Bosnië: “Er zijn voor kinderen die ons nodig hebben”

Project
ACN-20160824-45285-zr-Katarina-Bosnie

Door Rolf Bauerdick, Kerk in Nood

Als Katarina met haar medezusters Admirata en Manda door de fotoalbums van de laatste twee decennia bladert, vermengt zich met vreugde ook weemoed. De foto’s houden de herinnering aan Katarina’s gelukkige jeugd in leven. Tegelijk speelt de gedachte mee dat de beschermde tijd van haar jeugd weldra voorbij is.

Leven buiten het weeshuis
Katarina is de oudste wees in het weeshuis van de zustergemeenschap Dienaressen van het Kind Jezus, Huize Egipat. Haar ouders waren vluchtelingen in de Bosnië-oorlog, ontworteld, getraumatiseerd en niet in staat het alledaagse te regelen. Zij bekommerden zich niet om Katarina en haar oudere broer Stipo en lieten haar bij haar oma achter. “Door de opvoeding werd er teveel van de oude vrouw gevergd”, vertelt zuster Admirata, “Daarom namen wij broer en zus bij ons op.” Katarina was twee jaar, toen ze bij de zusters kwam. Nu ze negentien is, bereidt ze zich voor op het afscheid uit het vertrouwde tehuis. “Een beetje opgewonden over hoe het leven buiten het huis is, ben ik wel” bekent ze. Zuster Admirata spreekt haar beschermelinge moed in. Ze weet: “Katarina is toegerust voor de wereld van de volwassenen.”

Kloosterhuis
Admirata Lučić is provincie-overste van de gemeenschap die in Bosnisch Sarajevo vanuit hun klooster zorg dragen voor een weeshuis en een kleuterschool. In de hal van de instelling houdt een levensgroot schilderij de gedachtenis aan Aartsbisschop Josef Stadler (1843-1918) levend, aan wie het huis zijn bestaan en zijn geestelijk fundament dankt. Stadler richtte in 1890 niet alleen de Ordegemeenschap der Dienaressen op, hij maakte zich met de oprichting van model-weeshuizen ook tot advocaat van verwaarloosde kinderen in nood. “Egypte” noemden de zusters voortaan hun kloosterhuis, om aan de vlucht van het Christuskind voor de despoot Herodes te herinneren.

Geen God in de opvoeding

Tegenwoordig kunnen de zusters op een zegenrijke, maar ook stormachtige geschiedenis terugkijken, die door vernietiging en haat niet zelden de goede geest van Josef Stadler ten diepste tegensprak. Onder de dictatuur van de communistische partij in de Volksrepubliek Joegoslavië werd de Orde in 1949 onteigend. Het klooster werd geconfisqueerd en de kinderen weggenomen en in staatsinrichtingen ondergebracht. “Het geloof speelde bij de opvoeding geen enkele rol meer”, vertelt zuster Admirata. “Van en over God mocht met de kinderen niet meer gesproken worden.”

Gebombardeerd in de oorlog
In 1992, aan het begin van de Bosnië-oorlog, bombardeerde het Servische leger het huis in puin. Toch verrijst het huis na de oorlog weer uit de ruïnes op. Admirata en haar twaalf medezusters, die in hun dagelijks leven door Kerk in Nood ondersteund worden, zijn blij als ze in 1999 het eerste na-oorlogse kindertehuis van Bosnië hebben opgericht. Tegenwoordig bezoeken 55 jongens en meisjes de kleuterschool, 19 kinderen leven in het tehuis. Deze kinderen, die hun ouders hebben verloren of wiens vader en moeder ongeschikt zijn voor ouderlijke zorg, vinden er een warm thuis. “Echter hechten we er grote waarde aan”, aldus zuster Admirata, “dat onze kinderen van de kleuterschool niet alleen uit een moeilijk sociaal milieu komen, maar ook uit nog onbeschadigde omstandigheden. Kinderen van diplomaten en uit burgerlijke families komen ook naar ons toe.

Vakopleiding
Katarina’s broer Stipo heeft het tehuis al verlaten. Hij heeft een vakopleiding tot automonteur afgerond en heeft werk in een kerkelijk landbouwproject in de regio Čardak gevonden. Ook Katarina heeft na negen jaar school een opleiding als verkoopster en etalagedecorateur afgesloten. “Ik hoop een goede baan te vinden.” Haar kansen een aanstelling te vinden, staan er goed voor. Ondertussen helpen de zusters de jonge vrouw in Sarajevo een betaalbare woning te vinden. Geen eenvoudige opgave, maar zuster Admirata heeft vertrouwen: “We zullen samen een oplossing vinden.”

Moslim kinderen
Twee nieuwelingen in het tehuis, de zevenjarige Melissa en haar één jaar oudere broertje Omer, zijn Islamitisch. Hun moeder trok verder en liet beiden alleen. Hun vader huwde een andere vrouw. Melissa en Omer bleven achter bij hun grootvader, die hun opvoeding niet aankon en daarop hulp vroeg van de Dienaressen van het Kind Jezus. Niet tevergeefs. Omer en Melissa bezoeken nu de eerste klas van de Katholieke basisschool en bloeien op. Met de opname van Islamitische en Orthodoxe kinderen in “Huis Egipat” handelen de zusters in lijn met hun Ordestichter. Ongeacht hun religie -en geloofsverbondenheid waarderen mensen Josef Stadler als “Vader der Armen”. “Wij zijn er voor de kinderen die ons nodig hebben”, zegt zuster Admirata.

Kerk in Nood helpt de zusters Dienaressen van het Kind Jezus bij de vorming van novicen en de renovatie van twee huizen van de congregatie die na de overstromingen in Bosnië erg beschadigd waren.