Meer dan 150 geïnteresseerden kregen zaterdag op de Dag van de heilige Religieuzen en Martelaren een rechtstreekse blik in het hart van religieuzen die in het Midden-Oosten wonen of werken. Na de Heilige Mis, waarbij 5 Nederlandse bisschoppen celebreerden, was het priester Denkha uit Irak die zijn ervaringen deelde, waarna moeder Animia Christi uit Nederland en zuster Micheline uit Libanon het verhaal complementeerden.
Een bezorgde priester
De priester, medeverantwoordelijk voor de opvang van tienduizenden christelijke vluchtelingen in de Koerdische stad Erbil, hamerde op de genocide die Christenen in het Midden-Oosten sinds lange tijd onder de Islam meemaken. Ook waarschuwde hij Nederland en het westen voor een situatie waarin moslims niet langer een minderheid zijn. “Het is enorm belangrijk te filteren welke mensen jullie toelaten.” Lichtpunten ziet hij ook: zoals de opening van een katholieke universiteit in Erbil “die ook moslimstudenten een breder perspectief kan bieden waarin ruimte voor Christenen is.” Daarnaast vertelde de priester dat veel moslims bij hem aankloppen die Christen willen worden vanwege het geweld uit naam van de Islam.
Benodigde context
Moeder Anima Christi, generaal-overste van de “Blauwe zusters” sprak over haar zusters die werken in het Midden-Oosten en voorzag de middag van de nodige context door in te gaan op de leer van de Islam met bijzondere aandacht voor de omgang met niet-moslims. Ze deelde de zorg van pr. Denkha over een Islamitische leer die teveel ruimte biedt aan radicalen om hun oorlog te rechtvaardigen. Met foto’s en verhalen over haar zusters maakte ze duidelijk aan welke bedreigingen Christenen blootstaan. “Zoals in Tunesië, waar ik met een Argentijnse medezuster werd omringd door jongeren met knuppels. Het was dankzij de voetballer Messi dat we de spanning wisten weg te nemen”, grapt ze. Over de roeping van haar eigen zusters in het Midden-Oosten was ze helder: “Ze doen geen grote dingen, maar zijn er gewoon. Zoals in Aleppo, waar ze na beschietingen de families in de geraakte gebieden meteen bellen.” Wel toonde ze begrip voor de vele vluchtelingen, moslims en Christenen, die naar het westen komen. “Als u zou moeten vluchten met uw kinderen, zou u niet het best mogelijke land uitzoeken voor hun toekomst?”
“Zou de Goede herder niet opendoen?”
Als laatste, sprak zuster Micheline, een Libanese zuster, over haar roeping en de dag dat voor het eerst Syrische vluchtelingen in haar sociaal-educatieve centrum voor de arme Libanese bevolking aanklopten. “Zou de Goede Herder niet opendoen als wordt aangeklopt? We hebben toen met geld van onze eigen congregatie en met hulp van de dorpsbewoners de ruiten van verwaarloosde huizen vervangen en tweedehands meubilair en spullen verzameld.” Ondanks de uitdagingen in de opvang van de moslimvluchtelingen, sprak zij over de hoop en een sterk geloof in de mens en vooral in de kinderen. “Zij leren niet langer dat Christenen slecht zijn, maar komen met plezier naar ons centrum en krijgen ook hun ouders mee.”
De drie sprekers zijn daags voor de Dag van de Religieuzen uitgebreid geïnterviewd. Een film hiervan zal te zijner tijd via de website van Kerk in Nood worden aangeboden.