Jonge Christenen zijn te bang om naar de Mis te gaan.
De vrees voor ontvoering grijpt in Sudan om zich heen na een stroom van overvallen door milities die zich bij hun jacht op nieuwe soldaten vooral op minderheden richten.
Hulpbisschop Daniel Adwok Kur van Khartoem liet weten dat het aantal ontvoeringen sinds afgelopen november is toegenomen. De slachtoffers zijn vaak jonge mannen die soms ‘s nachts in hun ouderlijk huis worden opgepakt. Deze jongelui, zo zei hij, worden gedwongen te vechten tegen de regering van Zuid-Sudan en het in Zuid-Sudan gelegerde Sudanese Volks Bevrijdingsleger (SPLA). In een interview met de Katholieke hulporganisatie Kerk in Nood, zei Mgr. Adwok dat het probleem van ontvoeringen aanzienlijk is verergerd en dat Christenen zich bijzonder bedreigd voelen aangezien velen van hen behoren tot de stammen in Zuid-Sudan die door de milities worden aangevallen. Mgr. Adwok, die vanuit Kosti ten zuiden van Khartoem sprak, merkte tevens op dat de vrees voor ontvoeringen veel jongelui ervan weerhoudt liturgische vieringen op zon- en feestdagen bij te wonen. Naar zijn zeggen, dreigden de ontvoeringen ook de viering van het feest van de Heilige Josephine Bakhita, de nationale heilige van Sudan, te overschaduwen. Deze viering was naar de volgende dag verplaatst, een vrijdag, die als zondag wordt gevierd in dit land dat de Sharia-wetten volgt.
"De milities", zo zei mgr. Adwok, "maken het leven moeilijk, vooral voor degenen die naar hun thuisland in Zuid-Sudan willen terugkeren. De milities schijnen vrij spel te hebben. Zij kunnen doen en laten wat zij willen en de regering legt hun niets in de weg."
De bisschop sprak na de vrijlating van twee geestelijken, pater Joseph Makwey en broeder Sylvester Mogga, die door de milities waren ontvoerd vanuit de parochie van de Heilige Josephine Bakhita in Rabak, die grenst aan zijn eigen parochie in Kosti. Volgens Mgr. Adwok werden de twee geestelijken die in de laatste twee weken van januari gevangen werden gehouden, met metalen staven geslagen. De milities die hen in gevangenschap hielden, eisten een losgeld van 500.000 Sudanese pond (€ 140.000), een som die de Kerk weigerde te betalen. Onder druk van de regering in Khartoem en andere invloedrijke kringen, werden de geestelijken vrijgelaten, waarna zij in een ziekenhuis voor verpleging werden opgenomen en therapie en rust kregen voorgeschreven. Mgr. Adwok gaf aan dat de Kerk ook probeert twee Toyota bestelauto’s terug te krijgen waarvan de milities zich in de parochie van Rabak meester maakten. Volgens de bisschop zijn geestelijken zowel als leken steeds banger voor ontvoeringen: "De mensen zijn niet meer zeker van de dag van morgen. De dreiging is groter dan een jaar geleden. Er zijn nu meer ontvoeringen dan in het verleden. Vooral mensen uit het zuiden, stammen die zich in Zuid-Sudan bevinden, en mensen uit Zuid-Kordofan zijn een gewillige prooi voor ontvoerders, omdat deze stammen veel Christenen tellen. Als de gevangenen niet geschikt zijn voor de gewapende strijd, wordt er losgeld gevraagd."