuven in België legt uit dat er in het land nu zowel een organisatorische als ideologische strijd is begonnen tegen de geïmporteerde radicale salafistische groepen. Niet in overeenstemming met de Islamitische canon, hebben deze groepen de keuze gekregen tussen integreren in de standaardorganisatie van de Bosnische Islamitische gemeenschap of zich ontbinden. Deze aanpak is weinig succesvol, volgens dr. Odak met name omdat het economische element de situatie compliceert: de door de Golfstaten gefinancierde para-jamaten bieden economische zekerheid aan wie hun ideologie aanvaarden.

Acceptatie tot Europese Unie
Het perspectief van een Arabisch bolwerk, dat wordt gevoed met door het buitenland gesponsorde fundamentalistische ideologieën, is bijzonder verontrustend voor de ambities van Bosnië om toe te treden tot de NAVO of de Europese Unie. Het is duidelijk dat de sleutel tot een gemeenschappelijke toekomst verzoening is. Professor Dzemaludin Latic is van mening dat “we moeten spreken over onze eigen angsten. Katholieke Kroaten moeten de pijn en de angst van de Bosniërs begrijpen. Wij als Bosniërs moeten als meerderheid begrip hebben en meevoelen met de Kroaten die vertrekken, waarvan de aantallen zijn gehalveerd. We moeten ons realiseren wat ons te wachten staat als we zonder de steun van de Kroaten voor de staat Bosnië-Herzegovina komen te staan. Wat kunnen we verwachten?” Het is een open vraag met weinig optimistische antwoorden vanwege de discriminatie van de katholieke minderheid en de onverbiddelijke groei van de radicale Islam, 25 jaar na het einde van de oorlog.