De bisschop die de hulp aan massaal gevluchte Irakese Christenen coördineert, heeft Kerk in Nood bedankt voor haar noodhulp, bestaande uit medicijnen, voedsel en onderwijs.
Vluchtelingenstroom
Bisschop Antoine Audo van Aleppo (Noord-Syrië) wendde zich tot Kerk in Nood toen in 2003 een vluchtelingenstroom op gang kwam na de afzetting van de Iraakse dictator Saddam Hoessein. De hulporganisatie heeft sinds die tijd de Irakese vluchtelingen geholpen. De jongste hulp voor Syrië was een bedrag van € 20.000 dat de Engelse afdeling van Kerk in Nood stuurde. Het kwam in Syrië aan op een moment dat Irakezen volgens verschillende rapporten het enorm moeilijk hebben het land binnen te komen. Als de vluchtelingen na een uitputtende en moeizame tocht aankomen in de Syrische hoofdstad Damascus of in Aleppo krijgen zij eerste hulp in de vorm van noodzakelijke operaties en andere medische zorg.
School
De steun omvat ook elementair voedsel, thee, boter, suiker en olie, dat gecoördineerd door de Chaldese katholieke parochies, maandelijks verstrekt wordt. Op dringend verzoek van jonge gezinnen heeft mgr. Audo ook een school geopend voor kinderen van vluchtelingen in Aleppo. Daarnaast ontvangen jongeren onderwijs van parochievrijwilligers. In een interview met Kerk in Nood vertelde de bisschop: "Als de Irakese Christenen aankomen in Syrië, is er alleen de Kerk die hun steunt. De Kerk is er voor hen. Wij zijn de enigen die adequate hulp verlenen." Over de noodzaak van de hulpprogramma’s zei hij: "Wij vragen Kerk in Nood en al zijn weldoeners voor ons te bidden. We bedanken hun voor hun edelmoedigheid en steun en we beloven voor hen te blijven bidden."
Visum
Volgens de bisschop is het aantal vluchtelingen dat op zijn top 50.000 bedroeg, gehalveerd. De meesten vluchtelingen weten binnen een jaar na aankomst een visum te krijgen naar het westen, met name de VS, Canada of Australië. Hoewel Syrië als buurland het meest voor de hand licht als bestemming voor emigrerende Irakezen, geven de autoriteiten maar zelden permanente verblijfsvergunningen en geven ook geen toestemming voor werk of bewoning. Al loopt het aantal Irakezen dat naar Syrië trekt terug, dan kan volgens mgr. Audo nog niet geconcludeerd worden dat dit een teken is dat het lijden van de Christenen afneemt. De meeste mensen die achterblijven zijn ouderen en zij hebben besloten de woning van de familie te beschermen, terwijl de jongere generatie naar het buitenland gaat.
Verder stelde de bisschop: "Ik denk niet dat de situatie voor de christenen in Irak verbetert. Het is nog altijd gevaarlijk, vooral in Mosul. In Baghdad is het heel wisselend. Het leven kan heel normaal zijn totdat er plotseling weer aanslagen op kerken gepleegd worden of vervolging van gelovigen plaatsvindt." De uitspraken van mgr. Audo komen kort na de ontvangst van de nieuwe Irakese ambassadeur bij de Heilige Stoel. Bij die gelegenheid stelde de paus dat, indien mogelijk, de christenen in hun thuisland zouden moeten blijven. Maar hij voegde er aan toe dat Irakese christenen er zeker van zouden moeten zijn dat het veilig is te blijven of terug te keren naar hun land. Ook zouden ze garanties moeten hebben dat ze hun eigendommen terug krijgen en hun rechten geëerbiedigd worden. Op verzoek van paus Benedictus geeft Kerk in Nood ook steun aan Irakese vluchtelingen die naar andere landen in het Midden-Oosten, als Turkije en Jordanië, gevlucht zijn. (Bron: ACN)