Tijdens een bezoek aan het hoofdkantoor van Kerk in Nood sprak de Venezolaanse Aartsbisschop van Merida, kardinaal Enrique Portas, over de spanningen in zijn land. Hij wees vooral op het gebrek aan vrijheid en de nijpende situatie waarin de bevolking verkeert vanwege gebrek aan medicijnen en voedsel.
De Venezolaanse bisschoppenconferentie heeft recent twee communiqués doen uitgaan over de ernstige gebeurtenissen en gewelddadige confrontaties die het land teisteren. Ze riep de Venezolanen daarin op “iedere vorm van geweld af te zweren en de rechten van alle burgers te respecteren.” De bisschoppenconferentie benadrukt de grondwettelijke plicht “burgerlijk en vreedzaam protest toe te staan en te beschermen”.
Respect voor grondwet
In hun laatste boodschap, van 5 mei, bestempelen de bisschoppen de recente besluiten van de regering Maduro en van de Hoge Raad als “onjuist” en ”nutteloos”. Zij dringen erop aan de Grondwet niet te wijzigen, maar haar te respecteren. De regering dient zich nu eerst en vooral bezig te houden met de problemen waarvoor het land zich geplaatst ziet; een gebrek aan voedsel en medicijnen en aan vrijheid en fysieke en juridische bescherming van de burger en van de openbare orde.
Kerk neemt verantwoordelijkheid
Volgens mgr. Portas is het nodig voor de Kerk in Venezuela met deze verklaringen naar buiten te komen om haar “verantwoordelijkheid” te nemen. “Op dit moment zijn de burgers slachtoffer van repressieve maatregelen wanneer zij zich distantiëren van de overheidspolitiek of een afwijkende mening verkondigen. Dit neemt de vorm aan van bedreigingen, boetes, gevangenisstraf en uitzettingen… Vanuit het buitenland is het huidige sociale klimaat nauwelijks te volgen. De bewegingsvrijheid wordt steeds kleiner. Op het ogenblik is hier alleen nog maar éénrichtingsverkeer.”
“Wie niet met mij is, is tegen mij”
De aartsbisschop van Merida acht het bijzonder kwalijk dat er nauwelijks respect is voor het recht op pluralisme: “Er wordt een systeem opgelegd waarin alleen plaats is voor de officiële mening en voor geen enkele andere. Wanneer een betoging wordt aangekondigd, wordt er onmiddellijk een andere georganiseerd, op dezelfde plaats en op hetzelfde tijdstip. Het gaat erom te laten zien wie de sterkste is.” Hij betreurt het dat “het gepraat over de klassenstrijd” maar doorgaat in Venezuela. “Men bereikt zijn doel door haat jegens de ander, met militante taal geënt op de stelling ‘wie niet met mij is, is tegen mij’. Het gaat er alleen maar om de vijand uit te schakelen. Deze instelling heeft de cohesie van de samenleving helemaal aan stukken gereten."
Leidende klasse is volk vergeten
De Aartsbisschop noemt Nicolás Maduro niet bij naam. Maar de verantwoordelijkheid van de huidige regering klinkt duidelijk door wanneer de kardinaal erop wijst dat de oorzaak van de problemen veel verder in het verleden liggen: “De achttien jaren van eerst de regering Chávez en daarna van Maduro zijn ook het gevolg van een verslechtering die in de voorafgaande jaren is begonnen. Venezuela heeft zijn groei te danken aan de olie. Het land heeft zijn economie en infrastructuur ontwikkeld. Maar bij de snelle groei is de leidende klasse het volk vergeten. In feite hebben we alleen geprofiteerd van onze natuurlijke rijkdommen, niet van de opbrengst van onze inzet en arbeid. De regeringen hebben veel gedaan, maar zijn de mensen vergeten. Daarom is de ‘messianistische’ boodschap later met zoveel enthousiasme ontvangen.”
Politieke gevangenen
De 72-jarige kardinaal, geboren in Caracas, bekritiseert openlijk de concentratie van alle macht binnen de regering die heeft geleid tot straffeloosheid en corruptie. “De kern van het probleem ligt ook in het afschuiven van de schuld voor wat verkeerd gaat. Vaak worden vergelijkingen getrokken met gebeurtenissen in het verleden. Dat is pubergedrag! Als iemand bijvoorbeeld ter discussie stelt dat er vandaag de dag politieke gevangenen zijn in Venezuela, luidt het antwoord dat er in het verleden ook altijd politieke gevangenen zijn geweest. Maar het gaat om de problemen die we nu hebben, vooral het gebrek aan levensmiddelen en medicijnen en het ontbreken van veiligheid.”
