In de Cremisanvallei nabij Bethlehem dreigt Israël land van Christenen te onteigenen. Mgr. William Shomali van Jeruzalem roept nu de hulp in van buitenlandse regeringen en Kerken om een oplossing te vinden voor deze zaak die op dit moment bij de rechter ligt. Dat verklaarde Mgr. Shomali, de Rooms-Katholieke bisschop, verantwoordelijke voor de Palestijnse gebieden van het Latijnse Patriarchaat, in een interview met Kerk in Nood.
Vorige week sprak de katholieke bisschoppenconferentie van het Heilig Land zich voor het eerst uit over de zaak. Ze riep Israël op om te stoppen met de bouw van wat ze een illegale barrië¨re noemde in de Cremisanvallei. De bisschoppenconferentie drukte ook de vrees uit dat door de bouw van de muur de emigratie van Christenen uit het Heilig Land zal toenemen. De bisschoppen beklemtoonden nog eens dat noch de Heilige Stoel, noch de lokale Kerken impliciet of expliciet een overeenkomst hadden bereikt met Israël over de bouw van de muur. Dat misverstand was gerezen omdat de niet-gouvernementele organisatie "Het Israël Project" in een persmededeling op 16 oktober had beweerd dat de Heilige Stoel akkoord zou gegaan zijn met de bouw van de muur op land van de Kerk.
Illegaal
De meer dan 750 km lange muur is al in aanbouw sinds 2003. Volgens de Israëli’s dient hij om het land te verdedigen tegen aanvallen van terroristen. Tachtig procent van het traject van de muur staat aan de palestijnse kant van de zogenaamde "Groene Lijn", de wapenstilstandsgrens van 1948, die de grens markeert van Israël met de Westelijke Jordaanoever die al sinds 1967 bezet is. In een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in De Haag van 2004 wordt de bouw van de muur volgens het internationaal recht als illegaal bestempeld. Mgr. Shomali zei tegen Kerk in Nood: "Wanneer Israël de muur zou bouwen langs de grens die van toepassing was voor de bezetting van de Westelijke Jordaanoever zou er geen probleem zijn. Het zou het recht van Israël zijn en niemand zou bezwaar maken. Maar het probleem is dat het gedeelte van de muur in de Cremisanvallei aan de andere kant van de grens wordt gebouwd op Palestijns gebied."
Olijfgaarden
Los van het feit dat het internationale recht hier met voeten wordt getreden, gelooft de bisschop dat het mogelijk moet zijn om een nieuw traject voor de muur te vinden waarbij veel minder land wordt onteigend. De confiscatie treft 58 gezinnen in het dorpje Beit Jala bij Bethlehem, dat voor tachtig procent uit christenen bestaat, die hiermee al hun olijfgaarden en fruitbomen verliezen. Heel wat gezinnen leven van de inkomsten van dit landbouwland. Al sinds 2006 voeren ze een gerechtelijke strijd tegen de Israëlische plannen voor het gerechtshof in Tel Aviv. In 2010 sloten Salesiaanse zusters, die sinds 1960 een school beheren in het getroffen gebied, zich bij de actie aan. Op deze school zitten circa 450 kinderen, zowel moslims als christenen. Als de bouw van de afscheidingsmuur doorgaat wordt het klooster van haar tuinen afgesloten. Bovendien zou de muur vlak naast de school en het klooster lopen, waardoor de uitbreidingsplannen van de school, niet kunnen doorgaan. De paters Salesianen, die eveneens een klooster hebben in de buurt, worden niet getroffen. In het begin van het jaar overwogen ze ook om juridische actie te ondernemen, maar daarover is nog geen definitieve beslissing gevallen.
De uitspraak van de Israëlische rechtbank wordt verwacht vanaf februari 2013, na de slotpleidooien van alle partijen. Bisschop Shomali zei nog tegen Kerk in Nood: "We eisen een rechtvaardige uitspraak, niet een uitspraak die enkel de Kerk tevreden stelt." De bisschop gelooft nog steeds dat de rechtbank een eerlijk vonnis zal vellen omdat het Israëlisch gerecht onafhankelijk optreedt van de politieke besluitvorming. Maar in het slechtste geval dat de eigendommen van de christelijke gezinnen toch worden onteigend, is de bisschop bezorgd over materiële consequenties van de getroffenen: "We moeten dan samen met Caritas en andere humanitaire organisaties overwegen wat we voor hen kunnen doen. Alleen vrees ik dat onze inkomsten ontoereikend zullen zijn."
Bron: Kerk in Nood