Pater Halemba, u bezocht het land kort na de vlucht van de Christenen uit de Vlakte van Niniveh in Irak. Wat was toen uw indruk?
Het was werkelijk een verschrikkelijke situatie. De eerste dagen sliepen de mensen op de harde grond. De temperaturen in Irak in augustus waren genadeloos. Daarbij kwam het feit dat zij zich verraden voelden, en dat niet alleen door hun Islamitische buren die collaboreerden met IS en hun huizen plunderden. Ze hadden erop vertrouwd dat de Koerdische Peshmerga hun dorpen zouden verdedigen. Maar toen de Peshmerga zich terugtrokken werden zij tot hun afgrijzen en tegen alle afspraken in zonder bescherming achtergelaten en waren ze gedwongen te vluchten, soms onder dramatische omstandigheden. Het was van hun gezichten af te lezen.
Kerk in Nood begon al zeer snel hulp te bieden.
Ja. Op dat moment was er sprake van humanitaire noodhulp voor een aantal van meer dan 120.000 mensen waar het enkel de Christenen betrof. Aanvankelijk was de lokale kerk totaal overdonderd. Maar met de hulp van internationale donoren en organisaties als Kerk in Nood stabiliseerde de situatie zich relatief snel. Maar ik kon niet voorzien dat de mensen zelfs tot op de dag van vandaag ver weg van hun huizen zouden moeten leven. De politieke en militaire situatie in Irak stond tot nog toe de bevrijding van de Christelijke gebieden die door IS worden bezet niet toe. Natuurlijk maakt dat mensen woest. Velen hadden toen hun hoop in een toekomst in Irak al verloren en wilden er vandoor gaan. Er werd vaak een beroep op me gedaan voor dollars en visums om te emigreren.
Er zijn nu berichten dat een poging om Mosul en omstreken met militaire middelen te bevrijden ophanden is.
Dat klopt. En de mensen hopen hierop. Maar dit zou tot nieuwe moeilijkheden kunnen leiden. Je moet bedenken dat Mosoel een stad is met een miljoen inwoners. Als een aanval wordt ingezet, kunnen honderdduizenden vluchten voor de strijd. En waar zullen zij naar toe gaan? Waarschijnlijk naar Koerdistan, dat al uit zijn voegen barst. Maar het is zeker niet onwaarschijnlijk dat veel Soennieten uit Mosoel en omstreken de verlaten Christelijke dorpen zullen binnentrekken om daar hun onderkomen te vinden. Dit kan nieuwe, onvoorziene moeilijkheden veroorzaken; zullen zij bereid zijn om de dorpen opnieuw te verlaten?
Op het moment, is dit nog steeds slechts een theoretische mogelijkheid. Maar dit scenario kost de bisschoppen in Irak heel wat hoofdbrekens. De Christenen hebben al veel geleden onder de slechte ervaringen die ze met landbezettingen opdeden.
Wat is de toestand van de vluchtelingen nu?
In het algemeen zou ik zeggen dat de mensen niet langer zo ontdaan en agressief zijn. De Kerk doet heel veel voor ze, zowel op het geestelijk als op het psychologische vlak.
De priesters, en in het bijzonder de zusters, staan dicht bij de mensen. De mensen leggen zich bij de situatie neer. Ik zeg niet dat ze er blijvend mee willen leven. Natuurlijk niet. Maar ze hebben gezien dat we ze niet laten vallen. We hebben scholen opgezet. Binnenkort zullen we in staat zijn ook middelbare scholen te openen. Het doel is om te voorkomen dat er hier een verloren generatie opgroeit, zoals in Syrië. Verder is het zo dat de meeste mensen niet meer in tenten of caravans wonen maar in huurappartementen en in huizen. Hiermee is hun waardigheid hersteld en het gevoel weer een huis te bezitten. Onze subsidies voor voedsel en hun eigen werk zorgen ervoor dat ze in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Maar natuurlijk kan dit niet altijd zo doorgaan. Hoe langer deze ballingschap duurt, hoe meer mensen er zullen vertrekken. En veel Christenen hebben Irak al verlaten.
Heeft u cijfers?
Geen exacte getallen. Maar van de circa 120.000 Christenen die oorspronkelijk zijn gevlucht, zijn er veel vertrokken. In het begin hielpen we ongeveer zo’n 13.500 families. Vandaag de dag zijn er zo’n 4 tot 5.000 families minder. Ze zijn vertrokken. Dit is de pijnlijke realiteit. Maar zonder hulp zouden het er zelfs nog meer geweest zijn. Ik ben steeds weer opnieuw onder de indruk van de grote innerlijke veerkracht van de mensen. Als ze geholpen zouden worden, zouden velen van hen terugkeren naar hun bevrijde dorpen.
Achtergrondinformatie
Sinds de zomer van 2014 heeft Kerk in Nood meer dan 19 miljoen Euro’s beschikbaar gesteld voor hulp in Irak. Met de overige hulpprojecten die zijn overeengekomen, zullen dat er tegen het eind van het jaar zo’n 21 miljoen zijn. Naast humanitaire hulp zal hiermee ook de pastorale hulp van de Kerk in de regio worden ondersteund, alsook de training en het onderhoud van priesters en gewijde zusters benevens initiatieven tot catechese zoals zomerkampen voor de jeugd. Met de hulp van Kerk in Nood zijn meer dan 225 jonge Iraki’s in staat gesteld de Wereldjongerendagen in Krakau bij te wonen.
tekst: Oliver Maksan
foto’s: Kerk in Nood