Gebrek aan medicijnen
Het zijn de drie problemen die de aartsbisschop de meeste zorgen baren. Zijn gezicht spreekt boekdelen: “Ik heb een 35-jarige priester moeten begraven die aan een hersenbloeding was overleden. Volgens de behandelende artsen hadden we hem met een eenvoudig medicijn kunnen redden. Maar dat hadden we niet. Zulke zaken gebeuren iedere dag. We hebben inderdaad niet de essentiële middelen om operaties uit te voeren, om slachtoffers van ongelukken te behandelen en om voor bejaarden of voor zuigelingen te zorgen die vaak wat minder gebruikelijke medicamenten nodig hebben.” De overheid ontkent dit en erkent niet dat humanitaire hulp nodig is. Mgr. Portas: “Volgens de officiële verklaringen hebben we alles wat we nodig hebben. Elke reiziger die Venezuela bezoekt, kan met eigen ogen zien dat dit niet het geval is. Maar als iemand dit beweert, laadt hij de verdenking op zich iets anders na te streven.”
Mediagevecht over hulp
Kardinaal Porras, eveneens directeur van Caritas Venezuela, spreekt zijn dank uit aan de internationale gemeenschap voor de verleende hulp. Maar intussen stuit hij in zijn eigen Venezuela op een muur. “Het is buitengewoon moeilijk om hulp op de juiste bestemming te krijgen. Steeds liggen er hindernissen op onze weg. De media spelen in dit binnenlandse conflict ook een belangrijke rol. De politieke tweespalt is ontaard in een gevecht in de media. Als ik zeg dat dat er geen medicamenten te krijgen zijn, verschijnt er onmiddellijk een foto met medicamenten met als onderschrift ‘dit is onjuist, kijk maar’. En dat gebeurt met alles wat we aandragen, met voeding, met interne veiligheid enz.”
Dialoog
Wanneer we ons afvragen wat de oplossing kan zijn, rijst de vraag of het Venezolaanse volk het zoeken naar dialoog langzamerhand niet beu is. “Op het ogenblik wordt het spreken over dialoog in Venezuela langzamerhand beschouwd als een belediging, omdat de ervaringen ermee ten hemel schreiend zijn. Dialoog wordt alleen maar gebruikt om foto’s in scène te zetten. Nooit wordt er gesproken over de echte problemen; ze worden niet opgelost. Daarvoor moet je door de ander als gesprekspartner worden geaccepteerd.” Het is voor de aartsbisschop dan ook duidelijk dat voor een echte dialoog een tweede facet onmisbaar is: “Het nakomen van afspraken. Er was een heus aanbod om afspraken na te komen, maar dat is nooit overgenomen. Daarover sprak kardinaal Parolin, staatssecretaris van het Vaticaan, in een boodschap in december 2016. Hij schreef daarin dat een dialoog onmogelijk is zolang eerder gesloten overeenkomsten totaal niet worden gehonoreerd.”
Alles politiek
Misschien spreekt de kardinaal juist daarom liever van consensus en pluralisme dan van het afgesleten en gemanipuleerde begrip ‘dialoog’: “Discussie maakt geen deel uit van onze cultuur. Ik geef u een voorbeeld: naar een honkbalwedstrijd – de meest populaire sport in ons land – gingen de mensen bij voorkeur met een aanhanger van een andere club. Dat vonden ze veel leuker. Dit vriendschappelijke karakter is nu helemaal verwaterd. Op het ogenblik is alles politiek georiënteerd, we kunnen alleen nog maar voor of tegen zijn. Het leven is gevarieerd, maar nu draait alles om politiek. Het gezin, de diversiteit, de consensus worden bedreigd. De Kerk probeert er bescherming aan te bieden.”
Reëel beeld vormen
De kardinaal roept de internationale gemeenschap op te proberen “zich een reëel en actueel beeld te vormen om geen slachtoffer te worden van leugens.” Hij vraagt ook om gebed en steun. “Het is maar al te begrijpelijk dat ieder in beslag wordt genomen door zijn of haar eigen dagelijkse zorgen, maar we leven in een gemondialiseerde wereld. En als gelovigen raakt ons dat des te meer. In Venezuela hebben we gebed nodig als interne kracht die voorkomt dat hoop en vreugde aan ons wordt ontnomen. Moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden, niet om ons in tranen te doen uitbarsten.”
Samaritaanse solidariteit
Volgens kardinaal Porras is het contact met de Wereldkerk bemoedigend. “Onder de medicijnen die wij ondanks alles in Merida hebben ontvangen, waren ook kleine flesjes met een opschrift in het Arabisch en in het Engels. Verrast heb ik gevraagd waar deze vandaan kwamen. Ze waren ons gezonden door Christenen in Egypte. Toen enkele dagen later de Christenen van dit land slachtoffer werden van een aanslag, was ik diep geschokt en ik voelde me intens verbonden met dit land. In Samaritaanse solidariteit geven wij het beste van onszelf zowel materieel als geestelijk.”